Carl Heiremans (Jan De Nul): ‘Offshore windenergiesector is bijna volgeboekt tot 2030’
Een vijftiental Vlaamse bedrijven trok eind maart, op initiatief van Flanders Investment and Trade, naar Baltimore voor een driedaagse beurs, georganiseerd door het International Offshore Wind Partnering Forum. Honderden bedrijven uit tientallen landen kwamen er hun windtechnologie aanprijzen, en de Vlaamse delegatie sprong in het oog. Dit zijn vijf opvallende voorbeelden.
JAN DE NUL
‘In 1,8 dagen kunnen we een turbine plaatsen. Dat doen weinigen ons na’ Carl Heiremans
Als een van de grote vier bouwmeesters van de zee is het bedrijf Jan De Nul natuurlijk ook aanwezig op de Amerikaanse markt, zonder dat het contracten regent. “Omdat we al bijna volgeboekt zijn tot 2030. Onze sector kan de wereldwijde vraag niet volgen. Voor ons is de uitdaging voldoende talent aan te trekken”, zegt Carl Heiremans, business development manager bij Jan De Nul.
“Eigenlijk zou de sector dringend schepen moeten bijbouwen”, zegt Heiremans op de jaarlijkse hoogmis van de Amerikaanse offshore windindustrie in Baltimore. “De vraag naar installatieschepen voor windparken stijgt in Europa, de Verenigde Staten en Azië. Voor de ontwikkelaars van windparken is de boodschap duidelijk: wie eerst komt, eerst maalt. Onze sterke balans laat de financiering van een snellere groei toe, maar we werken aan een beheersbare organische groei”, zegt Carl Heiremans.
Ondanks het chronische tekort aan installatieschepen aarzelen de grote vier uit de Lage Landen – Jan De Nul, DEME, Boskalis en Van Oord – om voluit te investeren in de uitbreiding van hun vloot. Een nieuw schip kost snel meer dan 300 miljoen euro, maar het risico bestaat dat die schepen na vijf tot zeven jaar achterhaald zijn. Dat komt omdat de schepen de trend van steeds krachtigere turbines moeten kunnen volgen. Nu zijn turbines van 15 gigawatt de norm, maar straks moeten er turbines van 20 gigawatt of meer geplaatst worden.
“Het is moeilijk te voorspellen welke schepen we moeten bouwen. We proberen het risico te verminderen door bij de bestelling van een schip zo ver mogelijk vooruit te kijken. Groter en complexer blijft de trend. Toenemende hoogtes zijn de grootste uitdaging. Nu tillen we gondels van 1.000 ton naar een hoogte van 170 meter. Ons nieuwste jack-upschip, de Voltaire, gaat straks op de Noordzee 277 turbines tot een top van 265 meter plaatsen. Je kunt niet zomaar een nieuwe kraan op een bestaand schip zetten. Een hogere kraan heeft een krachtiger en groter schip nodig om efficiënt te werken”, zegt Carl Heiremans.
Jan De Nul draait zich warm op de Amerikaanse markt. In 2020 realiseerde het bedrijf het demonstratiewindpark Coastal Virginia, om te tonen dat windenergie mogelijk is in de Amerikaanse wateren. Nu start het bedrijf met het leggen van kabels in een eerste groot commercieel windpark. “De komende dagen verwachten we nog een aantal contracten aan te kondigen”, zegt Carl Heiremans.
Het bedrijf keek lang aarzelend naar de Amerikaanse markt door de Jones Act, die voorschrijft dat transport in de Amerikaanse wateren enkel met Amerikaanse schepen mag gebeuren. De installatieschepen van Jan De Nul en DEME mogen de zware onderdelen niet ophalen in de havens. Kleinere Amerikaanse pontons doen dat. “Wij hebben in Europa geleerd geen overdracht van zware onderdelen op zee te doen. De Jones Act maakt de installatie van windparken in de Verenigde Staten risicovoller en tot drie keer zo duur. De Amerikaanse prijzen zijn hoger en je krijgt er een pak problemen bij.”
Net als DEME bespaart ook Jan De Nul zich de moeite om te lobbyen tegen de Jones Act. Carl Heiremans: “Het heeft geen zin. De Amerikaanse baggersector bijvoorbeeld is door deze protectionistische maatregel zo verzwakt dat hun baggerbedrijven zouden verdwijnen zonder die bescherming. Ze zijn drie keer zo duur met schepen die bij ons in een museum staan.”
Jan De Nul perfectioneert intussen de werking van de vloot. “Op een bijna maniakale manier”, zegt Carl Heiremans. “De offshore industrie lijkt op de autosector. We moeten snel en precies in serie kunnen werken. We bereiden de installatie zoveel mogelijk op land voor. Zodra je op zee gaat, wordt alles tien keer duurder. We timen de operaties op zee tot op de minuut. Dankzij die voorbereiding kunnen we in 1,8 dagen een turbine plaatsen. Dat doen weinigen ons na.” Het bedrijf zorgt er ook voor dat de vloot sterk gestandaardiseerd is. “Zoveel mogelijk schepen zijn gelijkaardig uitgerust, tot de koffiemachine toe. Dat laat een efficiënte werking toe. We hebben ook een sterk stockbeheer voor wisselstukken. Op die manier vermijden we dat een schip soms maandenlang uitgeschakeld is.”
SMULDERS
‘De kunst is om in serie te produceren’ Eric Finé
De offshore industrie is als de auto-industrie. De kunst is om de staalconstructies voor de windparken efficiënt in serie te produceren”, zegt ook Eric Finé, business development manager van Smulders, een wereldleider in zware, technische staalconstructies voor grote bouwwerken. Smulders telt 1.200 werknemers, verdeeld over vestigingen in België, Nederland, Polen en het Verenigd Koninkrijk. Het maakt deel uit van de Europese Eiffage-groep.
Smulders is al enkele jaren actief op de Amerikaanse markt. In juni begint het met de levering van staalconstructies voor vier windparken, grotendeels nog vanuit Europa en in samenwerking met lokale Amerikaanse partners. “Smulders heeft de filosofie om rustig te beginnen. Als het goed gaat op een markt, plaatsen we een versnelling. We willen nu in de Verenigde Staten een fabriek bouwen om de Amerikaanse markt te bevoorraden”, zegt Eric Finé.
Het competitieve voordeel van Smulders is het afleveren van staalconstructies in serie, zegt Eric Finé. “Dat lijkt niet moeilijk, maar dat is het wel als je elke dag een staalconstructie moet leveren. Als je bij serieproductie één foutje maakt, zit je met een groot probleem. We doen een bijna maniakale voorbereiding en controle voor we in productie gaan. We moeten parallel kunnen lopen met de installatie van een windpark. Hoe sneller we produceren, hoe goedkoper voor de klant.”
MARLINKS
‘Wij zien direct of een onderzeese kabel beschadigd is’ Roel Vanthillo
We willen een wereldmarktleider zijn in het monitoren van onderzeese kabels”, zegt Roel Vanthillo, de stichter en CEO van Marlinks. “Dit jaar mikken we op een omzet van 1,3 miljoen euro. De volgende vijf jaar willen we sneller groeien dan de offshore windindustrie. Dat impliceert een groei van 20 tot 30 procent per jaar, zodat het bedrijf over vijf jaar tot 25 mensen sterk is. Met Virya, de energieholding van Colruyt Groep, hebben we een sterke aandeelhouder om die groei te ondersteunen.”
Onderzeese elektriciteitskabels worden klassiek vanaf een schip gecontroleerd. “Maar wij hebben software ontwikkeld om die kabels te monitoren via de glasvezel die in de kabels zit. Wij analyseren en interpreteren de data en kunnen bijvoorbeeld zeggen of een kabel nog voldoende beschermd ligt op de zeebodem, of waar er schade is. Dat is belangrijk. De kabels maken slechts 5 tot 10 procent van het investeringsbudget van een offshore windpark uit, maar zijn goed voor 80 procent van de schadeclaims. En als de kabels defect zijn, verliest een uitbater van een windpark ook bijzonder veel inkomsten, zeker met de huidige hoge elektriciteitsprijzen”, zegt Roel Vanthillo.
De software van Marlinks is ingeburgerd op de Europese markten, met ook eerste projecten in Taiwan en de Verenigde Staten. Roel Vanthillo: “We zijn een softwarebedrijf en beseffen dat ze in Boston ook snel onze code kunnen schrijven. Om ons competitieve voordeel te behouden, moeten we lokaal aanwezig zijn op elke markt, zodat we bijvoorbeeld in de Verenigde Staten bij aanbestedingen niet benadeeld worden als Europees bedrijf.”
De volgende stap is een sterkere plek te veroveren als toeleverancier van de ontwikkelaars van windparken. Roel Vanthillo: “Bij de start van een project hebben de ontwikkelaars minder aandacht voor kabelmonitoring. Op het moment dat deze dienstverlening op de radar komt, zitten er soms als vier partijen tussen. Als we verder willen groeien, moeten we ons product meteen aan de eindklant kunnen aanbieden. We leveren daarom grote inspanningen om de markt op te voeden.”
MULTI.engineering
‘Onze drijvende windturbines zijn de volgende stap’ Niko Fierens
De teloorgang van de Belgische scheepsbouwindustrie en de geboorte van de Amerikaanse offshore windindustrie worden aan elkaar geknoopt door het bedrijf MULTI.engineering. “Ons bedrijf is ontstaan uit de restanten van de Belgische scheepsbouw. We ontwerpen allerhande schepen, gaand van grote jachten tot installatieschepen voor de offshore industrie, met de reders en de scheepswerven als klanten”, zegt Niko Fierens, de CEO van MULTI.engineering Maritime & Offshore, dat in handen is van de familie Van Goeye en het management. Het bedrijf telt in België, Nederland en Slovakije 300 werknemers, goed voor een jaaromzet van ongeveer 30 miljoen euro.
Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne heeft de jachtbusiness het moeilijk doordat de Russische afzetmarkt is weggevallen. “Maar de offshore windindustrie groeit. De sector kampt met een tekort aan installatie- en supportschepen, maar klanten zijn terughoudend om nieuwe schepen te bestellen. Twee jaar geleden was een turbine van 15 megawatt fenomenaal, nu wordt gewerkt aan turbines van 20 en 25 megawatt. Niemand weet waar de grenzen liggen. Dat betekent dat schepen na vijf jaar al verouderd kunnen zijn.”
Het bedrijf voert innovatie hoog in het vaandel. Zo werkt MULTI.engineering aan de ontwikkeling van onbemande vaartuigen om windparken te onderhouden. Niko Fierens: “Menselijke fouten zijn ook in de scheepvaart een belangrijke oorzaak van ongevallen. Onbemand varen kan de veiligheid verbeteren. Bovendien wordt het steeds moeilijker om mensen te vinden die lange tijd op zee willen werken.”
Een andere toekomstige markt voor MULTI.engineering zijn drijvende windturbines, die later dit decennium verwacht worden op plekken waar de zeebodem te diep is voor vaste turbines, zoals voor de Amerikaanse Westkust. Niko Fierens: “Het ontwerp van een drijvende windturbine is vergelijkbaar met dat van een schip. We vertrokken van een wit blad en hebben een ‘palingdesign’ ontwikkeld dat in serie geproduceerd kan worden. Ons concept is klaar voor commercialisatie. De markt zal naar verwachting explosief groeien in de komende decennia. We zijn financieel gezond, maar we zoeken op de diverse internationale markten naar partners om de expansie en schaalvergroting mogelijk te maken.”
CITYMESH
‘Onze draadloze netwerken zijn essentieel’ Marc Vereecken
Ook voor Citymesh, een dochterbedrijf van de ICT-groep Cegeka, past de Amerikaanse offshore markt in de internationale expansie. “Wij volgen onze klanten. Als Jan De Nul naar de Verenigde Staten trekt, gaan wij ook. Het potentieel is groot op de Amerikaanse markt. De lokale infrastructuur staat er nog lang niet op punt. Hulp uit Europa zal zeker welkom zijn”, zegt directeur offshore Marc Vereecken.
Citymesh is gespecialiseerd in de ontwikkeling en het beheer van draadloze private 4G-5G netwerken voor kritische infrastructuur en dit voor industriële spelers zoals BASF, de luchthaven van Zaventem of de haven van Zeebrugge. Ook in nichemarkten zoals offshore windenergie heeft Citymesh de weg gevonden met klanten als Vestas, Siemens Gamesa, Jan De Nul en DEME.
Citymesh brak in 2010 door op de offshore markt door voor BP een draadloos netwerk te bouwen tussen alle schepen actief in het rampgebied rond het boorplatform Deepwater Horizon. “Sindsdien hebben we de stap gezet van de olie- en gasindustrie naar offshore windenergie. In 2015 bouwden we een eerste windnetwerk op de Noordzee. Ondertussen zijn de negen windparken voor de Belgische kust gedekt met onze oplossingen. Ook in Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk leveren we netwerken voor kritische communicatie in en rond de windparken, voor de schepen actief in deze zones en voor het personeel op deze sites”, zegt Marc Vereecken.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier