De balans: conclaaf over fiscale hervorming wacht het best tot na 2024

Georges-Louis Bouchez © getty images
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Op 17 en 18 juni trekt de federale regering zich terug in conclaaf om nog te pogen een akkoord te bereiken over een fiscale hervorming. Ondanks het voorbereidende werk van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) is dat een zinloze oefening. We zijn te dicht bij de verkiezingen van 2024. Het fiscale tegenvoorstel van Georges-Louis Bouchez (MR) is weliswaar interessant, maar enkel bespreekbaar aan het begin van een regeerperiode.

Al maanden ligt een basisplan voor een fiscale hervorming klaar. Op 18 juni wil minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) eindelijk landen en in de federale regering een akkoord bereiken over een nieuw taxshift.

De grote lijnen zijn bekend. De lasten op arbeid moeten omlaag om werken aantrekkelijker te maken. Daartoe wordt onder andere de belastingvrije som (het deel van het inkomen waar men geen belastingen op betaalt) opgetrokken. Ook zou er geschoven worden met de verschillende tarieven in de personenbelasting. Als compensatie denkt Van Peteghem aan hogere taksen op vermogenswinsten en consumptie.

Het klinkt al enige tijd veelbelovend. België is ondanks recente hervormingen in de personenbelasting nog altijd het EU-land waar de lasten op arbeid voor alleenstaanden het hoogst zijn. Werkloosheidsvallen, die maken dat leven van een uitkering aantrekkelijker is dan werken, staan nog altijd wagenwijd open.

Heilige huisjes

Als de regering-De Croo erin slaagt effectief hervormingen door te voeren, dan kan de premier met een trofeetje richting de verkiezingen van 9 juni 2024, en heeft hij een antwoord klaar op de kritiek dat deze bonte coalitie niets meer gedaan krijgt.

Maar de kans is klein dat het fiscale conclaaf tot een aanvaardbaar resultaat leidt. Ten eerste, om politieke redenen. We zijn gewoon te dicht bij de verkiezingen – de campagne is al begonnen – en dus zullen de partijen niet bereid zijn heilige huisjes te slopen.

De socialisten en de groenen zullen in deze fase nooit aanvaarden dat lagere lasten op arbeid zullen worden gecompenseerd door hogere taksen op consumptie, zoals de btw.

De Franstalige liberalen van de MR willen dan weer dat er een echte belastingverlaging komt, die gefinancierd wordt door een hogere werkzaamheidsgraad en besparingen. ‘Besparen’ staat echter niet in het Vivaldi-woordenboek.

Eerst de begroting op orde, dan de rest

Daarom is het realistischer dat de plannen voor een fiscale hervorming opnieuw in de schuif verdwijnen en er pas na de verkiezingen van 2024 weer worden uitgehaald.

Een belastinghervorming heeft pas kans op slagen als ze bij de vorming van een nieuwe regering concreet gestalte krijgt. Aan het begin van de legislatuur durven partijen nog compromissen te sluiten. Een belastinghervorming kan dan in de loop van de jaren worden uitgerold.

Men kan terecht kritiek uiten op de taxshift van de vorige federale regering-Michel (2014-2018), maar chronologisch heeft men het toen goed aangepakt. Eerst lagere sociale bijdragen voor de bedrijven om de concurrentiekracht te versterken, halverwege een verlaging van de vennootschapsbelasting en aan het einde van de rit de burger belonen met een lagere personenbelasting.

Een belastinghervorming heeft pas kans op slagen als ze bij de vorming van een nieuwe regering concreet gestalte krijgt.

In dat verband is het fiscale tegenvoorstel dat de Franstalige liberalen van de MR gisteren lanceerden op het eerste gezicht interessant. Voorzitter Georges-Louis Bouchez wil een belastingverlaging van 10 miljard euro doorvoeren. In de personenbelasting zouden werknemers minder snel in een hogere schijf terechtkomen. In België wordt je inkomen al vanaf 41.000 euro tegen 45 procent belast, in Duitsland is dat vanaf 240.000 euro.

Bouchez pleit ook voor een verschil van 500 euro tussen het maandloon en het vervangingsinkomen om de werkloosheidsvallen weg te werken. De financiering van de lagere arbeidslasten moet ten eerste gebeuren via een hogere werkzaamheidsgraad, die de kosten voor uitkeringen doet dalen en de (para)fiscale inkomsten doet toenemen. Die kan worden bereikt door een strenger werkloosheidssysteem (een beperking van de uitkering in de tijd voor wie twee keer een passende betrekking weigert, gemeenschapsdienst na twee jaar, sneller dalende uitkeringen). Daarnaast moet de hervorming gefinancierd worden via besparingen.

Het zijn interessante voorstellen. Bouchez wil ze ook niet in één keer doorvoeren. Hij dacht aan een eerste operatie van 2 tot 3 miljard euro die begin 2024 wordt uitgerold. De rest volgt dan halverwege de volgende legislatuur (2026-2028). Zoals al gesteld, is het niet realistisch dat een deel van zo’n plan nog door deze regering wordt uitgevoerd.

Maar zelfs voor de volgende coalitie wordt het niet vanzelfsprekend, ook al gaat het om noodzakelijke hervormingen. De reden? Er is gewoon geen budgettaire ruimte om een belastingverlaging door te voeren. De eerste taak van de volgende federale regering zal erin bestaan de begroting op orde te krijgen en het deficit te verkleinen. Pas dan kan over de rest worden gepraat.

Uiteraard heeft Bouchez gelijk wanneer hij pleit voor besparingen. De Belgische overheidsuitgaven liggen met 55 procent van het bruto binnenlands product (bbp) bij de hoogste van de Europese Unie. Men heeft de voorbije jaren echter nooit bespaard. In het beste geval stegen de uitgaven minder snel dan voorzien, zoals met de indexsprong van 2014-2015. Er zijn geen signalen dat daar de komende jaren verandering in zal komen.

Partner Content