Dubbel salvo

Horloges en vuurwapens: sinds de 15e eeuw delen ze hun verhaal, dat vaak ook nog eens door dezelfde ambachtslui wordt geschreven. Dat was lange tijd zo in Luik, waar de manufactuur van luxewapens Lebeau-Courally terug met die traditie aanknoopt door uit te pakken met haar eerste eigen horlogelijn

Woorden hebben vaak een beter geheugen dan mensen. Zo herinnert de woordenschat van de horlogekunst eraan dat zij haar evolutie naar miniaturisering voor een groot deel dankt aan technische ontwikkelingen in een ander domein, dat van de vuurwapens, met het harden van staal en de beheersing van een slagveer. Voor de 17e eeuw bestond het vak van wapensmid niet als specifiek beroep. De verschillende onderdelen werden ieder vervaardigd door andere ambachtslui, die elk hun specialiteit hadden. De ijzersmid smeedde de loop, maar voor het afstellen van het slagmechanisme klopte men bij de horlogemaker aan. Uit die periode dateert een reeks termen die wapens en horloges gemeen hebben: kaliber, platine, slagveer, veren, balans, kast … En een historische thuishaven voor de fijne mechanismen die zij delen: Luik!

Sinds de middeleeuwen is de stad aan de Maas niet alleen het Europese centrum van de wapenproductie, maar kan zij ook bogen op een rijke horlogetraditie. Die kende haar grootste bloei in de 18e eeuw, meer bepaald dankzij Hubert Sarton, de vermoedelijke uitvinder van het automatisch uurwerk met rotor (1778). Op die gemeenschappelijke voedingsbodem valt de meest prestigieuze jachtwapenmanufactuur ter wereld dus terug om vandaag haar intrede te doen in de wereld van het luxehorloge.

Luikse uitmuntendheid Van bij haar oprichting in 1865 behoort de Luikse manufactuur Lebeau-Courally tot de wereldtop van de jachtwapenproductie, omdat zij een voor perfectionisten gedroomde combinatie weet te bieden van gewicht, evenwicht, precisie en kracht.

Zowel gisteren als vandaag weet dit huis met zijn producten beroemde eigenaars te verleiden – van de tsaar van Rusland over leden van de koningshuizen van Spanje en Nederland tot … Hollywood (Tom Selleck, Steven Spielberg).

Lebeau-Courally fabriceert uitsluitend echte luxewapens – en hier valt luxe te begrijpen in de echte betekenis van het woord. Want elk wapen is uniek, gemaakt op maat van zijn toekomstige gebruiker, zodat het volledig is afgestemd op zijn lichaamsbouw.

In de rue Saint-Gilles vervaardigt en assembleert een team van een tiental ambachtslui, stuk voor stuk afkomstig uit de beste scholen voor wapensmederij (Luik, Saint-Etienne), met de hand alle onderdelen voor het wapen; de geweerkolven (van Turkse notelaar) en de stalen onderdelen krijgen een unieke afwerking. De klant kan naar eigen smaak (en budget!) kiezen uit zowat duizend verschillende gegraveerde motieven. Tenzij hij natuurlijk een speciaal voor hem ontworpen versiering wenst. Uiteraard hangt hier een prijskaartje aan vast. Zo kost een “Dauphin”, een express karabijn voor de jacht op groot wild in Europa, 50.000 euro of meer, afhankelijk van de versiering. En dan te weten dat jagers hun wapens meestal per paar bestellen!

Toch gaan die hoge prijzen niet noodzakelijk gepaard met een hoge rentabiliteit, gezien het werk dat kruipt in de manuele vervaardiging van een enkel geweer: tussen 1000 en 1300 uren. Niet te verwonderen dus dat er jaarlijks niet meer dan 20 exemplaren van worden gemaakt.

Bij het begin van de huidige crisis scheelde het niet veel of een van de laatste en meest prestigieuze bastions van de Luikse wapenindustrie kon zijn deuren sluiten. Maar toen bracht een magnaat uit Vlaanderen redding, met zijn kapitaal en met nieuwe ideeën.

Nieuwe horizonten

In september 2010 neemt Joris Ide de wapenmanufactuur Lebeau-Courally over.

Deze 52-jarige selfmade man maakte fortuin in de metaalconstructie. Het bedrijf dat hij in 1985 oprichtte, is in een tijdspanne van dertig jaar uitgegroeid tot een van de grootste producenten wereldwijd van stalen bouwmaterialen. Vandaag staat Joris Ide aan het hoofd van ongeveer veertig bedrijven, met in totaal rond de 3000 werknemers. Maar hij is ook een gepassioneerd jager. En als bezitter van acht geweren van Lebeau-Courally kon hij zich niet voorstellen dat zijn favoriete leverancier van jachtgeweren de deuren zou moeten sluiten.

“We dachten: een grote naam als Lebeau-Courally, die kunnen we toch niet verloren laten gaan”, vertelt hij. “Toen kwamen we op het idee om dit mooie merk te koppelen aan een collectie luxeartikelen, te beginnen bij horloges. Er zullen nog andere producten volgen, zoals manchetknopen, pennen en een lijn van jachtartikelen in leer. Het is de bedoeling om een volledig gamma te kunnen aanbieden tegen 2015, wanneer we de 150e verjaardag van het huis vieren.”

Anderhalf jaar lang braken de medewerkers van Joris Ide zich het hoofd over de beste manier om een horlogecollectie te linken aan het universum van het bedrijf, de jacht. Uiteindelijk kozen ze vier karakteristieke elementen van een jachtgeweer als kenmerken voor hun horloges.

“Eerst de naam: elk horlogemodel draagt de naam van een jachtwapen van Lebeau-Courally. Verder is de sluitsleutel van het geweer terug te vinden in het hendeltje aan de overzijde van de kroon, waarachter een uniek serienummer schuilgaat en vormt het rasterpatroon op de kolf het siermotief op de wijzerplaat. Tot slot is bij de gouden horloges de afwerking van de kastaanzetten geïnspireerd op de markering van patroonhulzen.”

Omdat ook voor zijn horloges alleen de beste kwaliteit goed genoeg is, vertrok Joris Ide met zijn lastenboek onder de arm richting Zwitserland. Zo kwam hij uiteindelijk in Le Locle terecht, bij Antoine Tschumi.

De heilige graal van de horlogemaker

Antoine Tschumi, nu aan het hoofd van CT Design, werkte mee aan verschillende markante stukken uit de jaren 2000, zoals de Vulcain GMT X-Treme Automatique, de Greubel & Forsey Tourbillon 24 Secondes en de Opus 6 en 8 van Harry Winston. Bij hem vonden Joris Ide en de horloges van Lebeau-Courally dus eigenlijk niet minder dan hun horlogegraal. De samenwerking resulteert dit jaar in de voorstelling van vijf “Swiss Made”-lijnen, alle met dezelfde diameter van 43 mm: van een automatische “trois aiguilles” tot een chronograaf, met versies in roestvrij staal en goud, of met stenen bezet. Zoals te verwachten viel, ging bij deze horloges bijzonder veel aandacht naar het esthetische aspect. Nu al worden voor de nabije toekomst beperkte edities aangekondigd met gepersonaliseerd graveerwerk, uitgevoerd in Luik. Wat de technische kant betreft, is vooral gewerkt met ETA-uurwerken, verfraaid met aparte afwerkingen. Een uitzondering hierop vormt het topstuk van deze eerste collectie, namelijk “Le Prince”, een Tourbillon met handmatig opwindmechanisme, gangreserve en retrograde datumaanduiding, alles aangedreven door het kaliber Technotime TT791.50. Voor wie het zou vergeten zijn: dit uurwerk behaalde een 3e plaats in de prestigieuze Tourbilloncategorie op het Concours international de chronométrie 2011, dat wordt georganiseerd met medewerking van het Observatoire van Besançon en de Contrôle Officiel Suisse des Chronomètres (COSC).

De talrijke liefhebbers van luxehorlogerie die de kennissenkring van Joris Ide rijk is, wisten overigens goed wat zij wilden. Bij een privévoorstelling van de collectie Lebeau-Courally vorige winter bij hem thuis vonden drie van die tourbillons al een gegadigde! Alvast een bewijs dat dit merk van luxehorloges er zeker niet verkeerd aan doet door te mikken op exclusiviteit in alle opzichten.

Patrick Delaroche

Partner Content