Chili : Zuidamerikaanse tijger. De Chicago-boys hadden gelijk
Terwijl de Mexicaanse munt een beschamende duik maakte, loopt de Chileense ekonomie
als een trein.
De Amerikanen zijn er massaal opgesprongen, België heeft hen, mensenrechten in de hand, nagezwaaid.
Locatie : Santiago, Chili.
Terwijl hij met mij een ritje maakt doorheen de Chileense hoofdstad Santiago, helpt Luc Jorissen, verkoopmanager van Prodalam, een dochterbedrijf van Bekaert in Chili, mij van een illuzie af : “Chili is Latijns-Amerika niet. Dit land wil een kopie zijn van de VS. De privatizering is hier enorm geweest. Je hebt zelfs geprivatizeerde kerkhoven. Als ik telefoneer, kan ik door een simpele druk op de knop kiezen tussen zeven verschillende telefoonmaatschappijen. Tussen kerst en nieuwjaar zorgde konkurrentie ervoor dat ik tegen omgerekend 0,5 Belgische frank per minuut naar België kon telefoneren. “
Intussen worden overal in de stad moderne kantoorgebouwen opgetrokken en straten tot brede lanen omgewerkt. De tijd dat de aanblik van Santiago in niets meer zal verschillen van die van San Francisco, is niet meer veraf. Chili bewijst een veel betere Nafta-leerling (North American Free Trade Agreement) te zijn dan Mexico. Terwijl de Mexicaanse peso sinds eind december vorig jaar enorm is gedevalueerd, heeft Chili zijn Chileense peso in november ’94 rustig met 10 % opgewaardeerd tegenover de dollar. Tussen ’85 en ’93 scoorde Chili een gemiddelde jaarlijkse reële groei van 6 %, de 4de beste prestatie ter wereld, alleen voorafgegaan door Thailand (8,4 %), Zuid-Korea (8,1 %) en China (6,5 %). De Chileense inflatie bedroeg vorig jaar 8,9 % voor Latijns-Amerika een uitstekend cijfer en analisten voorspellen een verdere daling volgend jaar. Het saldo op de handelsbalans is al een decennium lang positief (behalve in ’93, toen de prijzen van Chili’s exportpakket sterk daalden), en de Chilenen herinneren zich niet meer wanneer de regering voor het laatst een tekort op het overheidsbudget geboekt heeft.
Dat het ekonomisch beleid onder de militaire diktatuur (’73-’90) van Augusto Pinochet de basis legde voor dit sukses, is al geen punt van diskussie meer voor de Chileense politiek, zelfs niet voor de socialisten, al zullen die dat niet met zoveel woorden toegeven. “Van nature uit centralizeren en reglementeren militairen graag, ” zegt een goede bron. “Pinochet zag in dat hij niets wist van ekonomie, en dat was Chili’s geluk. “
Met uitzondering van een korte periode na de Mexicaanse schuldenkrisis van ’82, gaf Pinochet de ekonomische posten in zijn regering aan de Chicago-boys, volgelingen van de Amerikaanse ekonomieprofessor Milton Friedman, de beroemdste die-hard van de vrije markt. Zij ontmantelden alle overheidsbescherming van de ekonomie op een bepaald ogenblik bedroegen de importtarieven 0 % een paardemiddel dat de Chilenen deed teruggrijpen naar hun komparatieve voordelen. Dat is vooral koper, goed voor 40 % van de Chileense export (30 % van het in de wereld geproduceerde koper komt uit Chili). Andere sterke kanten zijn bosontginning en papierpulp, visvangst en -verwerking, groenten, fruit en wijn. Chili (13 miljoen inwoners) kent nu een exportgeleide groei, ideaal voor een kleine ekonomie als de Chileense.
Er zijn ook schaduwzijden. Door de brutale omschakeling van de ekonomie belandde een groot deel van de middenklasse in de armoede, zodat Chili tegen het eind van de diktatuur een gezonde maatschappelijke basis miste die de binnenlandse markt kon aanzwengelen. De laatste jaren herstelt de middenlaag zich en neemt de konsumptie een enorme vlucht, maar toch blijft volgens UNO-cijfers een hardnekkige 30 % van de bevolking arm. De minimal-state-teorie van de Chicago-boys liet zich niet veel gelegen aan het ontwikkelen van infrastruktuur en onderwijs, zodat Chili nu geplaagd zit met ondermaatse wegen, te kleine havens en gebrek aan geschoolde werkkrachten. De overheid doet inspanningen, maar de weg is nog lang.
PITUTO.
Niemand die twijfelt aan Chili’s toekomst. De buitenlandse investeringen zijn in 2 jaar tijd verdrievoudigd : van 1,5 miljard Amerikaanse dollar in ’92 tot 4,7 miljard dollar in ’94. Voornaamste investeerders zijn de VS en Canada. België investeerde in de periode ’74-’94 voor 17,5 miljoen dollar. Nederland toch een vergelijkbare ekonomie deed 15 keer beter : 262,5 miljoen dollar. De gebruikelijke Belgische koudwatervrees en gebrek aan alertheid verklaren slechts een deel van die achterstand. Eugenio Heiremans, Chileens topzakenman van Vlaamse afkomst (zie kader Drie Belgen in Chili) : “Tijdens het bewind van Pinochet wou België katolieker zijn dan de paus. Terwijl landen als Nederland, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en Italië gewoon doorgingen met het verlenen van overheidssteun zoals kredietverzekeringen, draaide België de kraan dicht. De Belgisch-Chileense relaties waren 17 jaar lang verlamd. Dan moet je niet verwonderd zijn als anderen je plaats hebben ingenomen. “
Nochtans bestaat er goodwill tegenover België : vele toplui uit de bedrijfswereld en de politiek studeerden in de jaren ’60 en ’70 in ons land. Nu Chili zich razendsnel ontwikkelt, moeten de Belgen dat kapitaal aan vertrouwen verzilveren.
De Belgen beperkten zich tot nu toe tot het exporteren naar Chili, in plaats van er te investeren. In ’93 steeg onze uitvoer naar dit land met liefst 40 %. Het gaat vooral om machines, auto’s, chemische produkten en toelevering aan de Chileense mijnindustrie. Het Vlaamse tapijt is er al heel lang een begrip, en sinds kort zijn ook onze meubelstoffen doorgedrongen. De Belg Jean Pierre Fauconnier houdt het bij de invoer van exclusieve Europese voedingsprodukten, zoals champagne of chocolade, die hij de Chilenen met vallen en opstaan leerde eten. Fauconnier : “Chili est un paradis difficile. “
De voorwaarden zijn aantrekkelijk (zie kader Kontrakt met de staat). Maar wie het in Chili wil maken, heeft iets meer nodig : een pituto, een konnektie in invloedrijke kringen. Want één Latijns-Amerikaanse trek heeft het “westerse” Chili niet verloren : een groot deel van de ekonomie en de politiek is in handen van een beperkt aantal rijke families. In Chili zijn er een vijftal heel belangrijk, van Kroatische, Italiaanse, Spaanse, Baskische en Britse afkomst.
Een buitenlander die in Chili wil zakendoen of er investeren, neemt dus best een lokale partner die de weg kent. Zo liet Packo, de Westvlaamse producent van onder meer melkkoeltanks, vanaf het begin van de jaren ’80 zijn distributie in Chili over aan TPI in Santiago, een distributeur van machines voor de voedingsindustrie. TPI is in handen van de Kroatische familie Bralic, op zijn beurt nauw verwant met de Kroatische familie Luksic, één van de vijf invloedrijksten.
In ’93 richtten beide bedrijven de joint venture Packo America op met een kapitaal van 1,5 miljoen dollar (twee derden TPI, één derde Packo). Een jaar later telt Packo America 50 werknemers en haalt een omzet van 3,5 miljoen dollar. Packo America produceert wijntanks en assembleert melkkoeltanks waarvoor de Vlaamse partner onderdelen levert. TPI zorgt voor marktkennis en commercializatie.
De hoogtechnologische kant van de produktielijn neemt Packo in België voor zijn rekening. “Aan zo’n gespecializeerd werk is Chili nog niet toe, ” zegt Vlaming Koen Bouckaert, market developer van Packo America. “Onze Chileense arbeiders hebben ongeveer driemaal meer tijd nodig dan de Vlaamse om dezelfde tank te maken. “
Gebrek aan scholing is een flessehals in Chili, en dat geldt niet alleen voor technisch personeel. “In België kan iedereen die slaagt in de toelatingsproef voor burgerlijk ingenieur studeren, ” zegt Luc Jorissen. “In Chili krijgt alleen een klein kransje toegang tot de beste universiteiten. Dat maakt dat de topkaders in de bedrijven doorgaans goed gevormd zijn, maar dat de middenkaders achterblijven. Goed onderwijs in Chili is vaak privé en verschrikkelijk duur. Een bediende die na zijn middelbaar onderwijs nog een diploma haalde, is een zeldzaamheid. “
Dat weerspiegelt zich in de hiërarchische personeelsorganizatie, volgens Jorissen : “Delegeren gaat moeilijk. Ze wachten liever op de goedkeuring van de baas. “
Alex Bongaerts, financial manager van Atlas Copco Chilena, kampt met de mañaña-mentaliteit : “Eén van mijn dagelijkse taken is het op de hielen zitten van mijn personeel. Zeg hier nooit : ik heb dat verslag binnenkort nodig. Zeg : ik heb dat verslag volgende week donderdag om 9 u. nodig. Anders komt het er nooit van. Chilenen zijn loyaal, maar nemen geen initiatief. “
Lage lonen maken de zwakke scholing en produktiviteit goed. Naar schatting werkt minstens één derde van de Chileense aktieven tegen het minimumloon, dat omgerekend nog geen 5000 Belgische frank bedraagt. De arbeiders in het Chileense gietbedrijf van Magotteaux verdienen 7000 Belgische frank per maand. “Daardoor wint de gietsektor in Chili veel arbeidsintensieve investeringen, ” zegt technisch manager Lieven Cooreman, “maar het heeft een keerzijde. Veel bedrijven houden liever goedkope werkkrachten in plaats van opleidingen te verstrekken. Later kan dat Chili duur te staan komen. “
Voor de Belg Olivier Leleux, direkteur van Symphony Chile, een bedrijf dat diensten levert aan de telefoonmaatschappijen, is Chili het land van het “capitalisme pur et dur”. Leleux : “Kijk naar Mexico. Uit ervaring weet ik dat alles ginder nep is : nepfakturen, nepaandeelhouders, noem maar op. Niet zo in Chili : alles is hier transparant, met veel minder korruptie. De overheid zegt hier : amusez-vous bien, en moeit er zich voor de rest niet mee. ” Paul Bulcke, manager van Nestlé Chile, die al 15 jaar in Zuid-Amerika werkt, bevestigt dat korruptie in Chili weinig voorkomt en heeft daar één verklaring voor : Pinochet. “Hij was een propere superkatoliek, ” zegt Bulcke, “en liet een doe-het-zelf-mentaliteit achter. “
JOZEF VANGELDER
SANTIAGO, CHILI”Chili is Latijns-Amerika niet. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier