Anneleen De Bonte
‘Hoe pervers is het dat uitgerekend pensioenfondsen de kwaliteit van zorg voor ouderen ondermijnen?’
‘Investeringsfondsen prijzen enthousiast de veilige investering van zorgvastgoed aan. Maar dat heilige huisje van de goede huisvader-belegger is minder heilig dan gedacht.’
Gaan millennials anders met geld om dan babyboomers? We laten hen graag zelf aan het woord. Anneleen De Bonte was 10 jaar huisarts en is projectmanager bij Blenders, een incubator voor innovatieprojecten met een positieve maatschappelijke impact. Tussen 2016 en 2019 werkte ze bij Fairfin aan een duurzaam pensioen voor zelfstandige zorgverleners.
‘Woonzorgcentra zijn de melkkoe van grote vastgoedspelers’ kopten meerdere media onlangs. De Pano-reportage van 2017, undercover gedraaid in een commercieel woon-zorgcentrum (neen, we scheren ze niet allemaal over één kam), kwam me pijnlijk levendig weer voor de geest. Een budget van 3,50 euro per dag moet volstaan voor drie maaltijden. Hebben mensen vervolgens tekenen van ondervoeding en vitaminetekorten, dan krijgen ze eiwitdrankjes. Die kunnen dankzij hun status van medisch supplement op de factuur, die vervolgens de pan uit rijst van 2500 tot boven 7000 euro per maand.
Genoeg om in voldoende zorgkundigen te voorzien, zou je denken. Maar neen: de wettelijke minimumnorm zegt twee per vijftig bewoners. Elke extra zorgkundige knabbelt aan het rendement van de aandeelhouders, en dus kiezen de commerciële spelers meestal voor dat wettelijke minimum. Investeringsfondsen in zorgvastgoed prijzen enthousiast die veilige investering aan. Ze biedt een aantrekkelijk nettorendement, dankzij onder meer het verlaagde btw-tarief – want ja, ook de overheid vindt zorg belangrijk. De vergrijzing belooft nog lang een betrouwbare appel voor de dorst op te leveren voor de rustige goede huisvader-belegger.
Hoe pervers is het dat uitgerekend pensioenfondsen de kwaliteit van zorg voor ouderen ondermijnen?
De motivatie om voor mijn pensioen te investeren in de zorg bekoelde danig van die verhalen. Het idee klinkt goed: laten we pensioengeld investeren in al wat gezondheid en welzijn bevordert. Of, breder gesteld: laten we vanaf nu alle langetermijninvesteringen richten op het realiseren van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties. Een investeringskloof aan de ene kant (wereldwijd 3.200 miljard dollar per jaar, zegt de OESO) en een hoop geld dat een zinvolle bestemming zoekt aan de andere kant (bijna 300 miljard op Belgische spaarboekjes en nog eens 150 miljard dat voor ons pensioen geïnvesteerd wordt). Zo moeilijk kan dat toch niet zijn?
Middel boven doel
Het voorbeeld van het zorgvastgoed toont dat de investeringsdynamiek heel vaak de andere kant op stuurt, en menig SDG aan diggelen slaat. De reden is zo simpel en zo afgezaagd dat ik aarzel ze te herhalen: de financiële meerwaarde primeert boven al het andere. Erger nog is dat veel goede huisvaders die pensioengeld beheren, niet meer stilstaan bij het weinig zorgzame effect van die rendementsdruk. Doordat die bovendien wettelijk bepaald is, staat hij niet ter discussie. Het geld voor het aanvullend pensioen moet en zal 1,75 procent opbrengen.
Nochtans schieten we onszelf collectief in voet, wanneer we ‘middel boven doel’ normaal vinden. Redeneer even mee. Wat hebben we gewonnen, als precies de privatisering van de zorg leidt tot een minderwaardige dienst, die voor steeds meer mensen onbetaalbaar wordt? Hoe absurd is het dat uitgerekend pensioenfondsen, die een flinke brok in vastgoed hebben uitstaan, mee die kant op duwen? Hoe pervers is het dat het meest centrale aspect van goede zorg, namelijk de betrokken omgang van mensen met elkaar, onder druk staat van een economische logica die geld moet opleveren voor… pensioenen?
Vrijemarktsamenleving
Dat dilemma toont de grenzen van de vrije markt. Het illustreert wat Harvard-professor Michael Sandel zegt: we hebben niet enkel een vrijemarkteconomie, we hebben inmiddels een vrijemarktsamenleving. Het belangrijkste kenmerk daarvan is dat we onze waarden, zoals zorg dragen voor wie kwetsbaar is, laten uithollen door het middel dat, met andere keuzes, kan dienen om precies diezelfde waarden te realiseren: geld.
In een vrijemarktsamenleving waarin alles te koop is, zijn maar bepaalde investeringen in gezondheidszorg interessant genoeg, want rendabel voor de fondsbeheerders: technologische oplossingen (scanners, apps, robots) die personeelskosten uitsparen en gigantisch schaalbaar zijn, infrastructuur (ziekenhuizen, woon-zorgvoorzieningen) die bij opstart veel kapitaal in één keer vergt en dan vele jaren een betrouwbaar rendement oplevert.
In de top tien van factoren die een lang en gezond leven voorspellen, staat op nummer één: een betrouwbaar sociaal netwerk. Dat heeft meer invloed op de gezondheid dan niet roken of geregeld sporten. Net dat sociale weefsel speelt de vrijemarktsamenleving zeer efficiënt uit verband. Want de tijd besteed aan buren, vrienden, ouderen en kinderen telt niet mee in het smalle begrip van waardecreatie dat de vrije markt hanteert.
Tegengewicht
Hoe krijgen we het dan wel voor elkaar, zo’n pensioen met een fijne plek om te wonen in een gezonde groene buurt, met aangenaam gezelschap vlakbij en goede zorg binnen handbereik? Hoe verzekeren we dat voor iedereen het menselijke minimum daarvan een basisrecht is? Als financiële markten dat niet vanzelf realiseren, wie dan wel?
Het antwoord lijkt een open deur, maar is dat in de praktijk steeds minder: de overheid. Het pensioen is een basisrecht en de overheid moet de eerste verdediger van basisrechten voor alle burgers zijn. De realiteit is dat de eerste pijler, het wettelijk pensioen, met de jaren steeds verder afkalfde ten voordele van de tweede en de derde pijler, die worden opgebouwd door kapitalisatie. Anders gezegd: door met beleggingen een spaarpot op te bouwen voor later. Daar zijn ze dus weer, de financiële markten.
Om bij te sturen richting SDG’s geeft de OESO een aanbeveling: “Die verschuiving vereist dat regeringen de markt begeleiden en een beter beleid voeren voor een beter financieel systeem. Dat kan bijvoorbeeld door de regels met betrekking tot het rapporteren of beoordelen van niet-financiële prestaties te harmoniseren en marktfalen te verhelpen.”
Illusie van machteloosheid
Dat de overheid een tegenwicht moet bieden tegen de krachten van de vrije markt, opdat het algemeen belang gediend wordt, is geen nieuw idee. Dat lukt in Europa behoorlijk. Toch vind ik het even belangrijk dat alle goed bedoelende pensioenspaarders beseffen hoe de machtsverhoudingen liggen bij het bepalen van de nieuwe spelregels voor een duurzamer Europees financieel systeem. De lobby van financiële instellingen spendeert 30 keer meer geld aan politieke beïnvloeding in Brussel en Straatsburg dan ngo’s en andere belangengroepen.
We denken dat onze mogelijkheden en ons gedrag beperkt zijn door de bestaande structuren, maar mensen zijn evengoed in staat om structuren af te breken, toe te voegen of te veranderen.
Dat klinkt hopelozer dan het is. De professor transitiekunde Jan Rotmans benadrukt dat mensen meer veranderkracht hebben dan ze zelf denken. We moeten breken met wat hij noemt de ‘illusie van machteloosheid’. We denken dat onze mogelijkheden en ons gedrag beperkt zijn door de bestaande structuren, maar mensen zijn evengoed in staat om structuren af te breken, toe te voegen of te veranderen. Ik zie het bijvoorbeeld in onlineplatformen die in geen tijd enorme petities met de bijbehorende fondsenwerving rond krijgen, om politieke besluitvorming te beïnvloeden in het algemeen belang.
Precies in tijden van crisis, waarin gevestigde structuren kraken en wankelen, is fundamentele beweging mogelijk. Op voorwaarde dat we de moed hebben om heilige/veilige huisjes ter discussie te stellen en een alternatieve bestemming te zoeken voor de som die we hadden belegd in zorgvastgoed.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier