Industrie waarschuwt voor de groene valkuil: ‘Wij zijn niet tegen vergroening, wel tegen de manier waarop’

Bernard Delvauw, Clarisse Ramakers, Virginia Janssens, Ronnie Leten: de industrie wil maar wat graag duurzamer worden.
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

De pas herkozen Europees commissievoorzitter Ursula von der Leyen houdt vast aan de vergroening van de industrie. Maar wat vindt de industrie daar zelf van? Gaat Europa te snel? Neen, zo blijkt. “De vraag is veeleer: gaat de rest van de wereld niet te traag?”

De Europese industrie moet groener, stelde Ursula von der Leyen vorige week in het Europees Parlement, dat haar een tweede vijfjarig mandaat schonk als voorzitter van de Europese Commissie. In haar speech kondigde Von der Leyen aan dat ze binnen de 100 dagen een Clean Industrial Deal op tafel zou leggen. Het plan, dat de Amerikaanse Inflation Reduction Act naar de kroon wil steken, moet investeringen kanaliseren naar koolstofarme industrie en energieproductie. “De Clean Industrial Deal zal onze energiefacturen drukken”, zei Von der Leyen. “We weten allemaal dat de structureel hoge energieprijzen onze concurrentiekracht aantasten.”

Vergroening industrie

Het moet allemaal helpen om tegen 2040 de uitstoot van broeikasgassen met 90 procent te verminderen. Maar is de industrie wel gediend met zoveel groene ijver? Die vraag was het thema van een debat eind juni op de Trends Summer University in Knokke. “De vergroening van de industrie is niet meer te stoppen. We bereiden ons maar beter voor”, opende Ronnie Leten de discussie. Hij is de gewezen CEO van de machinebouwer Atlas Copco. “Het is beter om een transformatie te omarmen dan haar tegen te houden.”

Verrassend is dat standpunt van Leten niet. Hij is nu de voorzitter van Epiroc, een bedrijf dat machines maakt voor de mijnbouw. Mijnen ontginnen kopererts. Koper is cruciaal voor vergroening en elektrificatie van economie en industrie. Epiroc verdient dus zijn brood met de vergroening, en zo zijn er veel bedrijven. Een pauze in de vergroening zou ons dus flink wat economische groei kunnen kosten.

Europa versus de rest van de wereld

Ook de producenten van plastic onderschrijven de Europese groene plannen, benadrukte Virginia Janssens. Zij is de managing director van Plastics Europe, de belangenvereniging van de Europese polymerenproducenten. “Wij werken samen met de Europese Commissie aan een duidelijk beleidskader voor onze industrie. Dat zorgt voor voorspelbaarheid en bevordert investeringen op lange termijn”, zei Janssens.

Zij waarschuwde echter voor de concurrentiekracht. Europese bedrijven moeten vaak concurreren met bedrijven uit verre landen die het veel minder nauw nemen met de vergroening. Janssens: “De vraag is niet zozeer: gaat Europa te snel? De vraag is veeleer: gaat de rest van de wereld niet te traag?”

Bernard Delvaux, CEO van de bouwmaterialengroep Etex, legde de vinger op dezelfde wonde. “Als bedrijf dat producten maakt voor de renovatie en verduurzaming van gebouwen is Etex goed geplaatst om maximaal te profiteren van de vergroening. Maar wij hebben fabrieken in 45 landen over de wereld. In Europa leed onze productie al een competitief nadeel. De toevoeging van een nieuwe laag aan groene regelgeving maakt de toestand nog erger. Wat baat het om de CO2-uitstoot in Europa te stoppen als die CO2 daarna buiten Europa zonder enige beperking de lucht ingaat?”

Subsidies

Intussen doen de Belgische bedrijven wat ze kunnen. Volgens Clarisse Ramakers, directeur-generaal van de industriefederatie Agoria Wallonie, hebben de technologiebedrijven sinds 2009 al voor 60 procent bespaard op hun energieverbruik. Maar het blijft vechten tegen de bierkaai.

“Europa kan niet alles produceren wat het nodig heeft, en blijft dus aangewezen op invoer. Zolang die producten niet aan dezelfde strenge eisen onderworpen zijn als de onze, zal de Europese industrie een concurrentieel nadeel lijden.”

‘Wij industriëlen zijn niet tegen een vergroening van de Europese economie, wel tegen de manier waarop het gebeurt: via beperkingen in plaats van stimuli’

Bernard Delvaux,

Etex

Bovendien genieten die ingevoerde producten vaak van overheidssubsidies. België kan gewoon niet optornen tegen de miljarden waarmee landen als de VS en China hun bedrijven ondersteunen, aldus Ramakers. “Het Waalse Gewest heeft 106 miljoen euro beschikbaar voor investeringshulp aan bedrijven. Hoe kan je dan rivaliseren met de VS en China?”

Maar Frankrijk en Duitsland zwaaien met royale subsidies om bedrijven aan te trekken. Delvaux maakte dat concreet: “Ondanks zijn zware overheidsschuld legt Frankrijk jaarlijks zowat 200 miljard euro tafel voor de bedrijven, hetzij via subsidies, hetzij via artificieel lage energieprijzen.”

Recyclage

Janssens wees nog op een ander probleem: het lange wachten op de omzetting van Europese groene principes in concrete wetten door de lidstaten. Zo wil Europa dat 30 procent van het gebruikte plastic gerecycleerd wordt. Een deel van de oplossing is chemische recyclage, een procedé dat kunststoffen kan recycleren waarvoor tot nu geen recyclage mogelijk was.

“De leden van Plastics Europe houden 9 miljard euro klaar om te investeren in chemische recyclage”, zei Janssens. “Maar we wachten al jaren op wetgeving die chemische recyclage mogelijk maakt op het terrein. Gevolg: de investeringen blijven uit. Geen wonder dan dat bedrijven het zoeken buiten Europa, waar de energiekosten bovendien veel lager zijn.”

Europa schiet zichzelf in de voet. Ook Delvaux gaf een treffend voorbeeld. “Een vriend van mij, een wetenschapper, ontwikkelde een groen alternatief voor pesticiden. De officiële goedkeuring ervan vergt een jaar in de VS, drie jaar in Brazilië, en tien jaar in Europa. Wij industriëlen zijn niet tegen een vergroening van de Europese economie, wel tegen de manier waarop het gebeurt: via beperkingen in plaats van stimuli.”

Delvaux wees ook op de nood aan een sociaal draagvlak. “De gewezen Franse minister van Ecologische Transitie Nicolas Hulot zei ooit dat de mensen zouden moeten kiezen tussen het einde van de wereld en het einde van de maand. Als je het resultaat van de Franse verkiezingen bekijkt, dat weet je dat de mensen gekozen hebben voor het einde van de maand.”

Protectionisme

Goed beleid is een kwestie van vooruitdenken, en daaraan ontbreekt het nog vaak in Europa, volgens Leten. “Als de Chinezen vandaag sterk zijn in elektrische auto’s, is dat ook omdat ze jaren geleden al investeerden in batterijtechnologie. Europeanen denken nog te veel na, Chinezen denken veel meer vooruit.”

De EU zal hogere invoertarieven heffen op Chinese elektrische auto’s, maar Leten waarschuwde Europa om niet in een protectionistische kramp te schieten. “Witloof kunnen we misschien beter lokaal kopen. Maar gaan we dan alles lokaal kopen? Als Europa overschakelt op protectionisme, dan hebben China, de VS, India, Indonesië, Brazilië en andere landen het recht om hetzelfde te doen. Is dat de wereld die we willen?”

Partner Content