‘Het geld raakt niet over de Alpen en de Pyreneeën’
Dankzij de VS herstelt de wereldeconomie heel langzaam. Ook het Japanse experiment maakt een goede kans op succes, vindt Eric Chaney, de gereputeerde hoofdeconoom van AXA Group. Alleen Europa valt uit de toon, vooral Frankrijk en Italië baren hem zorgen.
We ontmoeten Eric Chaney in het kasteel van Suduireaut, waar de Franse verzekeraar AXA elk jaar een internationaal persmoment organiseert. Net als België heeft de omgeving van Bordeaux te kampen met de grillen van het weer. Eind mei is het er normaal 25 graden, nu is het koud en druilerig.
Terwijl de journalisten zich binnen warmen aan de lokale wijn, is Chaney de fiets opgesprongen voor een tocht langs de wijngaarden. Na een verkwikkende douche is het humeur van de chief economist van AXA Group opperbest. Chaney is optimistisch over het herstel dat zich wereldwijd heeft ingezet, met uitzondering van de eurozone.
Gelooft u dat het herstel duurzaam is of is het alleen te danken aan de artificieel lage rente?
ERIC CHANEY. “Het herstel van de wereldeconomie verloopt traag, maar het is wel robuust. Dankzij de monetaire politiek van de Amerikaanse Federal Reserve komt de Amerikaanse economie er langzaam bovenop. De schulden van de Amerikaanse consument zijn gedaald tot het niveau van 2003. Het is geen toeval dat de Fed eraan denkt de kwantitatieve versoepeling te stoppen, allicht volgend jaar, en misschien zelfs nog dit jaar. Dat is een duidelijk bewijs van vertrouwen in de weerbaarheid van de Amerikaanse economie.
“Een tweede factor zijn de groeilanden, die stevig blijven presteren. Hun groei is robuust en structureel, daar is niets artificieels aan. De nieuwe economieën benen de westerse bij in productiviteit en rendabiliteit. De middenklasse groeit, waardoor miljoenen mensen steeds meer middelen te spenderen hebben. Alleen Europa blijft achter, maar zolang het niet in een diepe recessie sukkelt, bedreigt het niet het herstel van de wereldeconomie.”
De globale schuldniveaus zijn gedaald maar blijven heel hoog. Zijn de schulden niet gewoon verschoven van de privésector naar de overheden?
CHANEY. “En naar de centrale banken natuurlijk. Maar die transfer was een goede zaak. De schulden van de consumenten en de financiële instellingen zijn verminderd. Cruciaal voor het economische herstel is dat de privésector er weer beter aan toe is. Akkoord, de overheden moeten hun schulden afbouwen, maar ze hebben daar tijd voor. Overheden kunnen dat proces spreiden over een langere periode.”
De eurozone valt uit de toon?
CHANEY. “De eurocrisis is niet voorbij, de problemen zijn niet opgelost. En Europa heeft veruit de grootste bankensector. Als daar iets verkeerd gaat, is het systemisch, dan zijn de gevolgen globaal. De monetaire situatie in de eurozone verschilt ook grondig van die in de VS en Japan. Het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) is stimulerend, maar het geld raakt niet over de Alpen en de Pyreneeën. Ondernemingen in Italië en Spanje hebben geen toegang tot de kredieten waar ze nood aan hebben. De fragmentatie van de kapitaalmarkten is de voornaamste zorg in de eurozone. In Zuid-Europa is er een heel stevige credit crunch. Kmo’s raken er nauwelijks aan middelen om zich te financieren.”
Waarom staan de banken zo fors op de kredietrem?
CHANEY. “Ik volg de stelling van de ECB dat veel banken in de zwakke landen van de eurozone ondergekapitaliseerd zijn. Daardoor zijn ze zeer risicoavers, terwijl lenen aan kmo’s risicovol en niet erg rendabel is. Europa moet lessen trekken uit wat de VS deden. Die hebben al in 2008 zware druk op de grote banken en hun aandeelhouders uitgeoefend om het kapitaal te versterken. Niet om betere kapitaalratio’s te halen, maar om voldoende slagkrachtige en weerbare banken te hebben, zodat ze de economie konden blijven financieren. Dat is een van de belangrijkste redenen waarom de VS veel sneller uit de crisis komen dan Europa.”
Kan een Europese bankenunie de oplossing zijn?
CHANEY. “Ja, voor zover er een eengemaakt resolutiemechanisme komt dat niet afhankelijk is van lokale politici. Een autoriteit die beslist dat probleembanken geherkapitaliseerd of ontmanteld moeten worden. Als er een echte bankenunie geïnstalleerd wordt, zal de euro versterkt uit het verhaal komen. Maar als het project verwatert, kan dat het einde van de eenheidsmunt inluiden. De grote vraag is of er voldoende politieke wil is in Europa om deze en andere hervormingen door te voeren. We moeten realistisch zijn. Er blijft een reële kans dat de euro het niet haalt.”
Over welke landen maakt u zich de meeste zorgen?
CHANEY. “Niet over Spanje, dat wil ik even onderlijnen. Dat land is competitief en heeft de voorbije twee jaar grote stappen voorwaarts gedaan. Spanje is het slachtoffer van zijn overinvesteringen in vastgoed. En nu is iedereen bang om in dat land te investeren. Waardoor het risico bestaat dat goede ondernemingen ten onder gaan gewoon omdat ze geen toegang tot kredieten hebben.
“Volgens mij staat Italië voor de grootste uitdaging. Dat land heeft een heel groot competitiviteitsprobleem. De recessie heeft het bbp per hoofd van de bevolking teruggebracht tot het niveau van 1998. Dat betekent dat Italië al vijftien jaar stilstaat en geen reële groei meer kent. Als mensen spreken over the lost decade, hebben ze het doorgaans over Japan, terwijl het veel meer van toepassing is op Italië. Overigens moet ook Frankrijk opletten dat het niet in zo’n scenario verzeilt.”
Wordt Frankrijk de volgende grote test voor de eurozone?
CHANEY. “De problemen zijn vooral politiek. De staatsschuld blijft groeien. De ondernemingen worden zwaar belast, waardoor hun rendabiliteit daalt en de investeringen in onderzoek en ontwikkeling op een laag pitje staan. In Duitsland gebeurt precies het omgekeerde. Als Frankrijk en Duitsland verder uit elkaar groeien en zich niet achter een gezamenlijk project kunnen scharen, kan het voortbestaan van de eurozone in het gedrang komen.”
Eigenlijk moet Frankrijk zich spiegelen aan de hervormingen die Duitsland eerder doorvoerde. Denkt u dat president François Hollande die weg opgaat?
CHANEY. “Hij is verkozen met een programma van belastingen op vermogens en hoger opgeleiden en dat heeft hij ook uitgevoerd. Nochtans weet iedereen dat je op die manier in een recessie belandt. Dat is het ergste bezuinigingsbeleid dat je kunt voeren. Nu heeft de Franse regering beloofd dat er geen nieuwe belastingverhogingen komen, terwijl de economie eigenlijk behoefte heeft aan belastingverlagingen. Toch stel ik vast dat de retoriek veranderd is. De president zegt dat hij de competitiviteit wil verbeteren en dat de Duitse hervormingen misschien niet zo slecht waren. Wel, centraal in die hervormingen stond een minder genereuze werkloosheidsuitkering, waardoor het aantrekkelijker wordt een job uit te oefenen. De vraag is of Frankrijk het meent of of het bij woorden blijft. Voorlopig zie ik geen concrete aanzet tot echte hervormingen die de structurele werkloosheid aanpakken en de economische groei stimuleren.”
De Franse arbeidsmarkt is een van de meest rigide van Europa.
CHANEY. “De dualiteit op de Franse arbeidsmarkt is groot en bovendien zeer oneerlijk. Je hebt diegenen die werk hebben en zeer goed beschermd zijn: ambtenaren, werknemers in grote bedrijven, enzovoort. De kans om ontslagen te worden, is heel klein. Aan de andere kant staat een groot aantal jongeren met een lage opleiding of weinig ervaring. Deze groep heeft geen toegang tot de beschermde jobs en ze heeft de hoop verloren er ooit toegang tot te krijgen. Dat maakt hen boos. Terwijl diegene die de bescherming genieten, vooral bang zijn ze kwijt te geraken. Dat is het eerste wat de overheid in mijn ogen moet doen: een einde maken aan die dualiteit, door de arbeidsmarkt te uniformiseren. Politiek ligt dat zeer moeilijk. Sarkozy is er niet in geslaagd. Maar misschien kan een socialistische president het wel?”
U bent positief over de groeilanden. Sommigen geloven nochtans dat China de volgende bubbel wordt?
CHANEY. “China is goed bezig de bocht te nemen van een door investeringen gedreven exporteconomie naar een lokale economie gedreven door consumptie. Kijk maar eens naar de autoverkoop in China. De markt groeit er met een kwart per jaar, de totale automarkt is er al groter dan die van de VS. De reële economie is robuust. Maar de aandelenmarkt is een ander verhaal. De groeilanden hebben de voorbije maanden ondergepresteerd op de beurs. Dat komt omdat de concurrentie tussen de groeilanden onderling toeneemt. De lonen en de kosten stijgen, waardoor de rendabiliteit van de ondernemingen onder druk staat. Bovendien hebben de beurzen sinds 2008 geprofiteerd van het monetaire beleid van de centrale banken. Er circuleerde heel veel geld op zoek naar rendement. Als de Fed zijn programma van kwantitatieve versoepeling stopzet, kan dit gevolgen hebben voor de aandelen uit groeilanden.”
Wat is volgens u het grootste risico op lange termijn?
CHANEY. “De centrale banken bevinden zich op totaal onbekend terrein. Nooit in de geschiedenis van de moderne economie hebben de centrale banken hun balans zo uitgebreid als de voorbije jaren. Ik denk dat dit een verstandig beleid was, Japan begint er nu ook mee. Maar als de gewone banken weer leningen en kredieten beginnen toe te kennen, moeten de centrale banken hun balansen afbouwen. Zo niet zal de geldhoeveelheid te sterk toenemen, wat een bedreiging inhoudt voor de prijsstabiliteit op langere termijn. Deze operatie zal zeer lastig zijn en de timing ervan cruciaal. Als de centrale banken te snel gaan, kunnen ze een recessie uitlokken. Als ze te traag handelen, is er een groot risico op inflatie. Dat wordt een heel moeilijke oefening.”
PATRICK CLAERHOUT
“Als Frankrijk en Duitsland voort uit elkaar groeien, kan het voortbestaan van de eurozone in het gedrang komen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier