Belgacom heeft niets meer te vrezen
België biedt relatief weinig keuze in operatoren, stelt de Europese Commissie vast. Geen wonder. Jarenlang werd de telecomsector verwaarloosd door de wetgever, waardoor Belgacom vrij spel had. En nu de toezichthouder ernstig begint mee te spelen, zijn veel concurrenten genekt door de crisis.
Waaraan is dat verschil tussen die landen te wijten? Yves Blondeel, een specialist in telecomregelgeving, vat het samen in drie woorden: third party billing, facturatie voor rekening van een derde. “In Duitsland hoefde een consument van bij de start van de liberalisering maar de toegangscode van een alternatieve operator in te tikken en hij kreeg de rekening op de gewone factuur van Deutsche Telekom,” zegt hij. “In België moet je nog steeds eerst een contract met je operator tekenen en je kredietkaartnummer opgeven. En die alternatieve operator moet daarna zelf de factuur sturen. En hoe stuur je 100.000 facturen voor elk vijftig frank?”
Facturatie voor rekening van een derde staat ook in België op de agenda, ergens in een volgende fase, verzekerde chief regulatory officer Paul Maertens van Belgacom vorige week.
De vraag is of het nog nodig is. Want behalve bij Telenet en ter ziele gegane operatoren als WorldXchange, NetNet WorldAccess, Econophone of Viatel is er nooit belangstelling geweest voor concurrentie in de residentiële telefonie. Zelfs niet voor telefonie bij KMO’s, vindt Bert Maes, zaakvoerder van Armada, het consultancybedrijfje dat samen met de gebruikersorganisatie Beltug het rapport Belgian Telecoms Market Overview uitgeeft. “Kleinere gebruikers vergen mankracht en met al dat snoeien in de kosten en die personeelsafvloeiingen… Versatel, BT, KPN hebben het opgegeven,” zegt Maes. “In België zijn er hooguit 5000 bedrijven die voldoende omzet genereren om een aanvaardbare payback te garanderen,” zegt Philip Mathuis, tot voor kort gedelegeerd bestuurder van Versatel in België.
De concurrentie woedt dus vooral in de top. “Om de 500 grootste bedrijven wordt gevochten,” bevestigt Bert Maes. En precies daar heeft Belgacom een speciale task force op gezet (300 tot 500 man) om de verloren klanten terug te winnen. “De alternatieve operatoren verdienen alleen nog aan hun internationale activiteiten en aan hun datanetwerken,” zegt hij.
Het is dus niet verwonderlijk dat de Europese Commissie in haar vorige week gepubliceerde Seventh Report on the Implementation of the Telecommunications Regulatory Package aanstipte dat de Belgische bevolking uit hooguit vijf alternatieve operatoren kon kiezen voor langeafstands- en internationale oproepen en maar 40% van de bevolking kon kiezen tussen “drie tot vijf” operatoren voor lokaal verkeer. Wat duidelijk minder is dan voor de gemiddelde Europeaan.
De oktoberrevolutie
De vrijmaking van telecomdiensten dateert van 1 januari 1998, maar ons land heeft jaren getalmd met cruciale concurrentiebevorderende maatregelen. Nummeroverdraagbaarheid had voor Europa op 1 januari 2000 een feit moeten zijn, maar kon bij ons pas in serieuze aantallen vijf maanden later. De procedure voor de automatische keuze van een bepaalde alternatieve operator ( carrier preselection) werd pas op 17 januari 2000 mogelijk en werkte nog altijd niet naar behoren op 18 augustus 2000, toen het BIPT een dwingend bevel uitvaardigde. De ‘inefficiënte’ mogelijkheid om via een alternatieve operator binnen de eigen zone te bellen, zodat die operator een compleet pakket diensten kon aanbieden, werd pas in november 2000 ingevoerd.
Belgacoms tariefhervorming van 1 oktober 2000, waardoor Belgie één groot tariefzone werd, sneed de concurrenten de laatste adem af. Het standaardpiektarief van Brussel naar Oostende was tot dan toe 0,17 euro (7 frank) per minuut en daar zat natuurlijk een flinke marge op. Van de ene dag op de andere werd dat 0,05 euro (2 frank) per minuut. “Op die manier speelt Belgacom met het inkomen van de operatoren,” zegt Bert Maes.
Dat Belgacom de concurrentie uit de markt zou prijzen, was een mogelijkheid die bij de start van de liberalisering totaal werd veronachtzaamd, zegt Yves Blondeel. De wet voorzag een prijsmand tegen excessieve prijsstijgingen, maar geen bescherming tegen excessieve prijsdalingen. Het BIPT had ook helemaal geen bevoegdheid gekregen om in eindgebruikersprijzen in te grijpen.
Evenmin had het BIPT ernstig werk gemaakt van een kostenmodel, dat zou toelaten te oordelen of de prijzen van Belgacom inderdaad kostengeoriënteerd zijn, zoals de Europese Commissie aan operatoren met een significant marktaandeel oplegt. Toegegeven, zo’n kostenmodel is een oefening die aanzienlijke investeringen vergt (tweehonderd manjaren, schat een insider, verwijzend naar het werk dat daarvoor in Groot-Brittannië is geleverd).
In plaats daarvan doet het BIPT al verschillende jaren een beroep op enkele consultants van Bureau van Dijk, die een historisch kostenmodel hebben uitgewerkt. In zo’n model komt het erop aan alle kosten en investeringen te inventariseren en naar de producten van Belgacom om te slaan.
Twee weken na de aankondiging van de revolutionaire tariefzoneaanpassing van Belgacom adviseerde het BIPT aan minister Daems dat het uit zijn kostenmodel en uit de informatie van Belgacom niet kon afleiden dat de nieuwe tarieven niet kostengeoriënteerd waren. Verder onderzoek was nodig. Maar in afwachting moest de voor januari 2001 voorziene verlaging van de interconnectietarieven veiligheidshalve maar vervroegd worden ingevoerd, vond het BIPT.
De ellende met ADSL
Skynet, de internetprovider van Belgacom, maakt met zijn 536.000 actieve klanten nog altijd een serieus bedrijfsverlies, bekende Pascal Methens, president van de internetdivisie van Belgacom, vorige maand. De hoofdreden? De lucratiefste klanten van Skynet _ die de meeste minuten doorbrengen op het internet _ zetten hun dure inbelabonnementen om in goedkopere en snellere breedbandtoegang via ADSL. Het aantal ADSL-abonnees steeg daardoor in drie maanden met 54% tot 113.000 eind september, terwijl het aantal inbelminuten 17% daalde. Tegelijk steeg het verbruik _ het aantal page views _ met 32%. Ergo, ADSL brengt niet alleen minder op, het kost ook nog meer aan middelen. “Ons netto-inkomen daalt,” gaf Pascal Methens toe.
Een ADSL Starter Go-basisabonnement bij Belgacom/Skynet kost momenteel 39,54 euro (1595 frank), inclusief BTW. Vanwaar haalt Belgacom die prijs? Simpel. Hij is in april 1999 vastgesteld om Telenet te counteren, dat zijn breedbandtoegang via kabel tegen 1499 frank had geprijsd. Is Skynet met die prijs rendabel? “Niet voor de eerste klanten, maar de volgende zullen altijd meer opbrengen,” antwoordt Pascal Methens.
Het BIPT heeft jarenlang geprobeerd om concurrentie in de ADSL-markt te verzekeren door Belgacom tot een speciaal ‘groothandelsaanbod’ te verplichten. Uiteindelijk zou het pas op 31 augustus van dit jaar de voorstellen van Belgacom dwingend amenderen en de tarieven naar beneden halen om doorverkopers zoals Planet Internet, Eunet of Wanadoo de nodige marge te geven.
Wist het BIPT dan wat de kosten van Belgacom waren om die dienst te leveren? Telecomexpert Yves Blondeel is overtuigd van niet. Het BIPT neemt bij gebrek aan een degelijke kostenstudie gewoon de eindgebruikersprijs en trekt daar dan een marge van af die voor de doorverkoper verondersteld wordt leefbaar te zijn, meent hij. Maar wat als de basis van die redenering _ de eindgebruikersprijs _ te laag was? “Dan is het gewoon onmogelijk voor concurrerende operatoren om zelf een ADSL-aanbod via local loop unbundling te ontwikkelen. Je kan het doen, maar het is niet economisch verdedigbaar,” besluit Yves Blondeel, die eraan twijfelt of de ADSL-dienst zelfs voor Belgacom winstgevend is. “Op korte termijn is dat voor de consument een zeer goede zaak, maar of die lage prijs op middellange termijn de voordelen van een concurrentiële telecommarkt gaat opleveren, is wel een heel andere discussie.”
Transfer naar Proximus
Niet alleen lage prijzen kunnen concurrenten van Belgacom in moeilijkheden brengen. Sinds enkele maanden zijn er nu in België meer mobilofoons dan vaste telefoonlijnen. Procentueel is de trafiek van vast naar mobiel enorm gestegen in de jongste paar jaar. En zoals bekend zijn dergelijke oproepen duur: Belgacom rekent eindgebruikers nu 0,2491 euro (10,05 frank) per minuut aan voor bellen naar een Proximus-klant. Een substantieel deel van dat tarief is de interconnectievergoeding die Proximus aanrekent. Kwatongen zien hierin een transfer van een gereguleerde speler (Belgacom) naar een minder gereguleerde speler (zijn filiaal Proximus). Belgacom zelf heeft weinig stimuli om met Proximus een goedkoop interconnectieakkoord te bedingen. Het hoge interconnectietarief wordt immers ook door de andere operatoren betaald.
Nu heeft het BIPT in december van vorig jaar ook Proximus tot dominante speler op de nationale markt voor interconnectie verklaard, wat Proximus verplicht tot kostenoriëntatie in zijn prijzen. Het gevolg waren prijsdalingen van het interconnectietarief voor piekuren met in totaal 21% in februari en oktober.
Zijn die tarieven daarmee nu kostengeoriënteerd? Het BIPT gaf in februari ronduit toe van niet: “Men moet vaststellen dat tot nu toe geen enkel ander land in de Europese Unie een echte strikte kostenbasering lijkt te hebben opgelegd aan zijn mobiele SMP-operatoren ( nvdr – operatoren met een significant marktaandeel) en het is niet aangewezen om op dat gebied buitensporige verschillen tussen de lidstaten te creëren,” schrijft de toezichthouder op zijn site. Met andere woorden, het BIPT ziet uit politieke overwegingen af van het uitvoeren van zijn opdracht.
De alternatieve operatoren betalen de rekening. “Bij de alternatieven termineert 30% van de calls op mobiel, maar ze zijn vijftienmaal duurder dan vast. Dan zie je wel wat een impact dat op je business heeft,” zegt Yves Blondeel. Volgens Proximus hebben de alternatieve operatoren hun tarief echter niet aangepast aan de lagere interconnectiekosten, Belgacom wel. Logisch: de alternatieven krijgen het geld niet terug van hun mobiele operator (alleen Mobistar Corporate Solutions ‘bundelt’ nu ook vast en mobiel). Belgacom rekent ook 0,3222 euro (13 frank) per minuut aan voor een gesprek naar andere operatoren dan Proximus. Belgacoms aanbiedingen aan grote bedrijven voor vast naar mobiel gaan nog een stuk lager dan de prijs voor particulieren. Marketingdirecteur Renaud Montulet van WorldCom: “Waar ze concurrentie ervaren, verkopen ze tegen prijzen die geen enkele operator kan halen. Hun plicht om kostengeoriënteerd te werken, vervullen ze alleen als ze de bedrijfsmarkt en de consumentenmarkt samen beschouwen.”
Niet afwijken van de focus
Blondeel wil toch niet gezegd hebben dat regulering de hoofdoorzaak is van de precaire situatie waarin vele Belgische concurrenten van Belgacom zich bevinden. “Financiële en zakelijke elementen zijn fundamenteel,” meent hij. En dan valt het op dat focus en een sterke financiële ruggengraat beslissende factoren zijn geweest. WorldCom en Colt Telecom zijn nooit afgeweken van hun focus op grote klanten, al heeft Worldcom ook een 4000-tal KMO’s als cliënt. GTS daarentegen, ontstaan uit de Brusselse groothandelaar Hermes Europe Railtel, bezweek door de overname van Esprit Telecom en Intouch, die zich ook naar residentiële klanten richtten. Ook BT en KPN (voordien Unisource Belgium), die hier al langer aan de slag waren, kregen klappen toen ze breeduit gingen.
BT maakte in 1998 plannen om ook zelfstandigen te beleveren, opende in 1999 publieke telefooncellen in de spoorwegstations en stapte met de creatie van Yucom (14,87 miljoen euro of 600 miljoen frank kapitaal, samen met BBL) in gratis internet. De verliezen zijn niet bekend omdat BT geen vennootschapsstatuut heeft in België. Planet Internet, de Belgische provider die rechtstreeks aan moeder KPN in Nederland rapporteert, had eind 2000 een bedrijfsverlies van 18,66 miljoen euro (753 miljoen frank) en een totaal overgedragen verlies van 35,45 miljoen euro (1,43 miljard frank).
Niet alleen strategie was voor sommige operatoren een probleem, ook organisatie. Viatel was al enige tijd failliet toen het nog rekeningen nastuurde. Het bleek gefactureerde tegoeden gewoon niet bij de kredietkaartmaatschappij te hebben geïnd. “De chaotische groei en daarna de hysterie in de telecomcrash in maart 2000 hebben ertoe geleid dat de controle binnen een aantal new entrant-operatoren verloren raakte. Niet alleen aan de eindgebruikerskant, maar ook in interconnectierelaties,” zegt Yves Blondeel.
Een manager van zo’n new entrant bekent: “Je moet alles in zijn tijdskader plaatsen. We werden gedreven door het scheppen van aandeelhouderswaarde op korte termijn. De troepen kregen de opdracht dát te produceren waar de aandeelhouders op kickten.” En dat waren cijfers over de roll-out van het netwerk en over het aantal aangesloten klanten. “Je moest die vacatures invullen, maar je vond geen mensen met ervaring. Dat werd dus bijscholen. Maar intussen bleef je klantenbasis groeien. Het was dweilen met de kraan open. Alleen al het schrijven van een facturatietoepassing, die moet zijn geïntegreerd met het systeem voor customer relationship management, duurt een jaar. Belgacom heeft er ook jaren op gezwoegd.”
En dan waren er nog de financiers. Het ineenklappen van de telecombubbel deed 4000 miljard dollar aan beurskapitalisatie verdampen. “Bijna vijf keer erger dan de crash op de Aziatische beurzen,” zegt voormalig directeur Philip Mathuis van Versatel, die nu adjunct-kabinetschef is bij Vlaams minister van Economie Jaak Gabriels (VLD). Als reactie draaiden de financiers de geldkraan dicht in een markt die nog in de groeifase zat. Bedrijven gingen over de kop, uitgaven werden drastisch ingekrompen, personeel werd ontslagen, telecomleveranciers zagen hun bestellingen opdrogen. Dure telecominfrastructuur kan nu voor 10% van zijn initiële investering worden opgekocht.
De vraag bleek ook veel trager te groeien dan verwacht _ ook al omdat het precies de ter ziele gegane dotcommers waren die die vraag hadden moeten leveren. En er was natuurlijk overgeïnvesteerd. “Op het bedrijvenpark in Wemmel ( nvdr – waar Versatel maar ook Lernout & Hauspie was gevestigd) kon je voor twintig van de 48 bedrijven een directe aansluiting rechtvaardigen. Maar er lagen 28 buizen in de grond en in elke buis kan je 120 glasvezels stoppen,” zegt Mathuis. Maar liefst zeven operatoren wachten op klanten voor de _ meestal gloednieuwe _ telecomhotels die ze in de afgelopen twee jaar hebben geopend: KPN, Versatel, Level(3), Colt, WorldCom, Interxion en, zo men wil, Belgacom.
Evengoed als de hype, was ook de terugslag extreem. Colt, een van meest gewaardeerde operatoren in België, beloofde bij zijn beursintroductie in 1996 (voor de markt op hol sloeg) winst in 2006 en heeft die timing nooit herzien. “Niemand zag daar graten in, tot de financiële telecomcrisis toesloeg,” zegt Yves Blondeel. Operatoren met middelen profiteren nu van de paniek op de kapitaalmarkten door goedkoop hun schulden in te kopen en hun balans te versterken. Colt, Level(3), JazzTel, Versatel, Global Crossing, XO Communications en Covad zijn er allemaal mee bezig.
Concurrenten zonder centen
Intussen is het wel pijnlijk dat nieuwkomers consolideren, terwijl de liberalisering _ vier jaar te laat _ een echte doorbraak kent. De ontbundeling van de lokale toegang _ het verplicht uit handen geven van de lokale koperlijn door Belgacom _ is altijd al als de sleutel voor echte concurrentie gezien. Het is praktisch uitvoerbaar geworden sinds minister Daems eind juli een historisch advies van het BIPT goedkeurde om de zogenaamde co-mingling toe te laten: alternatieve operatoren mogen vandaag aan Belgacom vragen waar diens apparatuur staat om ADSL aan te bieden en daar hun eigen toestellen naast plaatsen. Eerdere systemen, zoals de bouw van speciale colocatieruimtes (vooraf te betalen door de alternatieve operator en rijkelijk ingericht door Belgacom), zouden de concurrentie hopeloos zijn blijven vertragen. “Nu zijn er geen verbouwingskosten meer, geen lange verbindingskabels, en een erg versnelde procedure om dat allemaal in orde te brengen,” zegt Yves Blondeel, die wel waarschuwt dat ontbundeling van de lokale lus een complexe zaak blijft. Marketingdirecteur Katrien Van der Schueren van Versatel: “Voor het eerst kunnen we een commercieel aanbod ontwikkelen dat niet alleen gebaseerd is op prijs.”
De vraag is nu of de alternatieve operatoren nog de commerciële slagkracht hebben om de nieuwe mogelijkheden uit te buiten. Danielle Jacobs van Beltug: “Wij kijken ongerust naar dat ADSL-verhaal. Bedrijven willen meer en meer evolueren naar werken op afstand, maar Belgacom heeft intussen bijna 200.000 abonnees en twee jaar voorsprong. In deze branche zijn de kosten van de helpdesk belangrijk. En daar geniet Belgacom nu al schaalvoordelen.”
Intussen tonen de jongste interconnectietarieven van Belgacom aan dat de prijzen zich stabiliseren in de markt (zie grafiek: Grote prijsdalingen zijn voorbij). Een teken van consolidatie? “Onze kosten zijn gewoon minder gedaald dan vorig jaar,” antwoordt Paul Maertens van Belgacom fijntjes op die vraag.
“Het monopolie zal een oligopolie worden in een klein marktje als België,” voorspelt consultant Bert Maes. “Ik zie hier vijf à zes operatoren overblijven, die allemaal een deel van een groter internationaal geheel zullen zijn,” meent Mathuis. Voor hem is de liberalisering “zelfs voor de incumbents ( nvdr – de dominante operatoren)” een mislukking. In eigen huis blijven ze dominant, op verplaatsing zijn ze afgeslacht.
“Hebben we de liberalisering wel goed aangepakt?” vraagt Mathuis zich af. “Misschien hadden we ons beter gespiegeld aan de spoorwegen of de elektriciteitsmarkt en de netwerkbouw toevertrouwd aan een bedrijf en ons gericht op diensten. De kosten voor nieuwkomers zijn zo hoog dat je pas na vijf à zes jaar een payback begint te zien.”
Bruno Leijnse
De telecomgebruikersorganisatie Beltug (www.beltug.be) houdt op 13 december een studiedag, Beltug Telecoms Day.
onderschriften en streamers
“De concurrentie woedt vooral in de top. Om de 500 grootste bedrijven wordt gevochten.”
[Bert Maes, Armada]
“In België zijn er hooguit 5000 bedrijven die voldoende omzet genereren om een aanvaardbare payback te garanderen.”
[Philip Mathuis, kabinet-Gabriels]
“Dat Belgacom de concurrentie uit de markt zou prijzen, was een mogelijkheid die totaal werd veronachtzaamd.”
[Yves Blondeel, specialist telecomregelgeving]
“De kosten voor nieuwkomers zijn zo hoog dat je pas na vijf à zes jaar een payback begint te zien.”
[Philip Mathuis, kabinet-Gabriels]
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier