Een kreng van een monopolie

De dollekoeienziekte en de varkenspest ontregelen de Belgische markt van destructiebedrijven. Alleen Rendac schijnt er wel bij te varen, dankzij zijn monopoliepositie.

Als er geen nieuwe pesthaard uitbreekt, zullen er morgen vrijdag 18 juli zo’n 50.000 varkens preventief uit de schutzone zijn afgeslacht.

Deze klus wordt grotendeels geklaard door het Vlaamse destructiebedrijf Rendac (ex- Animalia). Rendac is een dochter van de Nederlandse Sobel-groep, die een geconsolideerde omzet haalt van 14 miljard frank. De Denderleeuwse verwerker van dierlijk afval omzet : 1,2 miljard frank, 270 medewerkers en een capaciteit van 370.000 ton per jaar is het enige bedrijf dat over een vergunning beschikt om de zogenaamde hoogrisicokrengen te vernietigen. Karel Reusens, woordvoerder van Rendac : “De Europese wetgeving sluit geen monopolie uit. De verwerking van afgekeurde dieren is niet onderhevig aan de normale regels van het vrije handelsverkeer, maar vormt een gereglementeerde markt.” Alleen in noodgevallen kunnen de drie concurrenten Van Pollaert, Cominbel en Baert-Verlée een gelijkaardige toelating van het ministerie van Landbouw krijgen.

Dat is nu ook gebeurd. Sinds 9 juli verwerkt Van Pollaert uit Dendermonde (omzet : 500 miljoen frank, 35 medewerkers en een capaciteit van 84.000 ton per jaar) mee de afgekeurde dieren. Gedelegeerd bestuurder Guy Van Pollaert : “Hoewel wij over de nodige installaties beschikken, mogen wij maar af en toe inspringen. Officieel geeft de overheid omwille van efficiëntie en hygiëne de voorkeur aan één centrale vernietigingsplaats. Maar dat is onzin. Controle is echt niet zo moeilijk. Het volstaat om de veeartsen van het Instituut voor Veterinaire Keuring (IVK), die de varkens moeten doden, over verschillende plaatsen te spreiden. De vrachtwagens, waarin de dieren zitten, zijn toch verzegeld.”

SECTOR OP ZIJN KOP.

België telt volgens de Boerenbond 11.300 varkensbedrijven met een veestapel van 7 miljoen dieren. De productiewaarde bedraagt zo’n 70 miljard frank, waarvan 32,5 miljard frank naar de export gaat. De omzet voor de verwerkende nijverheid inclusief slachterijen en versnijders schommelt rond de 50 miljard frank.

De vier destructiebedrijven zijn samen goed voor zo’n 2,3 miljard frank. Maar varkenspest en dollekoeienziektes verstoren de markt. “Alles wat in de slachthuizen wordt afgekeurd, verdwijnt automatisch naar het vilbeluik van Denderleeuw. In crisissituaties, zoals vandaag, krijgt Rendac alle extra volume. Alleen als het bedrijf de situatie niet langer aankan, zijn wij goed genoeg om hen uit de nood te helpen,” zegt Robert Van den Berghe, gedelegeerd bestuurder van Cominbel (omzet : 350 miljoen frank, 45 medewerkers en een capaciteit van 78.000 ton per jaar) : “Voorlopig behoudt Rendac, zoals in Nederland, zijn monopoliepositie. Hierdoor geniet het extralegale voordelen. Zo hoeft het bijvoorbeeld geen verkeerstaks voor zijn vrachtwagens te betalen. De landbouwlobby van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (NCB), grootmoeder van Rendac in Son (Eindhoven), is bijzonder machtig.”

De huidige crisis treft de concurrenten van Rendac dubbel zo hard. Van den Berghe : “Enerzijds verbiedt de minister in een paniekreactie ons nog Nederlandse varkens te verwerken, niettegenstaande we begin juni een contract sloten met de Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij ( Ovam) (goed voor 10.000 ton). Dat betekent een grote commerciële aderlating, zeker als je beseft dat onze noorderburen zo’n 4 miljoen varkens preventief laten slachten. Anderzijds daalt het vleesverbruik onder de consumenten en dus ook het volume slachtafval als gevolg van de varkenspest.”

Intussen sleutelt de Europese Unie aan een nieuwe wetgeving. Sinds 1 april ’97 moeten alle vleesverwerkende bedrijven het dierlijk slachtafval gedurende minstens 20 minuten steriliseren tegen 133 C onder een absolute druk van 3 bar. Deze verplichting heeft de sector meer dan 100 miljoen gekost. “Zonder financiële ruggensteun van onze moedermaatschappij Caillaud 100 % dochter van Tessenderlo Chemie hadden wij deze opgelegde investering moeilijk verteerd,” zegt Bruno De Meue, gedelegeerd bestuurder van Baert-Verlée uit Elverzele (Temse) : “Met een omzet van 245 miljoen frank en 48 personeelsleden in ’96 zijn wij één van de kleinste verwerkers in België. Van het slacht-bijproduct van gezonde dieren maken wij vleesbeendermeel en vloeibaar vet voor de veevoedersector. Onze capaciteit bedraagt 50.000 ton per jaar.”

Baert-Verlée denkt eraan om op termijn een vergunning voor het hoogrisicomateriaal aan te vragen. De Meue : “Op dit ogenblik bestaat er evenwel nog te veel juridische onzekerheid. Europa overweegt een regularisering van de sector, maar niemand weet welke aanpak het uiteindelijk zal halen. Daarom wachten wij nog even af. In ieder geval is en blijft een monopoliepositie ongezond voor de economie.”

ERP

ROBERT VAN DEN BERGHE (COMINBEL) Alleen in crisissituaties, zoals de huidige varkenspest, wordt de monopoliepositie van Rendac doorbroken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content