6 vragen voor kmo’s en start-ups die duurzamer willen worden: ‘Vind de juiste balans tussen werklast en impact’

CHARLOTTE VANDIERENDONCK en KATLEEN VANDERSMISSEN “Start gewoon met duurzaamheid, pak vast wat je kunt doen.” © DEBBY TERMONIA
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Wilt u uw kmo of start-up duurzamer maken, maar hebt u niet de middelen voor een duurzaamheidsmanager? Deze zes vragen en antwoorden van Charlotte Vandierendonck van het adviesbureau Studio D en Katleen Vandersmissen van Heran Partners helpen u op weg.

Duurzaam durven doen is de bedrijfsleuze van het in 2020 opgerichte Studio D. Het jonge bedrijf helpt organisaties een duurzaamheidsstrategie en -beleid op te stellen. De klanten variëren van grote organisaties, zoals het onderzoekscentrum imec, over kmo’s tot start-ups. De oprichters Charlotte Vandierendonck en Saartje Boutsen begonnen met het Leuvense bedrijf nadat ze eerder in hun loopbaan de nodige expertise in duurzaamheid en consultancy hadden opgebouwd. Vandierendonck liep bijvoorbeeld stage bij de Verenigde Naties, werkte als consultant voor Capgemini en later voor CKS. Dat kledingbedrijf van de FNG Group werd overgenomen door JBC & Mayerline.

Een start-up hoeft geen bestaand beleid te veranderen. Die kan het duurzaamheidsbeleid meteen doorvoeren’ KATLEEN VANDERSMISSEN, HERAN PARTNERS

Een voorbeeld van een kleine organisatie die bij Studio D kwam aankloppen, is de Antwerpse investeringsmaatschappij Heran Partners. Heran, waar acht mensen werken, werd opgericht door Herman Verrelst, de CEO van Biocartis, topinvesteerder Annie Vereecken, Katleen Vandersmissen en Joris Mortelmans. Voor het eerste fonds, Heran HealthTech Fund I, haalde Heran twee jaar geleden 75 miljoen euro op. Heran wordt geleid door managing partner Katleen Vandersmissen, heeft participaties in tien healttechstart-ups en werkt aan een nieuw fonds. Dat fonds en de organisatie zelf moeten duurzamer worden, besliste Heran.

1 Hoe vind ik de juiste balans met beperkte middelen?

“Start er gewoon mee, pak vast wat je kunt doen. Aan de andere kant mag het ook geen te log rapporteringsmechanisme worden”, zegt Charlotte Vandierendonck. “Je moet de juiste balans vinden tussen de werklast en actiegericht en impactvol werken. Wij kijken eerst naar de kernactiviteiten. Wat is de mogelijke negatieve impact van je product op het gebied van milieu, materialen en sociaal? Weet je vanwaar je grondstoffen komen? Parallel kijken we hoe je product bijdraagt tot de oplossing. Welke nood lost je product op? Waar liggen de sterktes en de positieve impact? Die oefening hebben we ook samen met Heran gemaakt.”

2 Waar begin ik concreet?

Bij de wetgeving, zeggen Vandersmissen en Vandierendonck unisono. Voor een fonds als Heran is de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) van toepassing. Dat onderdeel van de groeistrategie van de Europese Unie, de Green Deal, moet ertoe leiden dat beleggers transparante informatie krijgen over de duurzaamheidsclaims van een fonds.

De duurzaamheidsrapportering is ondertussen wijd en zijd bekend. De huidige NFRD-richtlijn (Non-Financial Reporting Directive) maakt die bijna uitsluitend voor grote beursgenoteerde bedrijven verplicht, maar wordt vervangen door de CSRD-richtlijn (Corporate Sustainability Reporting Directive). Die zal volgens de huidige planning vanaf 2024 gelden. De CSRD zal wellicht op zo’n duizend Belgische bedrijven van toepassing zijn. De volgende stap is een nieuwe richtlijn voor kmo’s. Charlotte Vandierendonck werkt als adviseur bij de EU-organisatie Efrag mee aan de voorbereiding van die nieuwe Europese vrijwillige standaard voor de duurzaamheidsrapportering voor kmo’s. Die komt er over een paar jaar.

“Het is goed om te vertrekken van een ondergrens”, verwijst Katleen Vandersmissen naar de ESG-criteria om de duurzaamheid van een investering te meten. “Op sociaal gebied – de S van social – en voor goed bestuur – de G van governance – zijn er in België duidelijke regels over wat kan en wat niet. Voor de E van environment of milieu is dat een beetje vager. Als een bedrijf de ondergrens op die drie aspecten niet haalt, investeren we er zeker niet in. ESG kun je zien als een laag die je er bovenop legt.”

KATLEEN VANDERSMISSEN EN CHARLOTTE VANDIERENDONCK “Voor heel veel van onze start-ups is het niet relevant de CO2-voetafdruk te meten.”
KATLEEN VANDERSMISSEN EN CHARLOTTE VANDIERENDONCK “Voor heel veel van onze start-ups is het niet relevant de CO2-voetafdruk te meten.” © DEBBY TERMONIA

3 Heeft het zin dat een start-up al focust op duurzaamheid?

“Een start-up hoeft geen bestaand beleid, bijvoorbeeld de car policy, te veranderen. Die kan het duurzaamheidsbeleid meteen doorvoeren”, zegt Katleen Vandersmissen van Heran Partners. “De belangrijkste uitdaging in een klein bedrijf is dat het niemand kan aannemen om daaraan te werken. Het is dus zoeken wat impact heeft op de bedrijfsvoering. We hebben hardwarebedrijven in onze portfolio die edelmetalen gebruiken. Door te vragen hoe die productieketen in elkaar zit, trigger je andere vragen en komen die op de agenda. Op het eerste gezicht lijkt dat misschien minder nuttig, maar wanneer er dan plots door de oorlog in Oekraïne een supplychaincrisis komt en de prijzen voor edelmetalen omhoogschieten, is dat heel relevant.”

Het moet meer zijn dan een vinkje zetten achter een nieuw label’ CHARLOTTE VANDIERENDONCK, STUDIO D

4 Hoe vermijd ik cherrypicking?

Cherrypicking betekent dat een bedrijf er de makkelijk te realiseren duurzaamheidsacties uitpikt, maar niet naar de impact ervan kijkt. Charlotte Vandierendonck van Studio D erkent dat gevaar, maar volgens haar wordt de wetgeving voor duurzaamheid ondertussen zo uitgebreid, dat bedrijven geen vrijgeleide meer hebben om om het even wat te doen.

Naast de wetgever, de klanten en de investeerders, verhogen ook jongeren de druk op organisaties, zegt Katleen Vandersmissen. “Jongere werknemers vinden duurzaamheid belangrijk en zetten dat op de agenda. Ik merk dat intern ook. Ook onze exitstrategie speelt mee. De bedoeling is dat onze start-ups later onderdak vinden bij een groter bedrijf en dan komen die vragen over duurzaamheid terug. Maar ook voor mezelf is het belangrijk. Ik wil dat mijn kinderen nog op een groene planeet kunnen wonen.”

5 Moet ik mijn CO2-uitstoot meten?

Voor een kmo is het meten van de CO2-voetafdruk best een uitdaging, legt Charlotte Vandierendonck uit. “Je moet je energieverbruik, je materialenverbruik en je aankopen omzetten in een CO2-voetafdruk. Niet elk bedrijf heeft de tijd en de middelen om dat te doen.” Zo’n meting kan een startpunt zijn, maar je moet je vooral afvragen hoe relevant het is voor een kleine organisatie, suggereert Katleen Vandersmissen van Heran. “Voor heel veel van onze start-ups is dat bijvoorbeeld niet relevant omdat hun voetafdruk die van een gemiddeld gezin is. Je kunt je beter afvragen waar je impact op kan hebben.”

Start-ups die later een product op de markt zullen brengen, hebben er wel baat bij zo vroeg mogelijk na te denken over duurzame materialen, een circulair ontwerp en een zuinig en groen energieverbruik. Dan zit dat meteen goed, wanneer ze een groeischeut krijgen.

6 Hoe zinvol zijn tools en labels?

Voor zijn duurzaamheidstraject ontwikkelde Heran met de hulp van Studio D een risicotool en een impacttool. De start-ups in de portfolio van Heran kunnen er gebruik van maken en het zijn handige hulpmiddelen om nieuwe bedrijven te beoordelen.

Naast tools zijn er ook steeds meer labels. Het duurzaamheidslabel B Corp staat bijvoorbeeld hoog aangeschreven. Sommige grote bedrijven stellen zich wetenschappelijk meetbare doelen om hun emissies te verminderen. “En voor bedrijven met een productieketen is er Ecovadis”, vult Charlotte Vandierendonck aan. “Ik vind B Corp een goed model, omdat het naar het volledige bedrijf kijkt en een transparante rating geeft, die consumenten kunnen zien. Het vraagt wel veel inzet van een bedrijf. Er zijn veel systemen, wat een beetje verwarrend kan zijn. Je moet weten waarvoor je het wilt inzetten en welke impact je ermee wilt maken. Het moet meer zijn dan een vinkje zetten achter een nieuw label.”

Partner Content