Energiedragers
DE DIGITALE WERELD draait op big data. Het intense gebruik van sociale media en de onstuitbare groei van elektronisch betalingsverkeer en informatie allerhande op het internet zijn niet alleen een bron van vertier en comfort voor de consument, maar ook een potentiële goudmijn van informatie voor bedrijven, politici en beleggers. Analyse van big data helpt om consumenten-, kiezers- en beleggersgedrag in kaart te brengen en er vervolgens op in te spelen.
IN EEN CONTEXT VAN beleggen en economie ontwikkelt zich een nieuwe wetenschap: ‘ nowcasting‘. Economische statistieken over de stand van de economie, bijvoorbeeld over de evolutie van het bruto nationaal product en van inflatie, verschijnen doorgaans met ruime vertraging, typisch zo’n drie maanden na het eind van de periode waarop ze betrekking hebben, en worden daarna nog geregeld herzien. Nowcasting wil vlugger een zicht krijgen op de economische actualiteit. Daartoe wordt bijvoorbeeld ‘ web scraping‘ gebruikt om prijsinformatie van het internet te halen en zo onmiddellijk een idee te krijgen over de evolutie van de consumenteninflatie. Hefboomfondsen, high frequency traders, beursuitbaters en ondernemingen spenderen fortuinen aan ‘alternatieve’ big data om een betere kijk op de wereld te krijgen. Wie de beste big data heeft, heeft de beste kansen om te winnen. Het meest succesvolle hefboomfonds aller tijden, Renaissance Capital, is een pionier in big data. Big data zijn big business.
Wie zijn ecologische voetafdruk wil verkleinen, kan sociale media, YouTube en websites met gespecialiseerde filmpjes vaarwel zeggen.
DE OPMARS VAN BIG DATA en het uitbuiten ervan heeft niet alleen een schaduwzijde op het gebied van privacy en manipulatie van gedrag, maar ook op het gebied van energieconsumptie. De datacentra van Facebook, Google, Amazon e tutti quanti, die zelfs de meest onbenullige bit informatie eeuwig willen opslaan, hebben een ecologische voetafdruk die even groot is als die van de luchtvaartsector. Vandaag staan datacentra in voor meer dan 3 procent van de wereldwijde elektriciteitsconsumptie en voor circa 2 procent van alle CO2-uitstoot. De verwachting is dat hun elektriciteitsconsumptie exponentieel zal blijven groeien. Databoeren leveren grote inspanningen om efficiënter te werken, bijvoorbeeld door nieuwe datacentra op te trekken in ijskoude gebieden en zo natuurlijke koeling te gebruiken. Ze zetten ook in op hernieuwbare energie, maar bijkomende capaciteit daarvan kan het groeitempo van dataverkeer en -opslag nooit bijbenen.
HET IS MAKKELIJK de schuld te leggen bij de bedrijven achter de datacentra, maar het gros van de energieconsumptie is te wijten aan het bekijken en delen van beelden via smartphones en computers, het favoriete tijdverdrijf van een paar miljard mensen. Hoe meer big data we in de ‘ cloud‘ – het Nederlands was weer op – stoppen, hoe meer CO2 we erin pompen. Ondernemingen zetten hun gegevens in de cloud om de eigen behoefte aan gegevensopslag te verlagen, maar verplaatsen het probleem naar de datacentra achter de cloud. Het aantal ‘devices’ (dinges) dat geconnecteerd is met het ‘internet der dinges’ zou volgend jaar oplopen tot 20 miljard. De schattingen lopen uiteen, maar het ziet ernaar uit dat de ICT-sector tegen 2025 zal instaan voor een vijfde van het wereldwijde elekctriciteitsverbruik en meer dan 5 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Dat laatste cijfer zou zelfs kunnen oplopen tot 14 procent tegen 2040. Nieuwe en vooralsnog onbekende technologische revoluties kunnen die schrikwekkende cijfers misschien terugdringen, maar de boodschap is duidelijk. De digitale economie is cool maar de achterliggende data-infrastructuur allerminst.
WIE ZIJN ECOLOGISCHE voetafdruk wil verkleinen, kan niet alleen inzetten op de voor de hand liggende oplossingen, maar ook op een alternatief: sociale media, YouTube en websites met gespecialiseerde filmpjes vaarwel zeggen. Wie nog verder wil gaan, kan de smartphone helemaal vaarwel zeggen. Smartphones zitten propvol schaarse grondstoffen uit conflictgebieden. Hun batterijen bevatten kobalt. De helft van het wereldaanbod van kobalt komt uit Congo, waar het volgens Amnesty International en Unicef vaak door kinderhanden uit de grond wordt gehaald.
De auteur is onafhankelijk financieel expert en docent aan de Vlerick Business School
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier