Bouw Oosterweelverbinding is voor ons verworven
Renaud Bentégeat, de CEO van het beursgenoteerde aannemingsbedrijf CFE, bijt van zich af. Hij vindt het getalm rond de Oosterweelverbinding maar tijdverlies. Toch is hij tevreden met de gang van zaken bij zijn bedrijf. Zo tevreden dat hij aankondigt nog wat langer dan voorzien te blijven.
De CFE-topman Renaud Bentégeat (1953) onderhandelt momenteel met de BAM (Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel) over het contract van de Oosterweelverbinding. CFE is immers, naast Besix en Cordeel, een van de drie pijlers van Noriant, dat de werken krijgt toegewezen. Minstens 350 miljoen omzet hoopt CFE ermee te realiseren. Ondanks de commotie rond de brug over Antwerpen en de bestudering van alternatieve trajecten door de BAM, blijft hij ervoor gaan.
“BAM vroeg drie jaar geleden om die brug en een tunnel onder de Schelde uit te tekenen”, laat Bentégeat zich in een exclusief gesprek met Trends ontvallen. “Dus houden wij ons daaraan. Had de opdrachtgever een brug over de Schelde gevraagd, hadden we die ook kunnen uittekenen. Quod non. Let op: die plannen zijn geen werkje voor een ingenieur of twee. Liefst 30 miljoen euro aan manuren hebben we er al ingestoken. Dat bedrag willen we terugverdienen, wat dacht u? Voor alle duidelijkheid: de Oosterweelverbinding is voor ons nog steeds een operationeel dossier, geen juridisch. We zijn uiteindelijk de preferred bidder. Het is voor ons een verworven contract, dat nog gefinaliseerd moet worden.”
Noriant (het samenwerkingsverband van Besix, CFE en Cordeel dat de werken moet uitvoeren) doet sinds kort een beroep op Dirk Boogmans, onafhankelijk bestuurder bij CFE. De begin juli afgetreden CEO van de Gimv (van sp.a-signatuur) mag zijn adressenboekje bovenhalen om met stille diplomatie de plooien tussen Noriant en de overheden glad te strijken. “Het is te vroeg om in detail te treden”, stipuleert Boogmans, “maar het is duidelijk dat er werk aan de winkel is. Zeker wat de voorlichting van alle betrokken partijen betreft: privé, overheid, gebruikers en burgers in het algemeen.”
Grootste ‘Belgische’ aannemer
CFE begon in 1880 als Compagnie Générale de Chemins de Fer Secondaires en richtte in 1930 Société Générale de Dragage op. Die baggeractiveiten smolten in 1974 samen met die van het Antwerpse Ackermans & van Haaren om Dredging International te vormen. Met een omzet van 1,47 miljard in 2007 (plus 26 procent tegenover 2006) is het beursgenoteerde bedrijf net een maatje kleiner dan concurrent Besix (1,56 miljard). CFE presenteert zich echter als een Belgisch bedrijf (met een free float van 53 procent en de overige aandelen bij de Franse sectorgenoot VINCI).
CFE is het grootse aannemingsbedrijf in België omdat het zich in tegenstelling tot Besix in hoofdzaak op de binnenlandse markt oriënteert. De divisie Bouw is met 696 miljoen euro omzet de belangrijkste van CFE en overkoepelt bekende aannemingsbedrijven, zoals MBG, Bageci, BPC, Amart en Van Wellen. Het winstaandeel is relatief een stuk lager: maar 11 procent van het totale bedrijfsresultaat van 99 miljoen euro.
“De bedrijfscashflow in die niche is laag, zo’n 2 procent”, geeft Renaud Bentégeat grif toe. “Er zijn gewoon te veel spelers op de markt, meer dan waar ook in Europa. Bij elke bouwproject lopen we elkaar voor de voeten. Ook kleine kmo’tjes klitten samen voor grote werken. Onlangs waren er in Brussel veertien gegadigden voor een werk van 50 miljoen euro!” Bentégeat kan dus onmogelijk akkoord gaan met aannemers als Victor Van Roey en Walter Vanhaerents, die in Trends prijsafspraken tussen grote bouwmaatschappijen signaleerden. “Technisch onmogelijk door het gedrum voor de opdrachten”, klinkt het verontwaardigd bij de uit Bordeaux afkomstige Fransman.
Bentégeat laakt overigens de praktijk waarbij concurrenten laag inschrijven op een project, om achteraf de winst op te drijven door op het contract juridische spitstechnologen los te laten en desnoods via de rechter extra vergoedingen te krijgen. “In mijn vijf jaar als CEO was er geen enkel ernstig geschil met klanten en ik wil dat zo houden”, zegt hij. “Ons imago is wat dat betreft trouwens bijgestuurd tegenover vroeger. Ik stuur geen advocaten op klanten af!” Misschien zal dat veranderen als het project van de Oosterweelverbinding wordt stilgelegd? Bentégeat reageert verrast: “Geen commentaar.”
Net omwille van die grote concurrentie voorspelt de CEO overigens nog concentratiebewegingen om schaalvoordelen te laten spelen. Is het bijvoorbeeld niet logisch dat er binnen Noriant iets moois bloeit tussen CFE en Cordeel, dat te koop zou staan? “Collega Dirk Cordeel is een uitstekende professional, die ik inderdaad apprecieer”, situeert Bentégeat. “Cordeel ontkent zelf toch dat het te koop staat.”
Ook de bouwgroep Van Laere staat volgens geruchten in het uitstalraam. Nam Bentégeat al contact op met zijn zeer gewaardeerde collega Luc Bertrand, de CEO van Ackermans & van Haaren (AvH), de holding boven Van Laere? “Simpel: neen, want het is naar eigen zeggen niet te koop”, verklaart de CFE-topman.
DEME niet te koop
CFE kent AvH omdat ze samen elk 50 procent participeren in DEME (de holding van onder meer Dredging International en Baggerwerken Decloedt), dat 1,3 miljard omzet boekt. De tak Baggerwerken is met een aandeel van 73 procent van het resultaat voor CFE de absolute winstmaker. De marges zijn vijf keer hoger dan in de algemene bouwwerken.
In juni raakte trouwens bekend dat DEME een order van 350 miljoen euro (op een totaal van 2 miljard bestellingen) kreeg voor de bouw van een kunstmatig eiland in de Verenigde Arabische Emiraten, wat de aandelen AvH en CFE prompt een boost gaf. Andere recent verworven projecten zijn de verbreding van het Panamakanaal, een nieuw eiland in Dubai en de bestelling van de Coentunnel te Amsterdam (met CFE).
Op basis van de waarde van sectorgenoot Boskalis is het belang van CFE in DEME al 78 euro per aandeel waard, berekende analist Arnaud Goossens van ING (dat het CFE-aandeel op 96 euro waardeert). Met andere woorden: meer dan de huidige beurskoers van de bouwgroep (67 euro bij het ter perse gaan).
Renaud Bentégeat: “Er noteren geen vergelijkbare bouwmaatschappijen op de Brusselse beurs, dus is het onmogelijk iets zinnigs te zeggen over de waarde van het aandeel. Misschien enkel dit: toen ik hier aantrad, werd de waarde van CFE berekend aan de hand van de formule ‘de waarde van DEME min de bouwactiviteiten’. Nu tellen de analisten de waarde van die laatste er ten minste als extraatje bij.”
Er wordt al langer gespeculeerd dat CFE DEME zou verkopen, zodat VINCI zich met de opbrengst helemaal kan inkopen in het Belgische bouwbedrijf. In maart 2003 verklaarde Hervé Tricot, de toenmalige CEO van CFE, zelfs dat het “niet logisch” was dat het moederbedrijf CFE veel kleiner is dan zijn baggerfiliaal. “Dat kan niet eeuwig duren”, merkte hij op.
Toen Bentégeat enkele maanden later Tricot verving, drukte hij de geruchten de kop in. “De plannen voor de verkoop zijn opgeborgen”, zegt hij vandaag. “Er is bovendien veel synergie tussen de bouw- en de baggeractiviteiten. Zeker voor de grote infrastructuurwerken in een PPS-constructie, zoals Noriant. Niet toevallig is onze grootste Belgische concurrent, Jan De Nul, ook actief als baggeraar én aannemer.”
Is het feit dat DEME in handen is van twee beursgenoteerde bedrijven, op lange termijn minder aangewezen dan het aandeelhouderschap van een private aandeelhouder? In tegenstelling tot De Nul kan DEME niet alle winsten investeren in nieuw materiaal. Bentégeat: “Er bestaan daarover perfecte afspraken met AvH. Wij zijn intelligente aandeelhouders, die aan de toekomst denken. 70 procent van de winst van DEME vloeit terug naar het bedrijf. In 2008 zal dat zelfs 75 procent zijn.”
Hij wijst naar het eerste grote dossier dat bij hem op tafel kwam als CEO: de bouw van de D’Artagnan, de krachtigste cutterzuiger ter wereld (het soort schepen dat rotsen verbrijzelt tijdens het baggeren) en een investering van 100 miljoen euro. DEME besliste trouwens begin 2008 over een nieuw investeringsplan van 500 miljoen euro voor nieuwe schepen.
Klein met potentieel
Behalve bouw- en baggerwerken heeft CFE nog een aantal kleinere divisies. De snel groeiende divisie multitechnieken (van 80 miljoen jaaromzet naar 130 miljoen in 2008) bevat onder andere de elektrobedrijven Nizet, VMA en Vanderhoydoncks en de spoorinfrastructuurbouwers Engema en Stevens. De tak vastgoedbeheer en -ontwikkeling overkoepelt onder meer de marktleider in vastgoedbeheer, Sogesmaint-CBRE, en de Brusselse klepper BPI-CFE Immo (de promotor gegroeid uit de fusie van CFE Immo en het vroegere Bâtiments et Ponts van Ado en Jean Blaton).
Net als in heel wat andere aannemingsbedrijven is de omzet (36 miljoen euro) van ontwikkelingsactiveiten relatief veel kleiner dan de bijdrage tot het resultaat (14 procent). “De ontwikkeling van gebouwen levert meer rendement op dan het optrekken ervan”, lacht de CEO van CFE. “Anderzijds creëert die poot ook omzet bij de andere divisies. Hij werkt eigenlijk als een buffer om schommelingen op te vangen.”
Momenteel is de divisie Concessies-PPS nog marginaal (2 miljoen omzet), maar met de onlangs binnengehaalde Coentunnel en de Oosterweelverbinding kan dat veranderen. CFE hoopt met dat laatste project minstens 350 miljard euro te realiseren. Binnen die divisie opereert ook Rent-a-Port, een joint venture met AvH. Daarmee zal de gewezen DEME-topman Marc Stordiau havenconcessies ontwikkelen.
“PPS’en met Design, Build, Finance & Maintain-contracten staan nog in de kinderschoenen”, zegt hij. “Behalve de werken rond het Antwerpse Masterplan, heb je nog de spoortunnel onder de Schelde en Brabo, het tramtraject rond Antwerpen. That’s it. Geen enkel project is definitief toegewezen. In Wallonië is er sprake van een kleine PPS rond de bouw van de Duitstalige scholen. Maar de overheden kunnen PPS best reserveren voor projecten van een zekere omvang. Er steekt enorm veel studiewerk in en die kosten moeten worden terugverdiend. Een PPS van 20 miljoen euro is eigenlijk de moeite niet waard.”
De CEO van CFE ontkent trouwens dat kmo’s uitgesloten dreigen te worden omdat ze te klein zijn en de lange termijninvesteringen voor het onderhoud en de financiering niet kunnen dragen. Dat vreest de beroepsfederatie Bouwunie. “Kumpen, Cordeel, Denys, Van Roey, Vanhaerents… we komen ze allemaal tegen als concurrent voor PPS’en”, zegt Bentégeat. “Geloof toch niet die bewering dat wij de Vlaamse kmo’s platdrukken. Maar je moet ook ernstig blijven. Zo’n Oosterweelverbinding weegt echt wel door op je balans, dus dat moet je aankunnen. We hebben er nog geen eurocent aan verdiend.”
Geen Suezcomplex
Bentégeat staat ondertussen vijf jaar aan de top van CFE. Wat beschouwt hij als zijn belangrijkste verwezenlijking? “Ik heb hier de totale ommezwaai gerealiseerd”, zegt hij met een lachje. “Neen, serieus. CFE was al een mooi bedrijf. Van een bouwbedrijf met sterke baggeractiviteiten werden we een onderneming met heel wat beroepen.”
Op vijf jaar is de omzet verdubbeld. Het orderboekje zit goed vol (1,867 miljard euro). Ook DEME verdubbelde zijn omvang en werd een gediversifieerde waterbouwer met een milieu- en een offshoredivisie (zoals de bouw van de Thorntonbank). De gekapitaliseerde beurswaarde van CFE steeg van 120 miljoen naar 900 miljoen euro. De CEO heeft opties noch aandelen. Interne regels verbieden dat.
Hoe is de verhouding met de grootaandeelhouder VINCI? CFE diversifieerde bijvoorbeeld sterk naar Oost-Europa, goed voor 22 procent van de omzet van haar bouwtak. Ook VINCI is er actief. “We zijn er concurrenten”, stelt Bentégeat botweg. “Maar onze Franse collega’s zijn vooral actief op lokale overheidsmarkten, terwijl wij internationale groepen bedienen.”
Bentégeat legt er sterk de nadruk op een Belgisch te bedrijf te zijn, Belgischer zelfs dan Besix (waarin de Egyptische Orascom Construction Industries voor de helft participeert, naast het management). Zijn er binnen CFE gelijkaardige spanningen zoals tussen Suez en zijn Belgische dochters? Bentégeat: “Ik kan uiteraard niet over Suez (ooit aandeelhouder van CFE trouwens, nvdr) spreken. Onze raad van bestuur neemt na een open debat alle beslissingen unaniem, rekening houdend met het belang van CFE. We zijn het enige bedrijf uit de sfeer van VINCI, waar het minder dan 100 procent heeft, en het respecteert het Belgische karakter.”
Bentégeat is er nooit in geslaagd het beeld van CFE weg te werken, als zou het – in tegenstelling tot het als eerder Vlaams gepercipieerde Besix – toch vooral een Franstalig bouwbedrijf zijn. Dat komt onder meer doordat het vooral met het Brusselse BPC wordt geassocieerd.
“De voorbije jaren heeft Bentégeat dat imago proberen bij te sturen, grotendeels met succes”, zegt de onafhankelijke bestuurder, Dirk Boogmans, die tot 2001 aan het roer stond van CFE (om over te stappen naar zijn vorige werkgever Gimv). “Maar het is een permanente opdracht. De positie in Vlaanderen is – zeker na de volledige integratie van Van Wellen in 2005 – heel wat sterker geworden.”
Verlenging contract?
Bentégeat is er nooit in geslaagd de Nederlandse taal te leren. “Ik zou wat graag willen”, zegt hij. “Maar ik heb er het talent niet voor. Begrijpen doe ik het wel. Zoek er asjeblief geen communautaire strategie achter. De raad van bestuur van CFE is goed verdeeld. Je hebt een Waal, een Brusselaar en twee Vlamingen. De vier anderen zijn Fransen, maar dat zijn geen Franstaligen.” (Noot: vrouwen zijn in de raad van bestuur extreem ondervertegenwoordigd met één mandaat, dat van Ciska Servais van het advocatenkantoor Astrea.)
De termijn van Bentégeat (ook lid van het oriëntatiecomité van VINCI) bij CFE loopt in maart 2009 ten einde. Hij plant nochtans de vernieuwing aan te vragen. “Zonder catastrofes zal dat wel lukken. Ik leef graag in Brussel. Het enige verschil met de Belgen is dat ik in de vakantie naar mijn thuisstad Bordeaux trek, en niet naar de Belgische kust.” Ook niet naar de Finis Terrae, het prestigeproject van dochter Van Wellen met wellicht de duurste appartementen aan de Vlaamse kust? Hij proest het uit: “Ze zijn iets te duur voor mijn bescheiden loon.” (T)
Door Hans Brockmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier