‘EERST EEN TEAM, DAN EEN BUSINESS EN DAARNA KAPITAAL’
Wie wil ondernemen, hoeft niet per se een bedrijf op te richten. Als jonge dertiger een ballonnenproducent met 20 miljoen euro omzet overkopen? Het lijkt een financieel huzarenstuk, maar zo’n managementbuy-in is een ballon die wel degelijk kan opgaan.
Op de dag dat zijn vrouw aan Bart Van Nuffel (33) vertelde dat hun gezin – ze hadden al twee kinderen – werd uitgebreid met een tweeling, besliste de zakenbankier dat hij ondernemer zou worden. De volgende dag, eind maart 2014, nam hij ontslag bij Lazard. Van Nuffel wou geen bedrijf oprichten, maar eentje overkopen. Als consultant wist hij goed dat in kmo-land België heel wat goede bedrijven op zoek zijn naar nieuw bloed omdat de oprichter met pensioen wil en er geen opvolging klaarstaat. Door een gezond bedrijf over te nemen kan je op de lange termijn ondernemen. Bovendien is de kans dat je failliet gaat veel kleiner dan wanneer je een bedrijfje opricht.
Door ontslag te nemen en je voltijds aan de zoektocht naar een bedrijf te wijden, geef je meteen het signaal dat je het meent, zegt Miguel Meuleman. De professor Ondernemerschap aan Vlerick Business School schat dat slechts 10 procent van wie droomt van een bedrijfsovername ook echt ontslag neemt om op zoek te gaan. In de meeste gevallen blijft het bij dromen (zie kader ‘Een bedrijf zoeken duurt gemakkelijk een à twee jaar’). Die toewijding was er bij Bart Van Nuffel wel. In 2014 zat hij nog in de zaal als bezoeker van de Buy Your Own Company-conferentie van Vlerick. Eind 2015 nam hij met Jérôme Leclef de nv Belbal uit Erpe-Mere over. Hij stond begin dit jaar zelf op het spreekgestoelte van de conferentie.
Het grote probleem voor jonge ondernemers die een bedrijf willen kopen is dat ze aan het eind van de voedselketen van bedrijfsovernames staan. Jonge dertigers als Bart Van Nuffel en Jérôme Leclef hebben niet genoeg financiële reserves om de concurrentie aan te gaan met andere kopers. Op het hoogste trapje in de voedselketen van de bedrijfsovernames staan bedrijven die op zoek zijn naar een strategische overname. Daaronder staan participatiemaatschappijen die speuren naar interessante investeringen. Vervolgens komen ervaren topmanagers, vaak vijftigers die met een gouden handdruk hun bedrijf hebben verlaten en alsnog hun ondernemersdroom willen waarmaken. In familiebedrijven heb je dan nog de volgende generatie die het bedrijf wil overkopen. Al die partijen staan hoger in de pikorde omdat ze meer geld hebben dan startende ondernemers.
Partner
Ondanks de hoge financiële drempel, begon Van Nuffel niet eerst naar kapitaal te zoeken. “Na mijn beslissing om een bedrijf te kopen, kwam mijn volgende beslissing bijna simultaan: ik doe dit niet alleen. De wereld is daarvoor veel te complex geworden. Je moet je stappen juist ordenen. Eerst zoeken naar een team, dan naar een business en daarna naar kapitaal.” Van Nuffel nam contact op met drie andere zakenbankiers, maar telkens liep er iets fout. Ondertussen hield hij zijn zus Margot Van Nuffel, een zakenbankier die in Zuid-Afrika woonde, telefonisch op de hoogte van zijn vorderingen. Haar man, Jérôme Leclef (30), bleek met zijn verkoop- en marketingachtergrond de complementaire partner te zijn die Bart Van Nuffel zocht.
Leclef was in 2010 naar Zuid-Afrika vertrokken met een beurs van het Prins Albertfonds, een ngo die jonge kaderleden stimuleert in het buitenland ervaring op te doen. Leclef schreef er een zakenplan voor het Belgische verpakkingsbedrijf LC Packaging en opende er een verkoopkantoor en een fabriek, waar na vijf jaar zestig mensen werkten. “Ik vond het geweldig dat bedrijf uit de grond te stampen”, zegt Jérôme Leclef. “Toen ik van Bart hoorde dat we hetzelfde konden doen in België voor eigen rekening, was ik snel overtuigd.” Het koppel verkocht zijn huis in Johannesburg, stuurde in april 2015 zijn hebben en houden naar België en reed met de auto van Zuid-Afrika terug naar België. “In de brousse volgde ik de mails op”, zegt Jérôme Leclef over de zoektocht naar een bedrijf. “Tegen juli waren we terug, net toen we de laatste rechte lijn inzetten voor Belbal.”
In België was Bart Van Nuffel ondertussen bijna een jaar bezig met zijn zoektocht. Uit een enquête van Miguel Meuleman van Vlerick Business School bleek dat voor 81 procent van de respondenten de juiste bedrijven vinden de grootste barrière is om een bedrijf te kopen. Beperkte financiële middelen was de op twee na grootste hinderpaal (51 procent), net na beperkte ervaring met het koopproces (56 procent). Rond dat koopproces is er een hele markt van tussenpersonen, zoals professionele makelaars. Bart Van Nuffel: “De eerste zes maanden ben je aan het zaaien om ervoor te zorgen dat je serieus wordt genomen. Ik ging elke dag koffiedrinken of eten met Jan en alleman. Ik zei altijd ‘ja’ wanneer iemand om een afspraak vroeg. Zo creëer je de kans om geluk te hebben. Pas een jaar later kwamen de beste kansen.”
Internationaal
Die lange aanloop vonden Van Nuffel en Leclef noodzakelijk om uit te zoeken welk bedrijf ze wilden. Welke sector het zou worden, was niet zo belangrijk. Het duo keek veel meer naar het potentieel van een bedrijf en hoe zijn markt eraan toe was. Jérôme Leclef: “We wilden een productiebedrijf dat zijn hoofdkwartier in België had en actief was in een nichemarkt.” Het bedrijf moest ook groot genoeg zijn en zijn producten uitvoeren. De twee hadden zelf in het buitenland gewoond en wilden internationaal actief blijven.
Het ondernemersduo bracht zes keer een bod uit, onder meer op een fabrikant van broodzakken en van snoep. “Waren we met ons eerste bod succesvol geweest, dan hadden we nooit alle valkuilen leren kennen”, zegt Leclef. “Door een paar keer naast een kans te grijpen, begrepen we almaar beter wat we wilden. Als het met Belbal niet was gelukt, dan waren we in elk geval klaar voor een van de volgende kansen.”
Belbal is een fabrikant van latexballonnen uit Erpe-Mere, die in 1948 werd opgericht. De verkoper, die anoniem wil blijven, bouwde de onderneming uit tot een kmo met 20 miljoen euro omzet en 300 personeelsleden. In België werken zestien mensen in het hoofdkantoor, waar de verkoop en de productontwikkeling gebeurt. De grote meerderheid van het personeel werkt in de productievestiging op een uur rijden van het Poolse Gdansk.
Belbal produceert anderhalf miljoen ballonnen per dag, die in meer dan zestig landen worden verkocht. De kmo heeft naast België en Polen ook kantoren in het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Canada en Japan. 80 procent van de ballonnen wordt gebruikt voor reclame en wordt door Belbal bedrukt. Een vijfde van de productie wordt verkocht in de retail. “Wij waren puur een meerwaarde voor het bedrijf. Een sterk tweedelijnsmanagement kon Belbal al runnen”, zegt Jérôme Leclef. Ook nu ze mede-eigenaar zijn en volop meedraaien, blijven ze eerst observeren. Bart Van Nuffel: “Als je een bedrijf koopt met stevige structuren zoals dit, heb je als nieuwe eigenaars de tijd om het bedrijf goed te leren kennen en de stiel te leren. We moeten niet al te snel grote beslissingen nemen.”
Overname
Een jaar lang hield Bart Van Nuffel de contacten met de verkoper warm. “Oorspronkelijk was hij enorm kritisch tegenover onze kandidatuur omdat we zo jong waren. Hij wou verkopen aan Belgen en niet aan concurrenten of aan private-equityspelers. Hij wilde dat de kopers de volle pot konden betalen.” Jérôme Leclef vult aan: “De kopers die het geld hadden, dachten op korte termijn. Wij dachten op lange termijn, maar hadden het geld niet.”
De doorbraak kwam er doordat de twee ondernemers Dovesco bij de deal betrokken. Dovesco is het investeringsfonds van de broers Gregory en Anthony De Clerck uit de ondernemersfamilie achter Domo en Beaulieu. Dovesco nam een participatie in het bedrijf, maar Van Nuffel en Leclef kregen de operationele leiding in handen. Ook twee banken investeerden mee in de overname. De overnameprijs is niet bekend, maar naar verluidt zou het om een van de grootste managementbuy-ins van 2015 gaan. De meeste managementbuy-ins gaan volgens Miguel Meuleman om bedrijven met een omzet tussen de 2 en 5 miljoen euro, terwijl de omzet van Belbal rond de 20 miljoen draait.
“De fout van veel mensen is dat ze niet de juiste prijs willen betalen. Ze nemen de prijs en doen er 20 procent af om eens een bodje te doen. Zo werkt het niet. Je moet niet alleen naar de prijs kijken, maar ook naar de waarde. Je moet je geld – veel geld – op tafel leggen, maar je weet waarom je het doet. Bij Belbal maakten anderen die fout. Daardoor heeft de koper zijn verkoopstrategie bijgesteld”, zegt Bart Van Nuffel. De schoonbroers zagen de kansen van hun financiële constructie, ondanks de aanwezigheid van een private-equityspeler, stijgen. Zij wilden wel de vraagprijs op tafel leggen.
De twee ondernemers lichtten het bedrijf op voorhand door. Die dure spaarcenten voor accountants en advocaten konden ze niet meer investeren in het bedrijf. Het duurde tweeënhalve maand voor ze de cijfers konden bemachtigen, maar uiteindelijk blijft het een kwestie van in het diepe te durven springen. “We zorgden dat we ons niet kapot betaalden aan due diligence fees, want dan durf je er niet meer uit te stappen”, zegt Jérôme Leclef. “Tot de dag dat we de Belbal-deal afsloten, hadden we ook andere transacties lopen. Je moet een geloofwaardig alternatief hebben. Het is belangrijker verschillende opties te creëren dan tot de laatste euro te gaan.”
Op vrijdag twee oktober 2015 tekenden Van Nuffel en Leclef de overeenkomst. Anderhalf jaar na het begin van hun zoektocht, namen ze het bedrijf over. Op 5 oktober stapten ze in Charleroi op de rechtstreekse vlucht naar Gdansk om zich voor te stellen in hun fabriek in Polen.
BENNY DEBRUYNE, FOTOGRAFIE THOMAS DE BOEVER
“Als je een bedrijf koopt met stevige structuren zoals dit, heb je als nieuwe eigenaars de tijd om het bedrijf te leren kennen en de stiel te leren”
Het grote probleem voor jonge ondernemers die een bedrijf willen kopen is dat ze aan het eind van de ‘voedselketen van bedrijfsovernames’ staan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier