De hyenaneuzen en dood van het aandeel
Het is in beleggerskringen welbekend dat het verschijnen van zwartgallige krantenkoppen vaak aanduidt dat het keren van de trend niet meer veraf is. Amper had een financiële krant vorige week uitgepakt met de titel ‘de dood van het aandeel’, of de Bel20 vierde dit gebeuren met de sterkste stijging ooit waargenomen. De beurs blijft onvoorspelbaar, weet Emiel Van Broekhoven.
De auteur is hoogleraar economie aan de Universiteit Antwerpen, en voorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggingsclubs en Beleggers.
Een andere krant had als titel ‘de kleine aandeelhouders haken af’. Te oordelen aan het feit dat duizend beleggers (evenveel als vorig jaar) zich hebben ingeschreven voor de jaarlijkse Beleggershappening in het Alpheusdal in Berchem – volgende zaterdag, 22 maart – lijkt ook die mededeling wat voorbarig.
Een belegger die wel afhaakte, was Maurice C. Hij schreef me het volgende: “Als gewezen voorzitter van twee beleggingsclubs heb ik de eer u te melden dat wij op tijd en met winst beide clubs hebben afgesloten. In deze tijd van boerenbedrog is het moeilijk om voor de lange termijn te beleggen.”
Ik schreef hem terug: “Ik moet u proficiat wensen dat u er met winst bent uitgestapt. Maar er komen ook betere tijden, en wie niet bij de markt blijft, zal daar niets aan hebben.” Waarop hij meesterlijk antwoordde: “Ik vrees dat u mijn sibillijnse mededeling niet goed hebt begrepen. Ik ben 86 jaar en vrees dat ik door mijn leeftijd niet meer kan genieten van de happening en van de nieuwsbrief. Ik wens u en ons allen dat wij, met hyenaneuzen, op tijd de verrukkelijke geuren van de heerlijk stijgende beurs zullen opsnuiven.”
Waarop ik op 13 maart terugschreef: “De hyena’s zullen misschien nog wel een paar dagen honger moeten lijden!” Maar ik was verkeerd: diezelfde dag was de kanjer van de remonte een feit.
Inflatie onvermijdelijk. Eén karpersprong van de beurs is natuurlijk geen blijvend keerpunt. Vooral ook omdat we vanuit financieel oogpunt de toekomst vandaag wel op een totaal andere manier bekijken dan – pakweg – drie tot zes maanden geleden. Toen zagen we nog vooruit naar een lage en stabiele inflatie, zowel in de Verenigde Staten als in Europa. Maar sedert de publicatie van de ‘State of the Union’ van President George Bush, en het bekendmaken van de Amerikaanse begrotingscijfers weten we wel beter. De oorlogsuitgaven niet meegerekend, stevent Bush af op een deficit van minstens 3 % van het Amerikaanse product. Economische stagnatie en toenemende inflatie in de Verenigde Staten in de eerstvolgende jaren worden daarmee onvermijdelijk. De Amerikanen gaan voor dit beleid op wat langere termijn een zware prijs betalen.
Dit speelt ons beleggers nu al parten, aangezien de verwachting van een lange periode van lage intrestvoeten in de VS daarmee wordt doorbroken. Inflatie zorgt voor hogere intrestvoeten en lagere beurskoersen, want Europa zal aan de nieuwe trend in de VS niet helemaal ontsnappen. Als de Europese Centrale Bank haar beleid voortzet, komt er dus ook een verdere afwaardering van de dollar, waaraan velen onmiddellijk ook een verlies van competitiviteit van onze export koppelen. Men moet bij die stelling een vraagteken plaatsen. In het verleden is meestal gebleken dat het depreciërende land voor zijn handelsbalans uiteindelijk meer nadeel dan voordeel van een depreciatie ondervindt. Oorlog, devaluatie, Amerikaanse inflatie: ze doen terugdenken aan het begin van de jaren zeventig.
De nieuwe koersdalingen dit jaar zijn dus het gevolg van dat vooruitzicht van toegenomen inflatie en hogere intrestvoeten. Dat nieuwe inzicht werkt zich nu langzaam doorheen het financiële raderwerk. Alle toekomstige vorderingen en participaties zijn nu minder waard. De financiële ondernemingen die vijftien jaar lang gewend waren geraakt aan de gemakkelijke winsten van dalende intrestvoeten, moeten nu alles herbekijken. De kans op een systeemrisico neemt in die omgeving sterk toe.
Wat moeten we denken over Fortis en al de andere aandelen waarvan de koers nu zo geweldig van dag tot dag in het rond springt? Als belegger ben je er al lang aan gewend dat de koersen van aandelen aan grote schommelingen onderhevig zijn. Het is bekend dat het gemiddelde aandeel op de beurs van New York ( NYSE) binnen één jaar vanaf het gemiddelde gemeten typisch 25 % naar boven en 25 % naar beneden afwijkt. Daarvoor moet positief noch negatief nieuws met betrekking tot de fundamentele winstvooruitzichten van het bedrijf bekend worden. Deze schommelingen worden veroorzaakt door toeval, door de impact van macro-economische evoluties, door de aan- en verkoop van grote partijen, door het traden van de beleggingsfondsen, door overnames en beursgevechten om controle enzovoort.
Fundamentele onzekerheid. Als zich een zeer grote wijziging voordoet, moet de belegger uitmaken of het nu gaat om een dergelijke toevallige beweging binnen de 50-procentvork, dan wel of er iets fundamentelers aan de gang is dat al bij insiders bekend is, en waardoor de koersen zo sterk dalen. Dat is de fundamentele onzekerheid waarvoor de belegger staat: is Fortis een geval zoals Ahold of is Fortis vandaag een ‘koop’ zoals er nog nooit een geweest is? Misschien gaan we meer horen van graaf Maurice Lippens, die de vooruitzichten van de financiële sector tijdens de Beleggershappening volgende zaterdag zal schetsen.
Is Fortis een geval zoals Ahold of is het een ‘koop’ zoals er nog nooit een geweest is?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier