Dreigt een bloedbad bij het Rode Kruis?

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

Jarenlang at u biefstukken om in het parochiale centrum veel bloed aan het Rode Kruis te kunnen geven. Door BSE en MKZ zijn de steaks minder in trek, en ook het monopolie van het Rode Kruis wankelt. Internationale concerns beschouwen bloed immers létterlijk als human resources. Is dit het einde van altruïsme, solidariteit en kosteloosheid in de dienstverlening?

In de steriele kamer staan twee mannen, hermetisch gehuld in witte pakken, te schrobben. Alleen ter hoogte van hun ogen is er een spleetje vrijgelaten. Het duo wringt zich urenlang tussen de kronkelende inox leidingen van de ketels voor diverse bloedproducten, op de Fractioneringsafdeling van het Rode Kruis.

Dit is dan ook geen gewone poetsploeg. Het diploma van de mannen vermeldt respectievelijk A1-technicus en industrieel ingenieur. “Dit poetswerk is het hoogste en meest gesofisticeerde wat men in ons bedrijf kan bereiken – en dus ook de meest gegeerde job,” zegt Daniël Van Gysegem. De farmaceutische directeur van de cvba Centrale Afdeling voor Fractionering ( CAF) van het Rode Kruis leidt in Elsene een productieplant met 70 werknemers. Zij scheiden jaarlijks 280.000 liter plasma in diverse soorten plasma. De gebouwen van de CAF kleuren overigens niet bloedrood: plasma is een geelachtige, bijna kleurloze stof. Het fractioneringsproces neemt vier tot vijf dagen in beslag, en vergt hoge investeringen in hygiëne. “We voeren een permanente strijd tegen besmetting,” aldus Van Gysegem.

Angst voor gekke transfusies

Want de consumenten – patiënten die om diverse redenen plasma van derden nodig hebben – zijn als de dood voor een besmetting. HIV blijft het meest in het oog springende virus. Pas sinds kort kan de aanwezigheid van hepatitis C in plasma worden opgespoord. Maar vooral de vrees dat de ziekte van Creutzfeldt-Jakob – de menselijke variant van het gekkekoeienvirus – via plasma wordt doorgegeven, blijft bestaan.

Het Amerikaanse Rode Kruis schoof in februari alvast de twijfel aan de kant en eiste een verbod van donoren die tussen 1980 en 1996 in Groot-Brittannië vertoefden. De Amerikaanse regering ging daarop in, en wil dat verbod verder uitbreiden naar andere landen van de Europese Unie. “Vandaar de zoektocht naar de heilige graal: kunstbloed en artificiële bloedproducten,” zegt Marc Boogaerts, directeur van de afdeling Hematologie van het Universitair Ziekenhuis van Leuven. “Deze producten zullen uiterlijk over tien jaar op de markt zijn. En zelfs nog sneller, als ergens een oorlog uitbreekt en het militair-industriële complex versneld investeert in vervangproducten voor bloed, dat op het slagveld vloeit.”

Maar zelfs zonder slagveld zal de vraag naar plasmaderivaten stijgen. Volgens het gespecialiseerde onderzoeksbureau Marketing&Research Bureau USA was de plasmamarkt in 2000 goed voor een omzet van 247 miljard frank. Mét artificiële bloedproducten wordt dat 315 miljard frank. Volgens Marketing&Research blijft de markt jaarlijks met 4,5% groeien, na een verdubbeling van de omzet in het voorbije decennium. Die omzetstijging is gedeeltelijk te danken aan hogere prijzen. Die waren het gevolg van scherpere controles van het plasma wegens het besmettingsgevaar. Maar vooral in de Verenigde Staten – samen met de Europese Unie goed voor 70% van de wereldwijde consumptie – maakte de vraag naar intraveneuze immunoglobuline van het product een echte kaskraker.

Het product dat bescherming biedt tegen hepatitis A, B, en klem, is dus goed voor een miljardenomzet. Temeer omdat de meeste lidstaten van de Europese Unie en de Verenigde Staten een chronisch tekort aan plasma hebben. “Plasma is een wereldwijd schaars goed. België is een van de weinige landen waar zelfvoorziening effectief wordt bereikt,” zegt dokter Ludo Muylle, directeur-generaal van het Rode Kruis Vlaanderen. “Jaarlijks heeft het land 240.000 liter plasma nodig om in voldoende plasmaderivaten te kunnen voorzien.”

Monopolistische zuigers

Dat kwartmiljoen liter wordt dus klaargestoomd bij de Centrale Afdeling voor Fractionering, een dochter van het Rode Kruis. De CAF haalt het plasma bij bloeddonoren, die hun levensvocht aan het Rode Kruis afstaan. Want de charitatieve instelling heeft met 95% van de bloedafname een bijna-monopolistische positie op de Belgische bloedmarkt. Dat monopolie is gedeeltelijk historisch verklaarbaar, want het Rode Kruis startte al in 1934 met bloedafnames. Daarnaast stelt de Belgische wetgever dat donoren steeds onbezoldigd bloed moeten geven. Het Rode Kruis krijgt een vergoeding van 2700 frank per geleverde en toegediende eenheid (3% van de 352.636 bloedeenheden in 1999 werden niet gebruikt). Voor de patiënt is het bloedzakje kosteloos.

Het spreekt voor zich dat het Rode Kruis zijn monopolie wil behouden. In andere landen wordt daaraan geknaagd, of heeft het zelfs nooit bestaan. In de VS is bloed al langer een louter commercieel product, en worden donoren in functie van (zeldzame) bloedgroepen betaald. “Betaalbloed heeft een veel hogere transmissie van virussen,” zegt Ludo Muylle. En die bewering wordt door de cijfers gestaafd. Volgens de American Association of Blood Banks bedraagt de kans op een HIV-besmetting door een bloedtransfusie één op 676.000; in België is dat één kans op twee tot drie miljoen. “Een commercialisering is ethisch onaanvaardbaar. Een donor geeft gratis bloed om anderen te helpen. Het is niet de bedoeling om daaruit winst te maken, noch om het verbruik in de ziekenhuizen te doen toenemen,” vindt dokter Muylle.

“Als men donoren betaalt, rekruteert men de vierde wereld,” weet de Leuvense hematoloog Marc Boogaerts uit ervaring. “Toen ik in de vroege jaren tachtig in de States werkte, stonden buiten aan de poort van het transfusiecentrum de dealers aan te schuiven om de bloeddonoren, die net hun 20 dollar hadden ontvangen voor hun donatie, meteen een dosis coke, heroïne of crack aan te smeren.”

Het einde van het altruïsme

Ondanks die waarschuwing levert het Belgische Rode Kruis nog hooguit een achterhoedegevecht, vreest Boogaerts. “Ik denk dat de bloeddienst een moeilijke toekomst tegemoet gaat. Vroeger had bloed geven een aureool van solidariteit, altruïsme en kosteloosheid. Maar vandaag wordt bloed een commercieel product, dat bedrijven tegen de hoogste prijs verkopen in een sfeer van competitie. Ik vrees dat het Rode Kruis niet gewapend is om in de clinch te gaan met grote jongens op de bloedmarkt, zoals Baxter.”

Die Amerikaanse multinational is sterk aanwezig in België. De 1600 werknemers in eigen land haalden in 1999 een geconsolideerde omzet van 21 miljard frank. In Lessen maakt het bedrijf plasmaproducten, vooral immunoglobulines. “Wij kunnen het monopolie van het Rode Kruis niet aanvaarden. Dat is louter een politieke beslissing,” waarschuwt Jean-Marie Vlassembrouck, global industry affairs vice-president voor Baxters dochterbedrijf Hyland Immuno. “Dat monopolie moet dus worden afgeschaft, want het Rode Kruis is wel degelijk een concurrent. We wensen dat de regels identiek zijn voor iedereen die op de markt opereert. Het Rode Kruis speelt volop de rol van een commercieel bedrijf, met een verkoopteam voor plasmaderivaten in de ziekenhuizen, en een marketingafdeling.”

Vlassembrouck wijst erop dat de privatisering van de bloedmarkt in Europa toeneemt. De Franse en Britse regeringen hebben privatiseringsplannen; in Oostenrijk heeft Baxter eigen centra voor bloedafname.

Reusachtige bloedplas

Maar vooral Zwitserland zette op 1 september 2000 een drastische stap. Op die dag werd de plasmafractioneringsdienst van de Rotkreuzstiftung Zentrallaboratorium Blutspendedienst SRK, een afdeling van het Zwitserse Rode Kruis, voor ruim 17 miljard frank aan het Australische CSL Ltd verpatst. Via zijn dochter CSL Bioplasma maakt het beursgenoteerde bedrijf farmaceutische producten uit menselijk plasma. Door de overname wordt CSL Bioplasma de wereldwijde nummer één in de plasmaverwerking. Het bedrijf maakt zich alvast op voor een verhoging van de productiecapaciteit van plasma tot 2,5 miljoen liter per jaar. Een plas die grotendeels uit vrijwillige donoren wordt gezogen.

In Elsene heeft de Centrale Afdeling voor Fractionering zoals gezegd een productiecapaciteit van 280.000 liter. Kan de CAF niet beter meteen zijn bloedvijvertje dichtgooien, met al dat aankomende privatiseringsgeweld van de grote jongens in het verschiet? “Vergelijk ons niet met Bern ( nvdr – waar het Zwitserse filiaal van CSL is gevestigd), dat wereldwijd klanten bedient,” antwoordt Leo Hertogs, directeur logistiek en marketing van de CAF. “Onze basisidee is totaal anders. Onze eerste interesse is de thuismarkt. Die Zwitsers kopen plasma op de wereldmarkt, en dat vergt een totaal andere benadering. CSL is een multinational, een internationale marketingorganisatie.”

Toch is ook de CAF wakker geschoten. Het eerste ontwaken kwam al eind 1997, met de verzelfstandiging van de CAF van het Rode Kruis. Samen met de confraters van het Nederlandse Stichting Sanquin Bloedvoorziening werd de kersverse cvba Centrale Afdeling voor Fractionering van het Rode Kruis opgericht.

Maar het vuurwerk zal pas echt ontvlammen wanneer begin 2003 een nieuw fractioneringsbedrijf in Neder-Over-Heembeek wordt geopend. De kersverse plant vergt een investering van 1,2 miljard, en zal een maximale verwerkingscapaciteit van 550.000 liter plasma per jaar hebben – bijna een verdubbeling in vergelijking met de oude fabriek in Elsene, die wordt opgedoekt. “Door de samenwerking bereiken we schaaleffecten,” betoogt Leo Hertogs. “In Neder-Over-Heembeek gebeurt de fractionering, en in Nederland maken we bij Sanquin de eindproducten. Maar het Belgische en het Nederlandse bloed blijven vanzelfsprekend strikt gescheiden.”

Breed aanbod boven rentabiliteit

België en Nederland zorgen beide voor een aanvoer van 200.000 liter plasma. De resterende capaciteit van 150.000 liter wordt door de Centrale Afdeling voor Fractionering gebruikt voor ‘derden’ – de namen van die klanten blijven confidentieel. De bestellingen lopen alvast lekker, want de verwerkingscapaciteit is in het eerste boekjaar 2003 al volgeboekt. De CAF mikt op een omzet van 2,5 miljard. Een sprong vergeleken met 1999, toen de CAF 1,5 miljard omzet en 104 miljoen frank nettowinst haalde. “Wij blijven een not for profit-organisatie,” benadrukt Leo Hertogs. “De plasmabusiness is wereldwijd in handen van enkele grote groepen die rentabiliteit vooropstellen. Maar wij streven naar een uitgebreid gamma, en niet alleen wat blockbusters. Kijk maar naar de markt van de intraveneuze gammaglobuline, waarvoor de Verenigde Staten vandaag stormloopt. De CAF loopt met zijn producten niet naar ginder.”

Maar de Leuvense hematoloog Marc Boogaerts analyseert de investering met de nodige scepsis. “De bouw van de plasmafabriek past nog een beetje in de oude transfusiesfeer, waarbij het plasma van een groot aantal donoren afkomstig is. Maar op langere termijn zullen de plasmafabrieken verdwijnen ten voordele van de genetische productietechnieken. Op korte termijn staat dus enkel de nauwe samenwerking met Nederland en de upgrade van de productietechnieken garant voor de overleving van de plasmafabriek. Maar op langere termijn wordt de concurrentie met de commerciële jongens moordend.”

Wolfgang Riepl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content