7 op de 10 uitzendkrachten vinden nadien een job buiten de uitzendsector. Is dat de sleutel om inactieven te activeren?

Arbeidseconoom Stijn Baert ziet dat er verbetering mogelijk is aan het systeem van uitzendwerk. © Door Franky Verdickt, © Stijn Baert
Sebastien Marien
Sebastien Marien Redacteur bij Trends

Van alle uitzendkrachten die in 2014 aan de slag zijn gegaan bij een uitzendbureau, had 69,4 procent vijf jaar later een job buiten de uitzendsector. Dat blijkt uit een studie van de KULeuven, die 22 jaar aan arbeidsmarktgegevens analyseerde. Kan uitzendwerk de sleutel van ons activeringsbeleid zijn?  

76 procent van de Vlamingen is aan het werk, tegenover 68 procent van de Walen en 64 procent van de mensen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, blijkt uit de recentste gegevens van Statbel. Alles samen zijn er 1,3 miljoen mensen tussen 25 en 64 jaar in ons land die niet werken en geen baan zoeken. Alleen Kroatië, Italië, Griekenland en Roemenië doen het slechter. In België blijft er een strijd aan de gang om mensen met een leefloon, inactieven en langdurig zieken naar de arbeidsmarkt te begeleiden.

Een nieuwe studie van HIVA, het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving van de KULeuven, toont hoopvolle resultaten over uitzendwerk. Net geen 70 procent van de mensen die via een uitzendkantoor aan het werk werden gesteld in 2014, is vijf jaar later doorgestroomd naar een voltijdse, loontrekkende job buiten de uitzendsector of is gestart met een zelfstandige activiteit. Slechts 2,8 procent van die uitzendkrachten was na vijf jaar nog altijd aan het werk in de uitzendsector. 11,1 procent van de uitzendkrachten kwam na de uitzendjob in een (langdurige) niet-werkende positie terecht.

Lees verder onder het diagram.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

HIVA analyseerde de gegevens van 10 procent van de loontrekkende populatie in België en volgde die groep van 1996 tot 2019. Nooit eerder werd zo’n grote dataset gebruikt voor een dergelijk onderzoek. Voordien werd onderzoek vooral gevoerd op basis van enquêtes.

De sectorvereniging Federgon ziet dat uitzendwerk bijna een garantie op werk biedt. “Het systeem is nog relatief jong in arbeidsmarkttermen”, weet Dennis Rombauts, de woordvoerder van Federgon. “Met Expo 58, wanneer Amerikanen naar België kwamen, werd de nood aan tijdelijke werkkrachten duidelijk. In die context is het systeem ingevoerd, en het is nooit verdwenen. Vandaag zijn er 700.000 uitzendkrachten actief en het aandeel blijft groeien.”

Wat zijn de voordelen en voorwaarden van interim-jobs?

– De belangrijkste troef is flexibiliteit, want zowel de werknemer als de werkgever weet dat het contract voor een afgesproken periode geldt. Een interim-job loopt van één dag tot een periode van twaalf maanden.

– Er geldt een gelijkloonprincipe ten opzichte van werknemers die vast in dienst zijn, waarbij ook anciënniteit wordt meegerekend. Uitzendkrachten hebben daarnaast recht op alle extralegale voordelen van de vaste werknemers in een bepaalde functie. Dat gaat van maaltijdcheques tot een salariswagen, een cafetariaplan en een hospitalisatieverzekering. Wie een jaar werkt, heeft recht op twintig verlofdagen.

– Enkel in specifieke omstandigheden kan een werkgever een vacature opstellen voor uitzendwerk. Dat kan bij tijdelijke vervanging en bij een tijdelijke vermeerdering van werk. In sommige sectoren is de bezettingsgraad sterk seizoensgebonden. Daarnaast is de inzetbaarheid van uitzendkrachten versoepeld in specifieke sectoren en bij tewerkstellingstrajecten. Uitzendwerk via de VDAB gebeurt als inlooptraject voor mensen die moeilijk toegang krijgen tot de arbeidsmarkt.

Twee snelheden

Is er nood aan meer flexibel werk op de arbeidsmarkt? Professor en arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) weegt de voor- en nadelen af vanuit het perspectief van de werknemer en de werkgever.

Hij denkt ten eerste dat uitzendwerk niet de beste springplank naar vast werk is. “Veel internationaal onderzoek wijst dat uit. Het onderzoek van HIVA rapporteert dat 69,4 procent doorstroomt naar vast werk. Dat gaat natuurlijk niet allemaal om vaste contracten. Uit de meeste internationale studies blijkt dat het beter loont om mensen in één keer aan een vaste job te helpen.”

Als een overheid volop inzet op flexibel werk, dan brengt dat gevaren mee, aldus professor Baert. “We bewegen zo meer naar een arbeidsmarkt met twee snelheden, met enerzijds een goed segment (vaste contracten, hoge lonen, goede omstandigheden) en anderzijds een minder goed. Er dreigt ook weinig mobiliteit te ontstaan tussen die twee arbeidsmarktsegmenten.”

België kent minder interim-werk in vergelijking met de meeste andere landen, en er is ook minder verscheidenheid tussen de profielen. In ons land zijn werknemers in de uitzendsector vaker kwetsbare profielen, zoals personen met een migratieachtergrond.

Flexibiliteit en meer loon

Toch zijn er vanuit het perspectief van de werkgever voordelen aan interim-werk, die onze arbeidsmarkt ondersteunen. “Een lage flexibiliteit is één van de problemen van onze arbeidsmarkt. Werkgevers vinden het duur om nieuwe mensen aan te werven en om personeel te ontslaan. Werkgevers durven de sprong naar banengroei niet altijd te maken, omdat ze daarmee een groter risico nemen dan in andere landen. Die banen missen we natuurlijk voor onze gezinnen en voor de sociale zekerheid.”

‘Heel wat voordelen zijn in België gekoppeld aan je niet-werkend statuut. Als je gaat werken, dan verlies je ze’

Stijn Baert, arbeidseconoom UGent

Meer flexibele arbeidsvormen in combinatie met een hoger loon kunnen een aantrekkelijk recept vormen. Maar de inspanning moet volgens Baert wel van de overheid komen. “De loonkosten voor werkgevers zijn al hoog. Willen we hen helpen met meer flexibiliteit, dan moeten we dat niet weer ongedaan maken door pakweg hogere minimumlonen, die al heel hoog zijn in sommige sectoren, op te leggen. Toch moeten werknemers hun werk meer beloond zien. De oplossing zit in het verlagen van de belasting op werk, want daarin zijn we de wereldkampioen. Voor elke 100 euro aan loonkosten die een baas betaalt voor een alleenstaande werknemer, gaat er gemiddeld 53 euro naar de schatkist.”

Stijn Baert herkent nog meer heikele punten bij het systeem van uitzendwerk. Hij ziet nog altijd een breuklijn tussen vaste werknemers en uitzendkrachten. “In pakweg Nederland levert elk uur dat je gaat werken – eventueel via interimwerk – je meteen wat op, terwijl je bij ons een heleboel voordelen verliest. Neem bijvoorbeeld de korting op de bus of op de waterfactuur. Die voordelen zijn in België gekoppeld aan je niet-werkend statuut. Als je gaat werken tegen een laag loon, dan verlies je ze. Dat is natuurlijk volstrekt het omgekeerde van werken lonend maken. Ook om interim-werk aantrekkelijker te maken, dient men de verkiezingsbelofte van werk te laten lonen dus dringend een serieuze invulling te geven.”

Kink in de kabel

Federgon is ervan overtuigd dat uitzendwerk wél een hoeksteen in ons activeringsbeleid kan zijn. “Voor ons is het belangrijkste dat het mensen aan het werk zet”, benadrukt woordvoerder Dennis Rombauts. “Uitzendwerk is een motor van de arbeidsmarkt, vooral voor mensen die uit de inactiviteit komen. Zij blijven vaak aan het werk via uitzendwerk of in vaste dienst na uitzendwerk.”

‘Laten we voor uitzendwerk geen te hoge eisen stellen voor de kennis van het Nederlands’

Dennis Rombauts, Federgon

De sectorvereniging denkt dat het potentieel van uitzendwerk nog groter is, maar het wijst naar een kink in de kabel: de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). “Zowel voor werknemers als voor werkgevers is uitzendwerk een aantrekkelijk contract dankzij het gelijkloonprincipe en het behoud van extralegale voordelen. Alleen verwijst de VDAB te weinig door naar private uitzendkantoren. Dat geldt niet voor alle regio’s. Het hangt sterk af van de aanpak van de besturen van lokale VDAB-afdelingen. Er moet een betere instroom komen, want er zijn vacatures genoeg. De VDAB moet groeien in haar dirigerende rol.”

Drempels verlagen

De Vlaamse regering legt in haar regeerakkoord de lat voor nieuwkomers hoger voor de kennis van het Nederlands. Onder meer wie een inburgeringstraject volgt, moet op zijn mondelinge test niveau B1 behalen. Dat is gevorderde kennis, met correcte zinsconstructies en een uitgebreide woordenschat. Federgon vindt dan weer dat de vereisten voor uitzendkrachten minder streng mogen zijn.

“Uitzendarbeid is een heel goede manier om nieuwkomers naar de arbeidsmarkt te brengen. Laten we daarom voor uitzendwerk geen te hoge eisen stellen voor de kennis van het Nederlands. In de dienstencheque- en de uitzendsector vinden we de grootste verscheidenheid van nationaliteiten. Waarom? Omdat er minder koudwatervrees is, en het resultaat is vaak een permanente tewerkstelling. Er spelen ook minder vooroordelen bij werkgevers, omdat het om contracten van een bepaalde termijn gaat.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content