Persoonsvolgend budget voor mensen met een handicap: lost het systeem de verwachtingen in?
Mensen met een handicap zelf laten beslissen over hun zorg: dat was het doel van de zogenoemde persoonsvolgende financiering. Slaagt het nieuwe systeem in zijn opzet? Of leidt het vooral de aandacht af van de pijnpunten in de zorgsector?
De moeizame zoektocht naar informatie, lange wachtlijsten, ontoereikende zorg: voor wie hulpbehoevend is of de zorg voor iemand met een beperking op zich neemt, zijn het pijnlijk vertrouwde ervaringen. Ook de roep om meer aandacht en oplossingen voor de aanslepende problemen is niet nieuw. Toen in april 2016 het nieuwe systeem van de persoonsvolgende financiering stapsgewijs zijn intrede deed in de Vlaamse zorgsector, waren de verwachtingen bij velen dan ook hooggespannen.
Waar de Vlaamse overheid vroeger zorgvoorzieningen subsidieerde, wordt het geld nu rechtstreeks ter beschikking gesteld van personen met een handicap.
Het achterliggende idee van de nieuwe aanpak is eenvoudig: waar de Vlaamse overheid vroeger zorgvoorzieningen subsidieerde, wordt het geld nu rechtstreeks ter beschikking gesteld van personen met een handicap. Zij moeten dus niet langer op zoek gaan naar een plaats bij een zorgaanbieder, maar kunnen zelf beslissen waar en hoe ze hun budget besteden. Er zijn twee soorten budgetten: het eerder beperkte zorgbudget, en het persoonsvolgend budget (PVB), bedoeld voor mensen met een grotere ondersteuningsnood.
Tweeënhalf jaar na de invoering vormt de nieuwe financiering nog altijd voer voor discussie. Dat de zorgsector organisatorisch een make-over ondergaat, lijdt geen twijfel. Maar is het nieuwe systeem, en met name het PVB, ook echt een verbetering?
Meer controle
Voorstanders van de persoonsvolgende financiering benadrukken de toename van de keuzemogelijkheden. In het oude systeem hing de hulpbehoevende sterk af van het aanbod, met name de plaatsen bij vergunde zorgaanbieders. Wie daarentegen over een PVB beschikt, kan dat nog altijd inzetten voor zo’n opvang, maar ook voor bijvoorbeeld woonondersteuning, hulp in het huishouden of oproepbare permanentie. Bovendien kan een PVB gebruikt worden om vrijwilligers of mensen uit je eigen netwerk te vergoeden voor hun aandeel in je ondersteuning. Kortom, met het nieuwe systeem kunnen mensen hun zorg beter afstemmen op hun specifieke behoeften.
Het persoonsvolgend budget in cijfers
· Voor 2018 kwam er een investering van 56,9 miljoen euro om persoonsvolgende budgetten te financieren.
· In juni 2018 waren er 14.607 openstaande aanvragen.
· In de loop van 2017 kregen 1529 mensen een PVB. In eerste helft van 2018 waren dat er 868.
· Het PVB varieert, afhankelijk van de ondersteuningsnood, van ruim 10.000 euro tot ruim 87.000 euro per jaar.
Volgens Karina De Beule, woordvoerster van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), komt de persoonsvolgende financiering tegemoet aan de breed gedragen vraag bij personen met een beperking naar meer controle over hun ondersteuning. “Het belang daarvan wordt ook benadrukt in het verdrag van de Verenigde Naties over de rechten van mensen met een handicap, dat België heeft geratificeerd.”
Dat het nieuwe systeem kan rekenen op een groot draagvlak, blijkt voorlopig niet uit het gedrag van houders van het PVB. “Ongeveer 90 procent van de ruim 24.000 mensen die in 2017 een PVB ontvingen, bleef zijn of haar zorg op dezelfde manier organiseren”, bevestigt De Beule, die wel aangeeft dat het systeem nog in een beginfase zit. “De meeste mensen met een PVB zijn ook al ouder, en niet meer geneigd om na al die jaren hun vertrouwde zorgaanbieder in te ruilen. Geleidelijk aan zal de respons wel volgen.”
Objectieve informatie
Niet alleen zijn de keuzemogelijkheden uitgebreid, ook de manier waarop de budgetten worden toegekend is verbeterd. Vroeger was het onduidelijk in welke volgorde en op basis van welke criteria plaatsen bij vergunde zorgaanbieders werden toegewezen.
De procedure om een PVB aan te vragen levert objectieve informatie op, wat zou moeten leiden tot een eerlijkere verdeling van de middelen
Nu wordt gebruikgemaakt van het zogenoemde ‘ondersteuningsplan persoonsvolgend budget’. In dat document maakt de hulpbehoevende zelf een gedetailleerde inschatting van zijn situatie, door onder meer aan te geven wat hij zelf kan en wil doen, op welk netwerk hij kan terugvallen en hoe dringend of frequent hij steun nodig heeft.
Die informatie wordt beoordeeld door een multidisciplinair team van experts. Op basis van het ondersteuningsplan, ontmoetingen en gesprekken, beslist dat team over de eventuele toekenning én de grootte van het PVB. De procedure om een PVB aan te vragen vergt dus nog altijd de nodige tijd en inspanning, maar levert wel objectieve informatie op, wat zou moeten leiden tot een eerlijkere verdeling van de middelen.
Bedenkingen
Wie een PVB krijgt, staat in principe ook sterker in zijn schoenen. In het oude systeem hield men dikwijls angstvallig vast aan een plaats in een zorgvoorziening, ook als de daar aangeboden zorg eigenlijk niet op maat was. Het risico om te vertrekken en opnieuw op de wachtlijst te komen, was te groot. Wie nu over een PVB beschikt, kan dat soort beslissingen gemakkelijker nemen.
Maar er is ook een keerzijde aan die medaille. Doordat zorgvoorzieningen niet meer rechtstreeks gesubsidieerd worden, moeten ze zich nu zelf in de markt zetten. Om geen inkomsten te verliezen, moeten ze dus zoveel mogelijk mensen met een PVB aantrekken. Verhalen over voorzieningen die hengelen naar houders van een PVB voor wie ze eigenlijk niet in de juiste ondersteuning kunnen voorzien, zijn niet uit de lucht gegrepen.
Doordat zorgvoorzieningen niet meer rechtstreeks gesubsidieerd worden, moeten ze zich nu zelf in de markt zetten
Het is niet de enige bedenking bij het nieuwe systeem. Net zoals niet iedereen in staat is door verkooppraatjes heen te kijken, zijn niet alle hulpbehoevenden even assertief of organisatorisch aangelegd. “Voor wie voldoende mondig is en de nodige tijd, energie en informatie heeft, is meer autonomie een goede zaak. Maar er zijn ook mensen die niet over die troeven beschikken”, benadrukt Dorien Meulenijzer, in Leuven OCMW-raadslid voor sp.a.
Kwaliteit
Meulenijzer, die zelf hulpbehoevend is en de invoering van het nieuwe systeem vanop de eerste rij beleeft, ziet nog meer gevaren: “We mogen niet evolueren naar een zorgsector met ondernemingen die enkel nog de steun aanbieden waar het meeste vraag naar is. Mensen met een minder frequente handicap verdienen evenveel aandacht.”
“Zorgverlening overlaten aan de markt betekent ook een verhoogde onderlinge concurrentie. Dat kan een bedreiging zijn voor de kwaliteit van onze zorg. Het is niet denkbeeldig dat gespecialiseerde organisaties met veel ervaring en kennis worden weggeconcurreerd door minder bekwame nieuwkomers die zichzelf wel beter kunnen verkopen. Ook als de concurrentie resulteert in besparingen op personeel en het verdwijnen van vaste contracten in de sector, zal dat de kwaliteit van de zorgverlening niet ten goede komen.”
Het VAPH erkent dat de ommezwaai in de sector enkele risico’s met zich brengt. “Het klopt dat vergunde zorgaanbieders zich voortaan meer moeten gedragen als ondernemingen. Daar kan de persoon met een handicap rekening mee houden. Wie dat wil, raden we dan ook aan bij de zoektocht naar de juiste ondersteuning een beroep te doen op het eigen netwerk of een bijstandsorganisatie”, zegt woordvoerster De Beule.
Wachtlijsten
Bij elke evaluatie van de persoonsvolgende financiering staat natuurlijk een enorme olifant in de kamer: de ellenlange wachtlijsten. Uit cijfers van het VAPH blijkt dat eind vorig jaar 14.254 mensen op een PVB of een verhoging ervan wachtten. 848 van hen waren ingedeeld in de hoogste prioriteitengroep – in een sector met praktisch uitsluitend dringende dossiers overigens een zeer relatief begrip. In juni 2018 was het aantal wachtenden lichtjes gestegen tot 14.607.
Bij elke evaluatie van de persoonsvolgende financiering staat natuurlijk een enorme olifant in de kamer: de ellenlange wachtlijsten.
Wie op het moment van de omschakeling naar het nieuwe systeem al een plaats had in een woonzorgcentrum, zag die zorg op 1 april 2016 automatisch omgezet worden in een PVB. De wachtlijsten bevatten dus voor een groot deel dezelfde mensen als voorheen, al werden tussen de invoering van het systeem en het einde van 2017 nog 6445 nieuwe aanvragen ingediend. Terwijl volgens het VAPH de vraag enkel zal toenemen, kan het aantal toegekende budgetten niet volgen: zo was er in de loop van 2017 voor 1529 hulpbehoevenden goed nieuws. In de eerste helft van 2018 stond de teller op 868.
Om die evolutie enigszins het hoofd te bieden, heeft de Vlaamse regering bijkomende middelen vrijgemaakt. “Voor deze regeerperiode werd in 330 miljoen euro extra voorzien voor personen met een handicap. De regering heeft ook in het decreet over de persoonsvolgende financiering vastgelegd dat het budget nog moet groeien, maar over concrete bedragen is er geen duidelijkheid”, besluit De Beule.
Voor wie een PVB krijgt en daar verstandig mee kan omspringen, kan het nieuwe systeem een stap vooruit zijn. Maar voor duizenden hulpbehoevenden zit er voorlopig weinig anders op dan nog meer geduld uit te oefenen.
‘De toegang tot informatie blijft een belangrijk aandachtspunt’
“‘U staat op de wachtlijst.’ Als ik vroeger informeerde naar de vooruitgang van het dossier van mijn zoon, kreeg ik dat antwoord te horen”, zegt Veerle. Haar zoon heeft een vorm van autisme en heeft gespecialiseerde opvang nodig. “Ik had totaal geen zicht op het aantal mensen dat voor ons op de lijst stond. Waar werd mijn zoon voorgesteld? Waar waren er vrije plaatsen? Hoe kon ik ervoor zorgen dat ze mijn zoon kenden, zodat hij ook kans maakte op die ene vrije plaats?”
“Ik ben alleenstaand, heb nog een dochter en een voltijdse job. De combinatie met de zorg voor mijn zoon was dus op zich al loodzwaar. Door gebrek aan de juiste informatie leek de situatie uitzichtloos. Telkens weer werden we geconfronteerd met de onwetendheid (nieuwe systemen en afkortingen, andere te contacteren organisaties, …). Dat was zeer frustrerend, niet enkel voor mij als moeder maar zeker voor mijn zoon.”
“De invoering van het PVB juich ik echt toe. Er is nu een rangorde voor de wachtlijsten (met uitzondering van de noodsituaties). De grootte van de budgetten wordt nu toegekend op basis van gedetailleerde informatie. Samen met zijn netwerk en de persoon van de Dienst Ondersteuningsplan kon mijn zoon zijn sterktes en zwaktes in kaart brengen. Daaruit bleek de ernst en de urgentie van zijn zorgvraag. Doordat iedereen zijn specifieke situatie op die manier kan duiden, denk ik dat de bevoegde instanties nu eerlijkere, beter onderbouwde beslissingen nemen en uiteindelijk op een objectieve wijze de hoogte van het PVB bepalen.”
“Hoewel het PVB voor mij persoonlijk een verbetering is, heb ik ook weet van de nadelen van het systeem. Als zorgvoorzieningen plots met lege plaatsen worden geconfronteerd, maken ze allerlei bokkensprongen om toch volk aan te trekken. Je moet echt voldoende assertief zijn en je goed laten informeren om je daar niet door te laten vangen.”
“Naast het tekort aan middelen blijft de toegang tot informatie dus een van de belangrijkste aandachtspunten. Zelf heb ik na al die jaren wel zicht op de meeste mogelijkheden én valkuilen in de zorgsector, maar zeker in de beginfase heb ik alles op eigen houtje moeten uitzoeken. Het is belangrijk dat mensen die met de behoefte aan zorg worden geconfronteerd, weten welke hun opties zijn en bij welke organisaties ze kunnen aankloppen voor begeleiding.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier