Offshore windenergie in de VS: een reus wordt wakker

© Getty
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Zoals gewoonlijk zien de Amerikanen het groot. De Verenigde Staten willen tegen 2030 beschikken over 30 gigawatt aan offshore windenergie. Die steile Amerikaanse ambities zijn alleen haalbaar met de expertise van Europese en dus ook Vlaamse bedrijven.

In 2020 stapten de Verenigde Staten nog uit de klimaatakkoorden van Parijs, maar nu eisen de Amerikanen met veel  bombarie en ambitie een hoofdrol op de internationale offshore windmarkten op. Hoewel de VS vandaag slechts met de tenen in het water staan, wil het land tegen 2030 een capaciteit voor 30 gigawatt op zee opbouwen, genoeg om 10 miljoen gezinnen van stroom te voorzien. De windrijke Atlantische kust is de ideale locatie, en later staan ook windparken in de Golf van Mexico en langs de westkust op de planning. Ter vergelijking, voor de Belgische kust staat er momenteel voor 2,2 gigawatt aan turbines, met plannen om uit te breiden naar 5,8 gigawatt tegen 2030.

“Het klimaatbeleid van president Joe Biden heeft vorig jaar voor een keerpunt gezocht. Overheidsinstanties krijgen de wenk om projecten sneller goed te keuren”, zegt Ralph Moreau, de vertegenwoordiger van Flanders Investment and Trade in de VS. Waarnemers verwachten dat de Inflation Reduction Act, die 369 miljard dollar belastingkredieten vrijmaakt voor investeringsprojecten in hernieuwbare energie, de markt een extra boost zal geven.

Voor president Biden is offshore windenergie niet alleen een kernpijler onder het aangescherpte klimaatbeleid. De nieuwe sector past ook in de industriële politiek om de Rust Belt een verjongingskuur te geven en om productieketens weg te lokken van grote concurrent China. “Voor de verschillende staten was het zeer frustrerend dat het zo lang geduurd heeft vooraleer op federaal niveau de kaart van hernieuwbare energie werd getrokken. Projecten botsten op bureaucratie en een moeilijk vergunningsbeleid. Nu worden de staten wakker. Ze hopen banen aan te trekken door de lokale aanvoerketens uit te bouwen of door hun scheepswerven nieuw leven in te blazen”, zegt Ralph Moreau.

Leveranciers kunnen amper volgen

De VS eisen dat buitenlandse leveranciers gebruik moeten maken van lokale productie en componenten. Een ander protectionistisch paradepaardje van de VS is de Jones Act, die voorschrijft dat transport in de Amerikaanse wateren met Amerikaanse schepen en een Amerikaanse bemanning moet verlopen. Dat maakt de bouw van windparken nodeloos complexer en een pak duurder. Het steekt de Amerikanen de ogen uit dat Europose bedrijven de koningen zijn van de offshore industrie. Op dit ogenblik zijn de VS niet in staat om de snelle stijging van de vraag te volgen, maar je voelt dat ze op termijn een eigen aanvoerketen willen uitbouwen.

Trends in het spoor van de Vlaamse offshore industrie, bestemming Verenigde Staten

Voor de Vlaamse offshore industrie is de tijd rijp voor schaalvergroting en internationale expansie. Trends volgt deze week vanuit Baltimore een delegatie bedrijven in hun bestorming van de Amerikaanse markt. Lees mee in ons dossier.

Die steile Amerikaanse ambities, gekoppeld aan een krachtig industrieel beleid, leiden tot zenuwachtigheid bij de Europese Unie, die op haar beurt reageert met een intenser industrieel beleid om te beletteen dat aanvoerketens verhuizen naar de VS. “Het Amerikaanse beleid vormt echter geen bedreiging voor de Europese bedrijven, gewoon omdat de vraag bijzonder groot is. De koek neemt snel toe en leveranciers kunnen niet volgen”, zegt Dirk Verwimp.   

Of het nu gaat om installatieschepen, staal, kabels, geschoolde, kranen, transport of allerhande componenten, de wereldwijde vraag is vaak groter dan het beschikbare aanbod. De industrie kampt ook met een chronisch tekort aan geschoolde arbeidskrachten. Dat kan ook gevolgen hebben voor de Belgische en Europese offshore plannen. Vertraging dreigt voor wie niet tijdig capaciteit reserveert. De meeste landen hebben te weinig geïnvesteerd in hun aanvoerketens om de snelle stijging van de vraag bij te houden “Als je vandaag met een project begint, is dat ten vroegste eind dit decennium klaar”, waarschuwen ontwikkelaars.

Logische groeipijnen

De Amerikaanse doelstelling van 30 gigawatt tegen 2030 is daarom bijzonder ambitieus. De vergunningsprocedure blijft een traag verhaal, ontwikkelaars betalen zich blauw aan concessies, en de recente kosteninflatie en stijgende kapitaalkosten zetten grote vraagtekens achter de rendabiliteit van de ontwikkeling van nieuwe windparken.

Zo scheurt de Deense ontwikkelaar Orsted flink de broek aan Sunrise Wind, een windpark van 924 megawatt voor de kust van de staat New York. De Denen worden geconfronteerd met een extra kostenfactuur van 365 miljoen dollar. De projectontwikkelaar Avengrid, waarvan de meerderheid in handen is van het Spaanse energiebedrijf Iberdrola, stelt de ontwikkeling van een windpark voor de kust van Massachusetts met een jaar uit.  De elektriciteitsprijs die Avengrid bedong in langetermijncontracten met afnemers volstaat niet meer om de gestegen kosten voldoende te dekken. De regulator laat echter niet toe dat Avengrid die contracten verscheurt. “De verbruikers moeten geen hogere prijzen betalen als de economische omstandigheden veranderen”, is de redenering van de regulator. Mogelijk wordt de strijd voor de rechtbank verder uitgevochten.

“De groeipijnen van de Amerikaanse offshore industrie zijn normaal”, zegt Jan Klaassen, directeur van de Amerikaanse divisie van DEME. “We doen er in Europa 25 jaar over om 30 gigawatt te plaatsen. De VS hebben nu de Europese expertise nodig om die oefening sneller te doen. De Amerikaanse ambities zijn haalbaar als ze ons laten doen, door bijvoorbeeld voldoende vaart achter de vergunningen te zetten.”

Gunstige perspectieven

Blaast de wind op korte termijn in het nadeel, dan blijven de perspectieven op langere termijn gunstig. Volgens Orsted zal de mondiale offshore markt dit decennium met 20 procent per jaar groeien. Van 32 gigawatt in 2022 gaat het naar 169 gigawatt in 2030 en naar 334 gigawatt tegen 2035. Een snelle uitbreiding van de productiecapaciteit van groene elektriciteit, met offshore als werkpaard, is een must om de klimaattransitie een kans op slagen te geven. Normaal gezien zouden ook de productiekosten van offshore windenergie hun dalende trend moeten hernemen, onder meer dankzij verdere schaalvergroting en technologische ontwikkelingen. Ten laatste tegen 2024 komen reuzeturbines van 15 megawatt op de markt, zonder dat dit een eindstation is.

Partner Content