3 gelijkenissen tussen deze bankencrisis en de Amerikaanse van de jaren tachtig

In de S&L-crisis speelde deregulering, ingezet door de regering-Reagan, een grote rol. © National
Patrick Claerhout
Patrick Claerhout redacteur bij Trends

De sluimerende crisis bij de Amerikaanse regionale banken vertoont veel parallellen met de Savings & Loan-crisis van eind de jaren tachtig. Drie gelijkenissen op een rij.

1. Slachtoffer van de stijgende rente

Silicon Valley Bank (SVB) en First Republic Bank waren onrechtstreeks het slachtoffer van de renteverhogingen die de Fed het voorbije jaar doorvoerde om de inflatie te bestrijden. De banken hadden tijdens de voorafgaande lange periode van ultralage rentevoeten hun deposito’s belegd in Amerikaans staatspapier. Toen de inflatie aantrok en de Amerikaanse centrale bank in snel tempo de rente optrok, verloren die effecten een groot deel van hun waarde. Toen klanten deposito’s begonnen op te vragen, waren de banken verplicht die activa met verlies te verkopen. Dat leidde tot onrust, waardoor de deposito-uitstroom in een stroomversnelling kwam en de banken over de kop gingen.

In de jaren tachtig speelde zich een gelijkaardig scenario af. Door het teveel aan geld dat in omloop was, was de inflatie aan het einde van de jaren zeventig razendsnel omhoog geschoten. De Fed besliste daarop de discontorente, die ze aan de banken aanrekent, op te trekken tot 12 procent. Daardoor stegen hun financieringskosten fors. Ze kwamen een pak hoger uit dan de rente die de S&L’s verdienden op hun woonkredieten. Daardoor werden ze heel snel insolvabel. Vele rekten hun doodsstrijd door hoogst speculatieve investeringen te doen, maar uiteindelijk leidde dat tot nog grotere verliezen. Tegen 1989 waren 300 instellingen opgedoekt, in de jaren daarop zouden er nog eens 700 volgen.

2. Het businessmodel

SVB trok vooral deposito’s aan bij technologiebedrijven, maar kon dat geld onvoldoende omzetten in kredieten. De bank belegde de middelen dan maar in veilig gewaand overheidspapier. First Republic deed hetzelfde met geld van vermogende klanten. Ze maakten de fout de liquide kortetermijndeposito’s vooral te beleggen in langetermijnactiva. “Die transformatie is een inherente kwetsbaarheid van banken”, legt Rudi Vander Vennet, professor financiële economie aan de UGent, uit. “Als een grote kloof ontstaat in de looptijd van activa en passiva (de zogenoemde duration gap, nvdr), loop je een groot renterisico. Dat de Amerikaanse banken zich daar niet tegen ingedekt hebben, getuigt van een slecht management en balansbeheer.”

De S&L-instellingen hanteerden een gelijkaardig businessmodel. Ze gebruikten de deposito’s om woonkredieten toe te kennen, vaak met een vaste rentevoet en een lange looptijd. Daar lag ook hun oorsprong: de thrifts werden opgericht met als doel gezinnen aan een woning te helpen. “Het doet er niet toe of je, zoals SVB, belegt in veilig overheidspapier of, zoals de S&L’s, in woonkredieten”, zegt Gertjan Verdickt, assistent professor of finance aan de KU Leuven. “Of het nu om hypotheken gaat of om obligaties, het zijn telkens activa met een langere looptijd en een vaste rentevoet, die bij een rentestijging minder waard worden. Zodra je die noodgedwongen moet verkopen of waarderen tegen de marktwaarde, komen de niet-gerealiseerde verliezen naar boven.”

3. Deregulering

Dat banken als SVB en First Republic zo snel kopje-onder gingen, had veel te maken met hun te kleine liquiditeits- en kapitaalbuffers. Daardoor konden ze noch de deposito-uitstroom noch de verliezen op de noodgedwongen verkoop van effecten verteren. In 2019 had de regering-Trump beslist dat banken met een balanstotaal van minder dan 250 miljard dollar niet langer hoefden te voldoen aan de strenge liquiditeits- en solvabiliteitseisen die gelden voor de Amerikaanse grootbanken en de meeste banken in Europa. Daar ‘profiteerden’ de middelgrote regionale banken van.

Ook in de S&L-crisis speelde deregulering, ingezet door de regering-Reagan, een grote rol. De thrifts waren lange tijd streng gereguleerde instellingen, die zich strikt moesten beperken tot woonkredieten. Maar op een gegeven moment werd beslist dat ze veel meer activiteiten mochten ontplooien. Dat gaf hen de kans om, toen de renteproblemen opdoken, te investeren in zeer risicovolle activiteiten, zoals rommelobligaties (junk bonds). Dat deden ze in de hoop hun inkomsten op peil te houden. Het effect was desastreus. Niet alleen bleef de crisis daardoor jarenlang aanslepen, uiteindelijk ging een derde van alle instellingen op de fles.

Lees ook de drie verschillen tussen deze bankencrisis en de Amerikaanse van de jaren tachtig

Partner Content