Hoe deze elektrische BYD van 20.000 euro de Europese politiek verdeelt
Het Chinese automerk BYD heeft zijn plannen bekendgemaakt om in Europa een elektrische auto te lanceren met een beginprijs onder 20.000 euro. Dat heeft in Europa het debat weer aangewakkerd over een verhoging van de invoerheffingen op Chinese elektrische auto’s. Frankrijk en Duitsland staan lijnrecht tegenover elkaar, en de autosector wil er niet van weten.
Vorige maand kondigde BYD aan dat het in de loop van volgend jaar zijn kleine elektrische hatchback Seagull op de Europese markt zou introduceren. Nu heeft het meer bekengemaakt over de prijs, en die doet de wenkbrauwen fronsen. Het prijskaartje moet in China 69.800 renminbi bedragen, zo’n 9.000 euro. Met de invoerheffingen en aanpassingen die BYD dient uit te voeren voor een lancering in Europa, zou de prijs onder 20.000 euro liggen.
In de Verenigde Staten reageerde president Joe Biden al door de invoerrechten op Chinese elektrische auto’s te verviervoudigen, maar de vraag is of Europa volgt. De Europese Commissie voert een onderzoek naar de Chinese elektrische-auto-industrie wegens illegale overheidssubsidies. Dat zou al vanaf juli kunnen leiden tot een verhoging van de Europese invoerheffingen. Alleen zijn de grootste twee economieën van de Europese Unie verdeeld over het onderwerp.
Europa verdeeld
Frankrijk vreest de toenemende concurrentie voor merken als Renault, Peugeot en Citroën. Chinese autoconstructeurs zitten namelijk veelal in hetzelfde vaarwater als de Franse merken, omdat ze ook inzetten op het lage en het middensegment. “De groep Renault is een van de pioniers in elektrische wagens met bijvoorbeeld de Nissan Leaf en de Renault Zoë. Dat zijn kleinere modellen. Met de Dacia Spring heeft het nog een uitstekende goedkope elektrische auto op de markt”, weet Tony Verhelle, auto-expert bij Newmobility.news. “Onlangs heb ik ook cijfers gezien over de mate waarin die constructeur wil besparen op zijn productieproces, en die zijn indrukwekkend. Renault staat er dus heel goed voor.”
Lees ook:
De situatie is heel anders voor de Duitse autobouwers. Ten eerste zijn merken als Audi, Volkswagen, BMW en Mercedes, in tegenstelling tot veel Franse en Chinese merken, bekend als luxewagens, maar ze zijn ook meer afhankelijk van de Chinese markt. De merken leunen nog altijd op de verkoop in China, ook al zitten de exportcijfers al jarenlang in dalende lijn. Duitse politici vrezen daarom mogelijke Chinese vergeldingsmaatregelen. Dat die zouden volgen, bleek woensdag nog: de Chinese Kamer van Koophandel in de Europese Unie kreeg naar eigen zeggen van “insiders” te horen dat Peking invoerheffingen tot 25 procent voorbereidt op de invoer van zowel Amerikaanse als Europese auto’s.
En dan zijn er nog de belangen van andere Europese lidstaten. Een land als Hongarije concurreert niet met de Chinese auto-industrie, maar in het land is een fabriek gevestigd waar BYD de assemblage doet van de auto’s en de elektrische bussen die in Europa worden verkocht. Volgens BYD’s Europese topman Michael Shu, overweegt het bedrijf in 2025 een tweede productiesite in het land te openen.
Automerken tegen ‘protectionisme’
Hoewel, zoals vaker, verdeeldheid heerst in Europa, toch klinkt de boodschap van de Europese auto-industrie eensgezind. De constructeurs zijn geen vragende partij voor verhoogde invoerheffingen. Onder meer de Duitse constructeurs BMW en Volkswagen (onder andere VW, Audi, Porsche en Skoda) spraken er zich al tegen uit, net als het autoconcern Stellantis (onder andere Citroën, Peugeot en Fiat). “Wij denken niet dat protectionisme ons op de lange termijn een uitweg uit deze concurrentie zal bieden”, zei Stellantis-CEO Carlos Tavares vorige week.
In de Verenigde Staten, waar Biden al optrad tegen de verhoogde Chinese concurrentie, is de toon heel anders bij het automerk Tesla. Volgens Reuters heeft de CEO van Tesla, Elon Musk, zich eerder dit jaar daar al kritisch over uitgesproken. “Als we niet in handelsbarrières voorzien, dan zullen ze ongeveer alle autoconstructeurs in de wereld platwalsen”, klonk het in januari tijdens een videoconferentie met analisten.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier