De Pitufo’s

Buitenlandse, vooral Franse concurrenten staan klaar om goedkope elektriciteit in België te dumpen. Tractebel reageert met een aanval op de wereld. Eén vijfde van alle elektriciteit in Chili is al van Philippe Bodson ; driekwart van alle elektriciteit in Zuid-Peru ook.

Santiago de Chile

“Het is hier makkelijker zakendoen voor Belgen dan voor Fransmannen,” lachen Tractebel-mensen in de Chileense hoofdstad Santiago de Chile. Zij laten de hele heisa over het monsterverbond tussen Suez en Lyonnaise des Eaux over zich heen gaan. Tractebel heeft, grotendeels via zijn intussen opgeslorpte dochter Powerfin de voorbije jaren aardige zaken gedaan in het noorden van Chili en, aan de andere kant van de grens, het zuiden van Peru.

Vooral in Peru kunnen de Belgen op sympathie rekenen. Dat danken ze aan de pitufo’s, Spaans voor de Belgische striphelden, de smurfen, al maandenlang dé kijkershit op de Peruaanse commerciële televisie Canal 5. In de elektriciteitscentrale van Southern Peru Ltd., Peru’s grootste kopermijn nabij de havenstad Ilo, kent de werkvloer amper de namen van Tractebel-medewerkers Christian Biebuyck en Yves Jourdain, beiden verbonden aan EGI ( Electricity and Gas International, dat Tractebels expansie op de internationale gas- en elektriciteitsmarkt behartigt). Maar wanneer de buitendeur openzwaait, loopt hét nieuws : de pitufo’s zijn er.

In april van dit jaar heeft Tractebel deze kolen- en fuel-centrale voor 230 miljoen dollar (7,8 miljard frank) overgenomen. Voorlopig het laatste wapenfeit. Sinds 1992 veroverde Tractebel in liefst 16 landen productie- en/of distributiefaciliteiten. De laatste 2,5 jaar werden in twaalf nieuwe landen vestigingen geopend. Tractebel telt 30.094 werknemers in België en 9329 daarbuiten, in 45 landen. Alleen al in 1995 groeide de omzet van de buitenlandse filialen met 155 %.

“In 1991 werd nog meer dan 90 % van het Tractebel-resultaat gerealiseerd in België,” zegt Tractebel-woordvoerder Jacques Van Hee. “In 1996 vertegenwoordigde onze Belgische elektriciteitsactiviteit 73 % van onze winst. Dat moet naar 60 % tegen 2000.”

Christian Biebuyck, de man die in Latijns-Amerika de doorbraak voor Tractebel forceerde, verduidelijkt : “Er bestaat een Chinese Muur tussen wat we in België én daarbuiten doen. In België is Tractebel de goede huisvader, tevreden met 12 % opbrengst. Halen we elders niet meer, dan is het, cru gesteld, het niet waard.” De Belgische consument financiert dus niet Tractebels buitenlandse expansie.

Tractebel globaliseren is het doelwit

De redenen voor die buitenlandse groei in recordtempo dienen in eigen land gezocht. Tractebel zit in de Belgische elektriciteits- en gassector aan het absolute plafond. Tractebel tekent in België, via zijn dochters Electrabel en Distrigas, voor respectievelijk 88 % van de elektriciteitsproductie- en distributie én voor 98 % van de gasdistributie. Groeien lijkt hier onmogelijk. Meer nog : topman Philippe Bodson verwacht verlies van marktaandeel in het begin van volgende eeuw.

De Europese Unie wil immers, in navolging van de Amerikanen, haar energiemarkten, tegen uiterlijk 2006, dereguleren. Tegen die datum zal het huidige elektriciteits- en gasmonopolie aangevallen worden door buitenlandse concurrenten die elektriciteit op overschot hebben. “We werken er hard aan om de verliezen zo beperkt mogelijk te houden,” reageerde Philippe Bodson in het Amerikaanse magazine Forbes op die nakende strijd om de Belgische markt. Hij heeft alvast één uitermate belangrijke veldslag gewonnen : de Nederlandse “supermonopolist” Gasunie stopt zijn aanval op het Belgische de facto gasmonopolie van Distrigas. Bovendien kan le petit belge nu ook, via de 49 % verwerving van de Hongaarse Dunamenti-centrale, voor 141 miljoen dollar, de Duitse concurrenten bedreigen met goedkope energie. Lacht Bodson : ” Mutual terror. Precies zoals de nucleaire raketten.”

Intussen werkt

Bodson aan zijn werkelijke target : Tractebel globaliseren, de nutsgroep terug uitbouwen tot wat hij ooit was, een sterke internationale groep. Van 1860 tot zowat 1900 bouwden zijn voorgangers over heel de wereld tram- en metrostellen. Niet dat Bodson dat wil herhalen, maar de wereld en zeker Latijns-Amerika moet wel weer zijn markt worden.

In Rosario, Argentinië, waren Bodsons voorgangers tot in 1956 actief als metro-uitbaters, en als elektriciteits- en gasproducenten. Nog geen 40 jaar later, in 1992, kocht EGI van het Argentijnse staatsgasbedrijf 90 % van Litoral Gas, de gasdistributeur voor de Rosaria-regio én het noordwesten van Buenos Aires. EGI (53 %) vormde daarvoor een consortium met Iberdrola (27 %) én het Argentijnse familiale conglomeraat Bemberg (20 %, waarvan het de helft afstond aan het met Merryll Lynch gelinkte Taico). Bemberg bezit met Quilmes de tweede grootste bierbrouwer van het continent, én heeft een familiale holding genoteerd staan op de beurs van Luxemburg.

In Chili kocht Tractebel (in een consortium met het Spaanse Iberdrola en het Chileense Enagas) begin 1996 van het staatskoperbedrijf Codelco de kolencentrale van Tocopilla. Het consortium betaalde er 5,3 miljard frank voor.

Eind 1996 verwierf het via een consortium de hydrocentrale Colbun Machicura SA, Chili’s derde grootste stroomproducent. Ook hier sloeg Bodson de handen samen met een lokale familie. Tractebel controleert 58,5 % van de maatschappij die Colbun controleert ; de overige 41,5 % ging naar Minerva Valparaiso van de Chileense familie Matte, actief in de pulp- en papiersector én, zoals de Bembergs, zakenpartners van de Rotschilds met wie ze de BICE-bank bezitten. Families, titels én functies doen het overduidelijk op dit continent.

Het belang van een gedegen lokale partner wordt door Christian Biebuyck erkend wanneer hij het heeft over de volgende natie die Tractebel in Latijns-Amerika wil veroveren : Brazilië. Zegt Biebuyck : “De ideale Tractebel-partner is een industrieel die niet in de sector actief is of, tweede keuze, een pure financier. In Brazilië ( nvdr Tractebel opende zopas in Rio een bureau) zoeken we al twee jaar : of we twijfelen aan hun langetermijnvisie of ze eisen stante pede de meerderheid. Kortom : in Brazilië zijn we nog steeds zoekende.”

Vooral stabiele en sterke regimes kunnen privatiseren

“Om een markt waar de energievoorziening in handen van de staat is te kunnen penetreren, is een eerste vereiste de wil tot privatiseren,” onderwijst Biebuyck. “Tot nog toe concentreerden we ons in Zuid-Amerika op die landen die de energiesector ernstig willen liberaliseren en/of privatiseren.”

En, zo weet Biebuyck : vooral sterke en stabiele regimes brengen privatiseringen tot een goed einde. Zo begon Chili, meteen na de staatsgreep in 1973 van militair dictator Pinochet met het privatiseren van de door diens socialistische voorganger, Salvator Allende, genationaliseerde bedrijven.

Toch stelde huidig christendemocratisch premier Patricio Aylwin dat “het fout is te denken dat Pinochet verantwoordelijk is voor het huidige economische wonder van het land”. Aylwin verwijst daarmee naar la década pérdida, de verloren jaren ’80 waarin het met Latijns-Amerika steil bergaf ging. In 1994 leefden 210 miljoen Latijns-Amerikanen onder de armoedegrens, een nog nooit gezien record. In Argentinië en Uruguay leeft 15 % van de mensen in miserie, Chili telt tot 30 % echt armen, in Peru is bijna 1 op 2 arm.

Maar er is

wel degelijk een economische boom. De creatie van de eengemaakte Mercosur-markt lokt buitenlandse investeerders naar de regio. Chili doet het bovendien beter dan wie ook : sinds 1980 groeide het Chileense BNP met 56 %. Dat vertaalt zich het duidelijkst in de vraag naar energie. In 1996 steeg de vraag naar elektriciteit in Chili met 9,2 % ; in het eerste trimester van dit jaar met 8,6 %.

Het toont nog maar eens dat Bodson gelijk had om in Latijns-Amerika te willen doorstoten. De Belgen zijn er vandaag al de derde grootste elektriciteitsproducent maar het gevecht met de nummer 1 en 2, Endesa (60 % marktaandeel) en Chilgener (22 %), is bikkelhard. “We zouden in de distributie moeten geraken,” droomt Christian Biebuyck. “Maar,” zo weet hij, “daar is alle plaats bezet.” Op dit ogenblik overweegt Tractebel een investering in Norgas, een pijplijn die gas zou aanvoeren vanuit Argentinië. Tractebel zou zo de dure fuel kunnen ruilen voor goedkoper gas in zijn centrale van Tocapilla. Immers : enkel de Chileense elektriciteitsdistributie kent prijsafspraken. Onder de producenten is het ieder voor zich. Maar de vraag naar elektriciteit boomt. Investeren is dus de boodschap. “We hebben de expertise,” lacht Christian Biebuyck.

Op het thuisfront knikt Philippe Bodson tevreden : “We zijn goed op weg de enige voorspelling die ik ooit gemaakt heb, te realiseren. In 1993 zei ik dat tegen 2000 40 % van onze winst zal komen van buiten onze elektriciteitsactiviteit in België én dat, ook tegen 2000, Tractebel in het buitenland een gelijkaardige elektrische productiecapaciteit zal bezitten als in België (13.000 MW). Het zal zo zijn. Vandaag komt al 20 % van onze winst van buiten België. Willen we onze target realiseren, dan moeten we buiten België groeipercentages van gemiddeld 15 à 16 % halen. In 1996 haalden we 18 %.”

RON HERMANS

PHILIPPE BODSON (TRACTEBEL) In 1996 haalden we 18 % groeipercentage buiten België.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content