De nieuwe kinderbijslag: dit zijn de bedragen
Nu het einde van het jaar nadert, selecteert MoneyTalk de artikels die in 2018 het meest in de smaak vielen bij de lezers. In dit artikel uit november vindt u een overzicht terug van de nieuwe kinderbijslag, die vanaf 2019 van kracht wordt.
Vanaf 1 januari 2019 wordt de kinderbijslag omgevormd tot het groeipakket. Dat is een geheel van financiële tegemoetkomingen op de maat van elk kind dat opgroeit in een Vlaams gezin.
Het nieuwe groeipakket wil Vlaamse gezinnen maximaal de kans bieden om ieder kind te laten opgroeien, zodat het zich zo volledig mogelijk kan ontplooien. Bovendien biedt het ondersteuning bij de kosten van de opvoeding. Een deel van dat groeipakket is identiek voor elk kind, maar er zijn ook financiële middelen voor wie specifieke behoeften heeft. De Vlaamse overheid zorgt ervoor dat alle informatie over uw gezinssituatie correct wordt doorgegeven, zodat u automatisch krijgt waar u recht op heeft.
Vandaag wordt de kinderbijslag nog uitbetaald door het kinderbijslagfonds waarbij de werkgever van de vader aangesloten is. Vanaf 1 januari 2019 is dat niet meer zo. De Vlaamse overheid stelde vijf officiële instanties aan: FONS, Infino, My Family, Kids Life en Parentia. Ouders die in 2019 een baby krijgen, kunnen meteen vrij een uitbetaler kiezen. Vanaf 1 januari 2020 kunnen alle ouders overstappen. Alle instanties keren dezelfde bedragen uit, maar ze kunnen wel eigen accenten leggen in de dienstverlening.
1. Voor elk kind
Het startbedrag
Bij de geboorte of de adoptie van een kind krijgt u eenmalig een startbedrag van 1122 euro (dat vervangt het huidige kraamgeld). Dat kunt u ten vroegste vier maanden vóór de geschatte geboortedatum en tot vijf jaar na de geboorte aanvragen bij de gekozen uitbetaler. Vraagt u het startbedrag vooraf aan, dan bezorgt u de instantie een doktersattest met de vermoedelijke geboortedatum. Bij een adoptie moet u bij de aanvraag een kopie van het verzoekschrift tot binnen- of buitenlandse adoptie voegen.
Het basisbedrag
U krijgt ook maandelijks een basisbedrag voor uw kind, als financiële ondersteuning voor de opvoeding. Dat bedrag is hetzelfde voor elk kind dat geboren is sinds 2019: 163,20 euro. Zolang uw kind in Vlaanderen woont, heeft het daar onvoorwaardelijk recht op tot en met de maand waarin het achttien jaar wordt. Voor een kind met een specifieke ondersteuningsbehoefte is dat tot in de maand dat het 21 jaar wordt. Kinderen die geboren zijn vóór 2019, behouden de basisbedragen van de huidige kinderbijslag, aangevuld met een leeftijdsbijslag op zes, twaalf en achttien jaar.
De schoolbonus
In augustus krijgt elk kind dat in juli recht had op het basisbedrag een bijkomende schoolbonus, als duwtje in de rug bij de start van het nieuwe schooljaar. Die bonus vervangt de huidige schoolpremie. Ook kinderen die nog niet naar school gaan, krijgen de schoolbonus als ondersteuning van de opvoedingskosten. Het bedrag is weliswaar afhankelijk van de leeftijd van uw zoon of dochter:
2. Extra ondersteuning
De sociale toeslag
Sommige kinderen hebben ook extra financiële ondersteuning nodig. De sociale toeslag werd in het leven geroepen voor gezinnen die met hun beperkte inkomen moeite hebben de opvoedingskosten te dragen. Ze is bedoeld om de draagkracht van minder kapitaalkrachtige huishoudens te vergroten, en is afhankelijk van de inkomsten en de gezinsgrootte. Het bedrag van die sociale toeslag wordt automatisch toegekend zodra u daar recht op heeft.
De zorgtoeslag
De zorgtoeslag heeft als doel wezen, halfwezen, pleegkinderen en kinderen met specifieke behoeften extra te ondersteunen. Een kind dat beide ouders verloren heeft, krijgt maandelijks 163,20 euro. Bij het verlies van één ouder bedraagt de toeslag 81,60 euro. Als een kind vanaf 2019 in een pleeggezin geplaatst wordt, wordt een pleegzorgtoeslag van 63,03 euro toegekend. Ook kinderen met een handicap of een aandoening hebben recht op een bedrag dat, afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte, varieert tussen 82,37 en 549,12 euro per maand.
3. Participatietoeslag
De kinderopvangtoeslag
Kinderen hebben meer kansen wanneer ze deelnemen aan de kinderopvang en het onderwijs. Het Vlaamse groeipakket wil die deelname stimuleren via participatietoeslagen. Wie gebruikmaakt van Nederlandstalige kinderopvang in Vlaanderen of Brussel, waar ouders niet betalen op basis van hun inkomen, kan rekenen op een kinderopvangtoeslag van 3,23 euro per kind en per opvangdag. Een halve dag opvang geeft recht op de helft van dat bedrag. Om recht te hebben op die kinderopvangtoeslag mag uw kind nog niet naar de kleuterschool gaan.
De kleutertoeslag
Kleuters van drie jaar oud die ingeschreven zijn in het Nederlandstalige onderwijs, krijgen 132,60 euro extra per jaar. Dat is ook zo voor kinderen van vier jaar oud die ingeschreven blijven én voldoende aanwezig zijn op school. Een kind is tijdens een schooljaar voldoende aanwezig als het minstens 150 halve schooldagen aanwezig is in de eerste kleuterklas, of ten minste 185 halve schooldagen vanaf de tweede kleuterklas. Voor kleuters die de minimumgrens door ziekte niet bereiken, kan de toeslag behouden blijven, mits voorlegging van een attest.
De schooltoeslag
Kinderen vanaf drie jaar die Nederlandstalig onderwijs volgen in Vlaanderen of Brussel, kunnen rekenen op een jaarlijkse schooltoeslag als het inkomen van de ouders (of de ouder en diens partner waar het kind gedomicilieerd is na een scheiding) voldoet aan de inkomensvoorwaarde. Dat is weliswaar pas het geval vanaf schooljaar 2019-2020. Die toeslag valt weg als een kind in twee opeenvolgende schooljaren minstens dertig halve dagen problematisch afwezig is, of wanneer het niet ingeschreven blijft tot het einde van het schooljaar zonder een diploma secundair onderwijs te hebben behaald.
De studietoelage voor het hoger onderwijs verandert niet, en zal nog steeds toegekend worden door de afdeling ‘studietoelagen’ van het ministerie van Onderwijs.
Het beste van MoneyTalk uit 2018
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier