De negenproef

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Ondanks het Mestactieplan blijft het nitraatgehalte van onze grondwateren stijgen. De klemtoon moet dringend verlegd worden van mestspreiding naar mestverwerking. Zoniet is de varkensteelt in Vlaanderen gedoemd om te sterven. Wanneer zet de overheid Mestfin op, naar analogie met Aquafin?

Eind deze maand rondt de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) haar studie af over de best beschikbare technieken (BBT) voor het bewerken en verwerken van dierlijke mest. Roger Dijkmans – projectleider van het BBT-Kenniscentrum – heeft de bestaande technieken en projecten in binnen- en buitenland geëvalueerd op basis van hun milieuprestaties en hun economische kostprijs. Milieuminister Theo Kelchtermans (CVP) zal de resultaten gebruiken om de milieuvergunningsvoorwaarden voor mestverwerkingsinstallaties verder te bepalen.

Steeds weer variaties op hetzelfde thema: het Mestactieplan (MAP) blijft de politieke gemoederen beroeren. Tijdens de nieuwjaarsreceptie van de SP gooide de voorzitter van het Vlaams parlement Norbert De Batselier opnieuw olie op het vuur. Op basis van de recente metingen sprak de voormalige Milieuminister zich – conform het Nederlandse beleid – uit voor een vermindering van de varkensstapel. Volgens de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) blijkt immers dat de waterverontreiniging door nutriënten (stikstof en fosfor) de laatste twee jaar, ondanks alle maatregelen, toch is toegenomen: tussen 1994 en 1996 steeg het aandeel structurele normoverschrijdingen (maximaal 20 milligram per liter) van 20 naar 43%. Bovendien voldoet het Belgische mestbeleid niet aan de nitratenrichtlijn 91/676, aldus de Europese Commissie. Voldoende redenen voor de socialistische coalitiepartner om het MAP dringend aan te scherpen. Tegen dit – we citeren – ” grof staaltje van misplaatste volksmisleiding” trekt de Boerenbond fel van leer.

Intussen bereiden

diverse werkgroepen een tussentijdse evaluatie van het MAP voor. Tegen het zomerreces wil Kelchtermans zijn ontwerp van aanpassing aan het parlement voorleggen. In tegenstelling tot de SP gelooft de Milieuminister niet in eliminatie, hij opteert resoluut voor mestverwerking. Waarom gebeurde dat al niet eerder? Omdat de toegepaste procédés nu pas zowel technisch als economisch haalbaar zijn geworden, argumenteert hij. Maar dat is een drogreden. Enkele jaren geleden bestonden ook al efficiënte systemen – kostprijs: zo’n 500 frank per ton, en geen 1600 à 1700 frank, zoals Kelchtermans verkeerdelijk stelt. Toen ging echter de Boerenbond dwarsliggen, met als gevolg dat de CVP geen beslissing durfde te nemen en resoluut koos voor een spreiding van de mest.

Intussen beginnen echter ook de landbouwers in te zien dat ze verantwoordelijk zijn voor de vervuiling die ze veroorzaken. Om de toestand te verhelpen, zou de sector bereid zijn een bijdrage op te hoesten van zo’n 250 frank per ton voor afvalzuivering, als de boeren maar hun veestapel kunnen behouden. Helaas, in het huidige decreet staat impliciet een bevriezing vermeld van het aantal varkens op het niveau van 1992.

Mestverwerking

Waarover maakt men zich druk? Overal ter wereld is dierlijke mest geen probleem maar een zegen. Deze secundaire grondstof bevordert immers de groei van de gewassen, met andere woorden: ze doet de productie stijgen.

Alleen dichtbevolkte gebieden zoals België en Nederland met hun intensieve veeteelt – ons land telt evenveel varkens als mensen – kampen met een overschot. In Vlaanderen wordt het jaarlijks volume dat niet uitgereden kan worden, geraamd op één miljoen ton. Export ligt voor de hand, ware het niet dat varkensmest voor 91% uit water bestaat en dus weinig geschikt is voor massaal transport. Momenteel laat Wallonië het equivalent voor 400.000 kilogram stikstof aan varkensmest toe, maar dit quotum zal in 2001 waarschijnlijk worden ingetrokken. Bovendien rijzen hygiënische problemen bij het vervoer, en last but notleast: mest wordt nog altijd als afval beschouwd en kan bijgevolg niet zomaar over de grens.

Er is een voorlopige oplossing: volgens het huidige MAP is dat het uitrijden van de overschotten over een grotere oppervlakte grond. Toch voldoet deze aanpak niet. Daarom denkt Kelchtermans nu aan mest verwerking. Om zijn optie kracht bij te zetten, wil hij de Vlaamse Milieuholding (VMH) in mestverwerkende bedrijven laten participeren. Samen met dertien veevoederfabrikanten en de West-Vlaamse Elektriciteitsmaatschappij (WVEM) ligt dit overheidsbedrijf aan de basis van het Biovert-project, een ontwerp van het Tieltse studiebureau Belconsulting, ook wel SDCE genoemd: seperation, drying, combusting, energy recovery. De installatie voor 88.000 ton droge stof – een combinatie van varkens- en kippenmest – moet tegen 2001 in de Gentse regio operationeel zijn. De investering bedraagt 1,85 miljard frank. Kosten (verwerking) en baten (afname eindproduct plus verkoop van elektriciteit) worden respectievelijk op 258 en 622 miljoen frank geraamd, met een positief saldo van 364 miljoen frank. In dit bedrag is de kapitaalvergoeding echter niet inbegrepen. Bovendien blijft de vraag bestaan of de afzetmogelijkheden wel realistisch zijn ingeschat.

Drie systemen

Het VITO-rapport maakt verder nog gewag van een tiental Vlaamse projecten voor mestverwerking, waarvan de overgrote meerderheid slechts op de tekentafel bestaat. Dijkmans: “Algemeen kan je drie systemen onderscheiden. Er is de relatief goedkope scheidingstechniek op basis van filtratie: die kost doorgaans minder dan 250 frank per ton. Een tweede, veel gebruikte benadering is het drogen van de mest, waardoor hij gemakkelijker transporteerbaar wordt (zoals bij de proefprojecten van Feres, MAV, MVK, SDCE, Makason). Deze methode – gecombineerd met verbranding – kost gemiddeld meer dan 250 frank per ton.

Een derde mogelijkheid betreft de biologische omzetting van het milieuschadelijke nitraat naar het neutrale stikstofgas. Eindproduct is een bruikbare mestkorrel. Uit het proefproject van Seghers Water in Brugge blijkt dat deze aërobe zuivering – inclusief fysisch-chemische nabehandeling (verwijdering van stikstof en fosfaten), maar exclusief transport (150 frank per ton) – tussen de 270 en 330 frank per ton kost. Het gemiddeld investeringsbedrag per varken is dan 1500 frank.”

Op dit ogenblik

staat echter slechts één concreet mestverwerkingsproject in de steigers. Vorig jaar bouwde integrator (of industriële varkensteler) Danis uit Koolskamp de eerste, grootschalige installatie in ons land. Het betreft de verbranding (pyrolise) van 70.000 ton organisch afval (varkens- en pluimveemest, aangevuld met calorierijke reststoffen uit de industrie). De installatie bevindt zich in Izegem. Voor de toekomst zijn drie modules voorzien met een totale capaciteit van 210.000 ton. De investering bedraagt naar verluidt zo’n 218 miljoen frank.

Het procédé wordt angstvallig geheim gehouden, maar volgens insiders zou het afkomstig zijn van Lafarge-Coppée (wegens technische tekortkomingen blies Danis in 1990 een gelijkaardig project af).

De fabriek draait echter nog niet. Men had gehoopt dat de bleekaarde van het nabijgelegen margarine- en voedingsolieënbedrijf Vandemoortele mee verwerkt zou kunnen worden, maar die groep paste haar productieproces aan. Toch plant Danis de officiële opening voor februari 1998, omdat in de winter altijd grote overschotten ontstaan. De verwerkingskosten aldaar zouden 400 frank per m3 bedragen.

Tegenstanders blijven twijfelen aan de haalbaarheid van het project. Toch heeft Danis de verdienste als eerste daadwerkelijk de koe bij de horens te vatten en op eigen houtje – zonder één frank subsidie – een initiatief op te starten. Hij biedt een praktische oplossing en hoopt nieuwe boeren uit de Kempen aan zijn groep te kunnen binden. Probleem is echter dat verbranding – zeker na de recente sluiting van de dioxyne-afvalovens – maatschappelijk moeilijk te verkopen is.

Groene frank

Het derde, vergevorderde experiment (naast Seghers Water en Danis) is Sagron, wat staat voor secundaire agrarische grondstof en tevens de naam is van een coöperatieve vennootschap die werd opgericht op initiatief van Jean de Bethune, kabinetsmedewerker van minister van Landbouw en KMO Karel Pinxten (CVP), het veevoederbedrijf Surinck uit Sint-Eloois-Winkel en transportbedrijf Vanneste uit Wevelgem.

Vandaag reeds boekt de onderneming mooie resultaten: ze voert 90.000 ton varkensmest uit naar Wallonië. Met het oog op een continue uitvoer zal ze het organisch afval vergisten en pasteuriseren. Het bedrijf baseert zich daarbij op een concept van Willy Verstraete, professor aan de Gentse universiteit en wetenschappelijk adviseur van milieubedrijf Biotim (zie ook Trends van 15 januari jl.).

De methode haalt geen nutriënten uit de mest maar levert wel biogas op, waarmee elektriciteit kan worden opgewekt. Vandaar de belangstelling van een aantal andere partners: de provincie, Electrabel en Watco. De investering voor de installatie met een capaciteit van 90.000 ton per jaar wordt geraamd op 190 miljoen frank, terwijl de verwerking 150 à 200 frank (netto) per ton kost.

Willy Verstraete: “Natuurlijk is dit maar een eerste stap in onze zoektocht naar een duurzame oplossing. Geleidelijk aan kan het proces met bijkomende zuiveringssystemen worden uitgebouwd. Bovendien betreft het een beproefde technologie, die reeds haar deugdelijkheid heeft bewezen in Denemarken. Omdat de initiatiefnemers Surinck, Vanneste en de Bethune echter niet over de nodige middelen beschikken om het project op te starten, doe ik een warme oproep naar de overheid en de landbouwers om met geld over de brug te komen. Hierbij denk ik niet aan subsidies, maar aan participatie. In die zin heb ik vorige maand ook aan minister Eric Van Rompuy een brief geschreven met de vraag een extra groene frank te verlenen aan biogas in het kader van zijn energienota ( nvdr – de Vlaamse regering mikt tegen de eeuwwisseling op 1% duurzame energie). Tenslotte is dit de negenproef bij uitstek. Als er rommel in het afval terechtkomt, zal er nooit biogas kunnen worden gewonnen.”

Groot vraagteken

blijft de economische haalbaarheid van de diverse voorstellen. Onze varkensboeren koesteren immers een grote angst voor verlies aan competiviteit wanneer hun vlees als gevolg van de mestverwerking twee frank per kilogram duurder wordt, vergeleken met het buitenland.

Ook in Nederland – dat na tien jaar uiteindelijk de optie van varkensmestverwerking verliet – vormde het prijskaartje het grote struikelblok. Twee redenen lagen aan de basis van de mislukking. Enerzijds bevond de nog relatief dure technologie zich in een beginstadium, zodat het proces meermaals moest worden aangepast. Anderzijds was er geen continuïteit in de aanvoer van de mest, zodat het hele experiment werd afgeblazen. Na het fiasco van Promest, dat 800 frank per ton aanrekende, kozen onze noorderburen resoluut voor een inkrimping van de veestapel. Als gevolg van de jongste varkenspest realiseerden zij noodgedwongen deze optie (totale investering van 36 miljard frank).

In ieder geval

moet de beerput worden uitgemest. Iedereen erkent wel het probleem van het vervuilde grondwater in Vlaanderen. Maar de drie actoren – industrie, huishoudens en landbouw – wijzen met de beschuldigende vinger naar elkaar. Bovendien raakt de politiek, onder druk van de belangengroepen, niet uit de impasse. Nochtans ligt de return-on-investment bij varkensmestverwerking minstens tienmaal hoger dan bij de verwerking van ander afvalwater. Luc Vriens, gedelegeerd bestuurder van Seghers Water: “De jaarlijkse kostprijs per inwonersequivalent bedraagt respectievelijk 30.000 à 50.000 frank (gezinnen), 1000 à 3000 frank (bedrijven) en 500 frank (landbouw). De overheid zou dus best haar krachten concentreren op dat segment, waar met de minste kosten de grootste baten kunnen worden gerealiseerd. Momenteel reserveert ze voor het mestprobleem in Vlaanderen een budget van minder dan één miljard frank per jaar. De manier waarop ze dat hanteert laat echter te wensen over: ze doet aan mest verrekening in plaats van mest verwerking. Het kabinet rekent het beschikbare areaal uit en legt vervolgens de normen zo vast dat er geen overschotten zullen zijn. Dat is de omgekeerde wereld.”

Daarom pleiten de meeste betrokken partijen voor een daadwerkelijke inbreng van zowel de overheid als de landbouwsector, samen met de afvalverwerkende industrie in één gemeenschappelijke structuur. Hardop wordt gedacht aan een nieuwe constructie à la Aquafin: Mestfin. Maar dan zonder de rijkbetaalde consultants uit het buitenland. En zonder extra hoge vergoedingen voor de institutionele beleggers.

ERIC POMPEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content