Polyester is wat de mode- en olie-industrie verbindt: dit zijn de alternatieven
De olie- en de mode-industrie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: twee derde van onze kleerkast bestaat uit plastic. Bieden futuristische stoffen soelaas? Of kijken we beter een achterom?
Op menig bedrijfsfeestje zijn ze ingeburgerd: klinken op een zalig kerstfeest doen we met een rendier of een sneeuwman op onze buik. Toen de Britse milieuorganisatie Hubbub aan de grote klok hing dat de meeste kersttruien eigenlijk van plastic zijn, veroorzaakte dat aan de andere kant van het Kanaal een kleine schokgolf. Kersttruien lijken op dezelfde hoogte te staan als rietjes en plastic bestek: single use plastics, om één keer glühwein op te morsen en vervolgens nooit meer aan te doen.
Zo verbazingwekkend was de noodkreet van Hubbub niet. Maar liefst twee derde (64%) van onze kleerkast bestaat uit synthetische stoffen. In 2021 kwam dat neer op 72 miljoen ton vezels. De meest bekende synthetische vezel, polyester, is alomtegenwoordig: meer dan de helft (54%) van onze kleren is daarvan gemaakt, goed voor 60,5 miljoen ton.
Verslaafd aan plastic
De jongste vijftig jaar is de productie van polyestervezels vernegenvoudigd. Sinds het begin van dit millennium is de mode-industrie verdubbeld in omvang. Ze is 1,6 biljoen dollar waard en dat zal tegen 2030 naar schatting stijgen tot 3,3 biljoen dollar. Tegen dat jaar zal polyester verantwoordelijk zijn voor 1,5 biljoen kilogram CO2-uitstoot per jaar. In 2015 zaten we nog maar aan een jaarlijkse uitstoot van 880 miljard kilogram CO2. Het feit dat de meeste kleren op de markt plastic bevatten, maakt de textielsector, goed voor ongeveer 15 procent van het plasticgebruik, tot de grootste gebruiker van plastic na de verpakkingsindustrie en de bouw.
Uit die cijfers leidt de Nederlandse ngo Changing Markets af dat er een causale relatie bestaat tussen het gigantische aantal polyestervezels en de onophoudelijke groei van de mode-industrie. In 2021 publiceerde de ngo twee rapporten over de kwestie, Fossil Fashion en Synthetics Anonymous. Daarin zet ze uiteen hoe sterk de mode-industrie afhangt van fossiele brandstoffen. Om al die synthetische vezels te produceren, is veel olie nodig, meer dan de jaarlijkse olieconsumptie in een land als Spanje. De hoeveelheid olievaten nodig voor onze polyesterproductie loopt jaarlijks op tot 350 miljoen, een verdubbeling sinds het jaar 2000. De mode-industrie vraagt 1,35 procent van de jaarlijkse olievoorraden. Volgens de Ellen MacArthur Foundation komt dat neer op een CO2-uitstoot van 700 miljoen ton, een voetafdruk die vergelijkbaar is met de CO2-uitstoot van Mexico. Ook die cijfers dreigen te verdubbelen, als we op dezelfde voet blijven produceren en consumeren.
Steeds meer merken stellen dat ze gerecycleerd polyester gebruiken. Maar meestal gaat het om polyester op basis van gerecycleerde petflessen, niet om een polyester stof die een tweede leven krijgt.
Changing Markets verwacht dat het aandeel van polyester tegen 2030 maar liefst 85 procent zal zijn. Uit onderzoek van de ngo naar 46 kledingmerken, waaronder sportmerken als adidas en Nike, bleek dat de bedrijven “verslaafd zijn aan fossiele brandstoffen” en daardoor “het gevaar van plasticvervuiling grotendeels negeren”. Slechts zes van de onderzochte merken gaven aan dat ze het aandeel van polyester in hun kledingproductie willen beperken.
Fast fashion
Het begin van dit millennium is zowel het moment dat fast fashion doorbrak als het kantelpunt in de wereldwijde vezelproductie. Voor het eerst sinds het ontstaan van polyester gebruiken we meer synthetische vezels dan natuurlijke. “Vanaf de jaren tachtig is het gebruik van synthetische stoffen sterk gestegen, in dezelfde mate als de kledingverkoop. De productie van andere vezels, zoals katoen en wol, is in diezelfde jaren stabiel gebleven”, stelt Changing Markets.
Fast fashion is een kostenbesparend businessmodel, waarbij almaar meer collecties in almaar grotere oplages tegen almaar lagere prijzen geproduceerd worden. Bekende fastfashionmerken zijn Zara en H&M. Het moederbedrijf van het eerste, Inditex, wordt gezien als de ‘peetvader’ van het model in de jaren negentig. Anno 2023 bestaan er echter ook ultrafastfashionmerken, zoals het Britse Boohoo en het Chinese Shein, die nog sneller en tegen nog lagere prijzen kleding aanbieden, wat verslaving in de hand werkt.
Voor de prijs moeten we de stuks alleszins niet laten liggen. Tussen 2000 en 2010 is de prijs van kleding gezakt, in Europa met maar liefst 26 procent. Kleding in de Verenigde Staten kostte zestig jaar geleden anderhalf keer zoveel als andere artikelen in een gemiddeld winkelmandje. Vandaag kosten kleren ongeveer de helft van onze andere aankopen. Zelfs in tijden van inflatie is de kostprijs van kleding verder gedaald. Uit de consumptieprijsindex van juli 2022 bleek dat de prijs van dameskleding met 4,8 procent gezakt was, terwijl herenkleding 4,2 procent goedkoper was. Pas in de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) van oktober 2022 is voor het eerst sprake van een stijging, weliswaar met amper 3 procent.
Dat kleding goedkoop is, heeft veel te maken met het model van fast fashion. Door de enorme volumes waarin kleding geproduceerd wordt, houden merken de eenheidsprijs laag. Maar daar zit de stofkeuze van diezelfde merken ook voor iets tussen. Polyester kost de helft minder dan katoen. Voor Changing Markets is het dus “niet verrassend” dat textiel laaggeprijsd blijft.
Populaire alternatieven
Op zoek naar alternatieven kun je terecht op duurzaamheidsbeurzen in Londen en Frankfurt. Medewerkers van The Sustainability Angle en Messe Frankfurt, de organisatoren van de beurzen Future Fabrics en Neonyt, leiden me rond tussen allerlei stoffen uit de toekomst, van appelleer tot schimmeldraden. Maar ook op zulke beurzen vind je veel afgeleide producten van plastic. Zo werkt The Sustainability Angle samen met Parley for the Oceans. Op de recentste editie had de ngo haar eigen ‘innovation hub’ en mocht oprichter Cyrill Gutsch de expo openen. In zijn speech benadrukte hij dat de industrie “meer nood heeft aan doeners”. Tegelijk kwam Parley for the Oceans tijdens de Wereldbeker voetbal van 2022 in opspraak na een samenwerking met adidas. Die laatste is sponsor van veel nationale elftallen en ontwikkelde shirts op basis van ‘oceaanplastic’, onder andere voor de Rode Duivels. Alleen blijkt het niet om plastic uit de oceaan te gaan, maar om gerecycleerde petflessen, brachten Duitse onderzoeksjournalisten aan het licht.
Steeds meer merken stellen dat ze gerecycleerd polyester gebruiken. Maar in 99 procent van de gevallen gaat het om rPET, polyester op basis van gerecycleerde petflessen, niet om een polyester stof die een tweede leven krijgt. Dat is in principe downcycling. Bovendien staat de hoeveelheid rPET op de markt niet in verhouding met de vraag. Dat werkt fraude in de hand: uit labotests blijkt dat twee derde van de door wetenschappers onderzochte kleding ofwel helemaal niet, ofwel een stuk minder van gerecycleerd polyester gemaakt te zijn. Bij gerecycleerde stoffen ligt het aandeel microplastics, minuscule textielvezels die bij elke wasbeurt vrijkomen, bovendien hoger. Bij een wasbeurt met rPET komen 2,3 keer zoveel microplastics vrij dan uit conventioneel polyester.
Wat is dan wel beter? Die vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden. Net als op gerecycleerd polyester zijn kledingmerken al jaar en dag verzot op biokatoen. Maar nog geen 1,5 procent van het katoen dat wereldwijd geteeld en geoogst wordt, is van biologische oorsprong. Tegelijkertijd stijgt de vraag naar biologisch katoen jaar na jaar sterk. Ook die sector is dus fraudegevoelig: uit onderzoek van The New York Times blijkt dat het aantal kubieke meter biokatoen dat in India verhandeld wordt, niet in verhouding is met het biologische zaad dat daadwerkelijk in gebruik is.
Schimmeldraden
De stoffen uit de toekomst op Future Fabrics en Neonyt lijken te beloven dat onze kleerkasten in de toekomst niet meer vol zullen hangen met (gerecycleerd) polyester of (biologisch) katoen. Het onderzoek naar mycelium of schimmeldraden klinkt veelbelovend. De wereldberoemde ontwerper Stella McCartney is fan van het eerste uur en werkt daarvoor samen met het Amerikaanse bedrijf Bolt Threads. Ook in België en Nederland loopt daar onderzoek naar, als handtas, schoen of pigment – want ook textielverf is in 99 procent van de gevallen synthetisch van aard.
België produceert 600.000 ton appelen per jaar, waarvan 100.000 ton niet verkocht raakt. Ook die grondstoffen kunnen worden ingezet om de textielindustrie te verduurzamen. Naar appelleer loopt sinds januari 2019 een onderzoek aan de UCLL in Hasselt, maar tot een doorbraak heeft dat nog niet geleid. Chemicus Evert Vanecht, onderzoeksleider van het project, kan het appelleer afbakken tot flexibele leerlappen, maar moet nog steeds een beschermlaag of coating toevoegen om het product steviger te maken. Dat is de achilleshiel van veel duurzame materialen: de grondstof mag dan duurzaam zijn, de coating is vaak nog synthetisch. Vanecht bekijkt de mogelijkheid om vlasvezels te gebruiken als natuurlijk additief en is op zoek naar investeerders om dat spoor uit te werken.
Dat is de achilleshiel van veel duurzame materialen: de grondstof mag dan duurzaam zijn, de coating is vaak nog synthetisch.
Zijn reflex stemt tot nadenken. Misschien hoeven we niet enkel vooruit te blikken op de toekomst om betere materialen te vinden. Een blik op het verleden leert ons minstens evenveel. Als we echt van plastic textiel af willen, hoeven we het niet zo bijster ver te zoeken. Op Belgische en Nederlandse velden kunnen voldoende alternatieven groeien – hennep en vlas bijvoorbeeld.
Vlas is een sterke vezel die niet snel gaat pluizen, ventileert en hypoallergeen, antibacterieel en vochtabsorberend is. De treksterkte van linnen draad is twee keer zo hoog als die van katoen, wat betekent dat linnen meer wasbeurten kan weerstaan en langer meegaat. Linnen is een natuurproduct dat volledig afbreekbaar en recycleerbaar is en waarin alle delen van de plant verwerkt worden, zodat er geen restafval is. Er zijn geen meststoffen nodig, het is een waterarme teelt en zware landbouwwerktuigen kun je achterwege laten. In 2021 werd wereldwijd 1 miljoen ton vlas verbouwd, wat neerkomt op een marktaandeel van minder dan 1 procent van de wereldwijde vezelmarkt. Ruim 80 procent van het vlas wordt verbouwd in Europa, met Frankrijk als grootste producent en de Lage Landen in zijn kielzog. De directrice van het Algemeen Belgisch Vlasverbond is uitermate trots op “onze vezel” – ze noemt hem even Belgisch als frieten – maar geeft evenwel toe dat de plant niet eindeloos kan groeien. “Vlas is een natuurproduct, er is niet meer geschikte grond dan wat we hebben. Eindeloze mogelijkheden om te zaaien zijn er evenmin.”
Misschien biedt de hennepplant, die in een razend tempo kan groeien, meer soelaas? Ook hennep is een erg sterke vezel, sterker dan katoen, terwijl de ecologische voetafdruk zowat de helft bedraagt. Het is de eerste vezel die ooit gebruikt werd, onder meer door de oude Egyptenaren. In de jaren dertig van de twintigste eeuw werd een verbod ingevoerd op het kweken van hennep vanwege de hallucinogene werking van een variant van de hennepplant. Die associatie met marihuana hield jarenlang stand. Het duurde tot midden jaren negentig voordat hennep opnieuw geteeld mocht worden in Europa. Vandaag wordt nog steeds maar een kwart miljoen ton hennep per jaar geproduceerd (het meeste in China), wat een peulenschil is in vergelijking met de polyester- en katoenproductie. “Doordat hennep zo lang in onbruik geweest is, staat het gebruik opnieuw in zijn kinderschoenen”, vertelt HoGent-onderzoeker Alexandra De Raeve, die hennep teelt in een proefhoeve in het Oost-Vlaamse Bottelare. “Gelukkig vertoont de vezel grote gelijkenissen met vlas. De infrastructuur om vlas te spinnen tot linnen is ook geschikt voor hennep.”
Dit artikel is een bewerking van een hoofdstuk in het boek Kleerkastvasten. De textielketen ontrafeld, Vrijdag, 464 Blz., 29,95 euro. Het boek kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.
64 procent van onze kleerkast bestaat uit synthetische stoffen.
Duurzaamheid
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier