Goede jobs voor goede genen
Worden straks sollicitanten getest aan de hand van de inhoud van hun chromosomen ? Of via het gehalte van neurotransmittors in het bloed ? In de Verenigde Staten gebeurt al een en ander, Europa staat aan de vooravond van een debat.
Volgens de onderzoekers van het Centrum voor Gezondheidseconomie van de ULB blijkt dat de Belgische bedrijfsleiders niet geïnteresseerd zijn in de inhoud van de chromosomen van hun werknemers. Dit is een van de conclusies uit een onderzoek dat zij gevoerd hebben in de banksector en in de chemie. Wat niet belet dat de vakbonden ABVV en ACV schrik hebben van genetische tests bij aanwervingen. En niet onterecht. Want wat enkele jaren geleden nog pure speculatie was, is nu keiharde realiteit : het ethisch, juridisch en economisch debat kan gevoerd worden want de techniek is er klaar voor, waarschuwen de genetici.
Een eenvoudig bloedstaal volstaat om verschillende genetische ziekten zoals mucoviscidose, hemochromatose, de ziekte van Huntington, dwerggroei, en bepaalde kankers op te sporen. Ook kunnen bepaalde genen opgespoord worden die, hoewel ze zelf niet in staat zijn de ziekte te veroorzaken, het optreden van de ziekte toch stimuleren. Dit is het geval voor diabetes, gewrichtsreuma en cardio-vasculaire aandoeningen.
De genetische opsporing staat nog in zijn kinderschoenen, maar bijna wekelijks worden nieuwe ontdekkingen beschreven in een wetenschappelijk artikel.
Het is niet ondenkbaar dat wij binnenkort houder zijn van een persoonlijk genetisch dossier met informatie over de zwakkere en sterkere facetten van ons genetisch patrimonium ; het is ook niet ondenkbaar dat de huisarts op basis van dit dossier zijn patiënten advies zal geven en zal aanraden wat hij wel en niet mag eten, welke sporten hij mag beoefenen en welke niet, welk beroep hij mag uitoefenen en welk geneesmiddel hij moet vermijden. Het is evenmin ondenkbaar dat de genetische opsporing een daling betekent van het aantal gevallen van kanker, cardio-vasculaire ziekten, diabetes, neurologische aandoeningen…
Test toegepast in Verenigde Staten
In de Verenigde Staten zijn bedrijfsleiders nu al uitermate geïnteresseerd in genetische opsporingen als selectie-instrument bij aanwervingen. In tegenstelling tot Europa heeft de techniek over de oceaan sinds enige tijd de beslotenheid van de universitaire centra verlaten. In bepaalde bedrijven uit de industrie is een genetische test bij aanwervingen van kandidaten al een kleine tien jaar ingeburgerd. Dit geldt voornamelijk voor het aanwerven van arbeiders (minder voor kaderleden en managers) die aan toxische stoffen worden blootgesteld (in de chemische sector bijvoorbeeld). Met zo’n test kan men ontdekken of de kandidaat voorbestemd is om een of andere ziekte te krijgen. Er bestaat inderdaad een verband tussen specifieke genen en een verhoogde gevoeligheid voor bepaalde beroepskankers.
In dit geval vormt de genetische test een zuiver medische handeling binnen het beschermende en uitgestrekte vakgebied van de arbeidsgeneeskunde. Hier hoeft de vakbondsafgevaardigde nog niet te steigeren. Het is uiteindelijk in het belang van de arbeider een beroep uit te oefenen dat zijn gezondheid niet hypothekeert.
“Het gevaar bestaat er echter in,” oordeelt dokter Karel Van Damme, arbeidsinspecteur en -geneesheer en wetenschappelijk vorser verbonden aan het Centrum voor Menselijke Genetica van de KU Leuven, “dat de genetica zal gebruikt worden voor economische selectie van werknemers, eerder dan als medische preventie. Criteria als rendabiliteit en bestrijding van absenteïsme worden door de bedrijven aangewend om het gebruik van deze techniek te vergoelijken en zo de meer kwetsbare kandidaten te diskwalificeren.”
Daarenboven zijn de genetische tests relatief onbetrouwbaar. Dit argument stemt de genetici gunstig. Zij waarschuwen continu voor een ongepatenteerd gebruik van de techniek. “Met uitzondering van een paar zeldzame genetische ziektes,” verklaart Jean-Jacques Cassiman, professor van de KU Leuven, “zijn de genetische tests alleen in staat een voorbestemdheid tot een bepaalde ziekte op te sporen. Niets meer. Men is er bovendien nog niet zeker van dat de ziekte daadwerkelijk optreedt, laat staan dat men kan zeggen wanneer ze zich zal manifesteren. Dit is afhankelijk van leefwijze, milieu en biologische factoren. Daarom zijn de testresultaten ook zo moeilijk te interpreteren. Dit instrument mag dus echt niet in eender welke handen terechtkomen.”
Juridische onduidelijkheid
Bedrijfsleiders hebben vragen bij de doeltreffendheid van de genestische tests, maar dat betekent nog niet dat ze een verbod van deze tests zomaar zouden aanvaarden. Zij stellen voor om deze nieuwe medische techniek te integreren in de taken van de arbeidsgeneesheer. Volgens de hoger geciteerde studie van de ULB blijken de werkgevers het bestaande wettelijke kader (voornamelijk de bepalingen inzake het medisch onderzoek bij de aanwerving, beschreven in het Algemeen Reglement voor de Bescherming van de Arbeid) onvoorwaardelijk te verdedigen.
Dit zou iedereen tevreden kunnen stellen… als het wettelijk kader zou volstaan. Maar dit is hier niet het geval. De rechtskundigen zijn manifest verdeeld over het al dan niet toelaten van genetische tests bij aanwervingen. We onderscheiden twee opinies.
De eerste eerder “arbeidersgerichte” opinie wil een beperking van het gebruik van genetische opsporingen tot een aantal duidelijk omschrijfbare gevallen. Voor deze stelling beroepen de juristen zich op de Europese Conventie van de Mensenrechten en op de bepalingen ter bescherming van het privé-leven.
De tweede meer “liberale” stelling roept het argument van vrije toestemming in. Deze toestemming zou bepaald moeten worden tijdens het opstellen van de arbeidsovereenkomst. In dit opzicht kunnen werkgever en sollicitant overeenkomen of het medisch onderzoek bij de aanwerving een genetische test bevat of niet.
Wat er ook van zij, de juristen pleiten voor een betere bepaling van de spelregels en moedigen de wetgever aan zich te buigen over deze kwestie voordat de eerste conflicten zich aandienen. Dat zou zelfs spoedig het geval kunnen zijn. Iedere lidstaat van de Europese raad, ook België, heeft een conventie over “De mensenrechten en de bio-geneeskunde” ondertekend. Artikel 12 van deze conventie bepaalt dat genetische tests slechts mogen uitgevoerd worden om na te gaan of de persoon in kwestie drager is van een gen dat een ziekte zou veroorzaken of om te ontdekken of er een voorbestemdheid of een genetische overgevoeligheid bestaat ten opzichte van een bepaalde ziekte. De tests mogen niet uitgevoerd worden voor allerlei medische doeleinden of in het kader van onderzoek en dit onder voorbehoud van een aangepaste genetische raad.
Deze formule is door haar gecompliceerd karakter voor interpretatie vatbaar. Het omzetten van dit artikel in het Belgisch recht (Frankrijk heeft het al gedaan) zou uiteraard het moment bij uitstek zijn om allerlei zaken met betrekking tot het arbeidsrecht te verhelderen. De regering heeft het Nationaal Comité voor Bio-ethiek belast met het uitbrengen van een verslag over de conventie van de Europese Raad. Dit verslag zou voor de zomer voorgelegd moeten worden.
FRANÇOIS LOUIS
GENETISCHE TEST IN SELECTIEPROEF ? Bedrijfsleiders staan niet helemaal afkerig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier