België loopt ver achter in woningisolatie: ‘Energie-efficiëntie wordt vaak te simplistisch benaderd’
Belgische woningen zijn de op één na slechtst geïsoleerde van Europa. Energie-efficiëntiemaatregelen, zoals woningisolatie, zijn onontbeerlijk voor de groene transitie. Vincent Van Den Broecke, architect en bestuurder van Blanco Architecten, vindt dat de focus van de overheid scherper kan.
Een woning in het Verenigd Koninkrijk met een binnentemperatuur van 20 graden Celsius verliest na vijf uur gemiddeld 3 graden als het buiten 0 graden is, blijkt uit een onderzoek van de huisthermostaatfirma Tado. Dat is het grootste warmteverlies in Europa. Ons land zit het Verenigd Koninkrijk op de hielen met 2,9 graden, daarna volgen Frankrijk (2,5 graden), Nederland (2,4 graden) en Spanje (2,2 graden). Het warmteverlies is in die vijf landen hoger dan het gemiddelde verlies (1,8 graden) van de elf geëvalueerde landen in de isolatiestudie, die 80.000 woningen tussen december 2019 en januari 2020 onderzocht.
Holistische benadering
“We hebben allemaal ons lesje geleerd met de bijzonder hoge energieprijzen van de voorbije maanden”, zegt Vincent Van Den Broecke, architect en bestuurder van Blanco Architecten. “Die prijshausse heeft beter gewerkt dan elke andere overheidscampagne tot op heden. Nu de prijzen weer genormaliseerd zijn, is het de vraag hoe we kunnen blijven voortsurfen op die golf. We zitten nog altijd met een verouderd patrimonium en de stijgende aankoopprijzen, en nu is er ook de renovatieplicht. De optelsom van dat alles maakt het voor heel veel gezinnen onmogelijk.”
Wat kan de overheid doen?
“Willen we het patrimonium beter isoleren, dan moeten we mensen beter inlichten over de reële kosten. Die bedragen zijn in realiteit veel hoger dan de bedragen die doorgaans circuleren. 90.000 of 100.000 euro voor de isolatie van de volledige buitenschil van een rijwoning is zeker geen uitzondering. Dat wordt vaak fout gekaderd. In bepaalde studies worden bedragen tussen 45.000 en 80.000 euro genoemd, maar dat is slechts de helft van wat écht nodig is. Dat moet een aandachtspunt zijn voor toekomstige overheidscampagnes.
“Je mag niet alleen kijken naar de isolatiekosten als dusdanig, maar ook naar alle werken die ermee gepaard gaan. Je moet ook inzoomen op andere bouwkundige gevolgen van isolatie-ingrepen. Het na-isoleren van gevels vereist in vele gevallen ook een aanpassing van de dakgoten en de dakoversteken. Het aanbrengen van dakisolatie volgens het SARKIN-principe vereist een ophoging – of minstens een bijkomende afwerking – van de tipgevels. Het vervangen van buitenschrijnwerk maakt ook de herstelling van pleisterwerk en eventueel raamtabletten noodzakelijk.
“En als we dan naar de volgorde van het isoleren kijken, dan gaat het eerst om het dak, dan de muren, de ramen en de vloeren. De vloeren hebben bijvoorbeeld een heel grote impact op het gebouw en de omvang van de investering, voor een relatief kleine impact op de isolatie van de woning zelf.
“Het wordt allemaal vaak te eenzijdig en te monofunctioneel bekeken, maar een gebouw zit zo niet ineen. Er is nood aan een meer holistische benadering. Energie-efficiëntie wordt vaak te simplistisch benaderd.”
Eerst de gebouwschil, dan de rest
Voor de verduurzaming en het verhogen van de energie-efficiëntie van een woning wordt in de regel ook aan warmtepompen en zonnepanelen gedacht.
“Los van de technieken, bestaat er één gulden regel: neem eerst de gebouwschil onder handen. Het heeft helemaal geen zin een warmtepomp te installeren in een gebouw waar de warmte overal wegvloeit. En wil je een warmtepomp installeren, dan moet je wellicht ook naar de vloerverwarming kijken. Maar wie zijn vloeren uitbreekt, moet doorgaans ook zijn elektrische en sanitaire installatie vernieuwen. Een warmtepomp zonder zonnepanelen is overigens ook een slecht idee. Minstens een deel van die energie zou van zonnepanelen moeten komen.
“Om een bepaald EPC-niveau te halen zijn zonnepanelen dus ideaal. Ze zijn ondertussen minder duur, het rendement is goed meetbaar in het dagelijks gebruik en er zijn geen zware ingrepen voor nodig. Ze zijn uiteindelijk een heel rendabele oplossing.
“En dan is er nog de optie van een zonneboiler. Ook dat is een pittige investering, die enkel voor sanitair warm water zorgt, en dus slechts een klein deel van de totale energierekening uitmaakt. De rentabiliteit van een zonneboiler stijgt naarmate er meer warm water verbruikt wordt. Met andere woorden: een zonneboiler is dus wellicht rendabeler voor een groot gezin dan voor een alleenstaande of een wat ouder koppel.”
Advies op maat dus, wat dat laatste betreft. In het licht van de start van Batibouw, en de focus van die beurs op energiebesparende maatregelen, kunnen we de toekomst lichtjes optimistisch tegemoet zien?
“We moeten altijd optimistisch zijn. Ik denk dat mensen automatisch meer zullen investeren in de eigen elektriciteitsopwekking. Dat wordt ook noodzakelijk door de komst van elektrische auto’s en warmtepompen. Daarnaast komen met zonnepanelen bijvoorbeeld allerlei handige apps. Je ziet uur per uur wat je verbruikt. Dat soort tools komt de bewustwording over ons energieverbruik zeker ten goede.”
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier