Grondstoffen in 2014: Aanbod zoekt vraag

© belga

Terwijl de aandelenmarkten in 2013 in de hoogte gingen, werden de grondstoffen goedkoper. Dat had eerder te maken met veranderingen in het aanbod dan met een lagere vraag. Goud is het buitenbeentje.

De negatieve correlatie tussen aandelen en grondstoffen werd in 2013 in ere hersteld: de aandelenmarkten stegen, terwijl de grondstoffen goedkoper werden. De prijsdalingen waren in de meeste gevallen niet te wijten aan de lagere vraag, maar aan veranderingen in het aanbod. De beste illustratie daarvan was te vinden op de energiemarkten.

Olieaanbod is bepalend

De omvang van de productiestijging van schalieolie in de Verenigde Staten werd sterk onderschat door alle instellingen die de energiemarkten analyseren. De Amerikaanse olieproductie was in een kwarteeuw niet meer zo hoog, waardoor de voorraden naar een nieuw recordniveau stegen. De prijsimpact was dan ook veel groter bij de Amerikaanse WTI-variant dan bij Brent uit de Noordzee.

Het Internationaal Monetair Fonds en de OESO hebben hun prognoses voor de groei van het wereldwijde bruto binnenlands product in 2014 verlaagd. Dat heeft gevolgen voor de vraag naar olie, al zullen de opkomende landen de lagere consumptiegroei in de industrielanden volgens het Internationaal Energie Agentschap ruim compenseren. De OPEC heeft haar prognose voor de vraag naar olie van het kartel verlaagd met 1,1 miljoen vaten per dag tot 2018. Het is dus niet de vraag of die verlaging een impact zal hebben op de productiequota die het kartel aan zijn leden oplegt, maar wel wanneer dat zal gebeuren.

De geopolitieke situatie blijft ook in 2014 een belangrijke factor voor de oliesector. Zo zou de terugkeer van Iran als olie-exporteur het marktevenwicht sterk beïnvloeden. Daarnaast evolueert ook de sociale en politieke toestand in olielanden als Libië, Irak, Nigeria, Egypte en Soedan erg grillig.

Metalen hopen op beterschap

De London Metal Exchange-index (LME) van zes basismetalen ging onderuit. Het grootste probleem van de cyclische grondstoffen is de overcapaciteit. Bij alle basismetalen, behalve tin, overstijgt het aanbod de vraag. De situatie is het meest nijpend bij aluminium en nikkel, waar steeds meer – vooral niet-Chinese – producenten verlieslatend zijn. Maar het lijkt erop dat de scherpste kantjes van het overaanbod in 2014 stilaan verdwijnen. Steeds meer producenten maken werk van vrijwillige productiebeperkingen; degene die dat nog niet doen, zullen er binnen afzienbare tijd toe worden gedwongen.

Op tin en in mindere mate lood na, zijn de voorraden comfortabel hoog, zodat er volgend jaar zeker nog geen schaarste is. Dat betekent niet noodzakelijk dat 2014 een slecht jaar wordt voor de prijsevolutie. Een verdere rantsoenering van het aanbod kan een belangrijke stap zijn in het herstel van het marktevenwicht. Een belangrijke voorwaarde is dat ook de vraag toeneemt. Daarvoor moeten de beleggers vooral hopen op een aantrekkende groei in de opkomende landen.

Goud is out

De goudberen moesten er dertien jaar op wachten, maar ze hebben dan toch hun slag thuisgehaald: voor het eerst sinds 2000 werd goud fors goedkoper. Naargelang de valuta liepen de prijsdalingen op tot meer dan 30 procent. Aan potentiële verklaringen is er geen gebrek, maar het vooruitzicht dat de monetaire stimuli in de Verenigde Staten worden afgebouwd, is veruit de meest aangehaalde oorzaak. Na maandenlang gepalaver is nog altijd niet duidelijk wanneer de tapering start. Zolang blijft de balans van de Federal Reserve oplopen met 85 miljard dollar per maand. Sinds 2008 is het balanstotaal van de Amerikaanse centrale bank bijna vervijfvoudigd; de goudprijs is in dezelfde periode slechts 50 procent hoger geklommen.

Begin december schommelde het aantal goudcontracten op de Comex-termijnmarkt rond 400.000. Elk contract vertegenwoordigt 100 troy ounce fysiek goud. De voorraad fysiek goud bij de Comex die moet dienen als onderpand voor de uitstaande termijncontracten, is gedaald van 2,6 miljoen ounce een jaar geleden tot amper 590.000 ounce. 40 miljoen ounce aan papieren goud wordt gedekt door een hoeveelheid fysiek goud die 67 keer kleiner is. Anders gezegd: elke troy ounce fysiek goud wordt geclaimd door 67 eigenaars van termijncontracten.

Natuurlijk vraagt niet elke houder van een termijncontract de fysieke levering op de afloopdatum. Gelukkig maar, want als 1,5 procent of meer dat zou doen, dan mag de Comex de deuren sluiten en is het einde verhaal met de goudcontractenmarkt. De kans dat het op korte termijn zover komt, is vrij klein. Niemand heeft daar baat bij, en als de nood het hoogst is – dat wil zeggen: als de Comex-voorraden verder dalen – zullen partijen als Goldman Sachs en J.P. Morgan wel klaarstaan om de voorraden aan te vullen.

Natuurlijke bodem

Die cijfers zijn tekenend voor de scheeftrekking op de goudmarkt, die uniek is in de grondstoffensector. De prijsvorming van goud heeft helemaal niets meer te maken met de fysieke vraag en het aanbod. Op basis van de fysieke goudstromen moet de goudprijs veel hoger noteren in plaats van te dalen. Als de mijnproductie en het aanbod aan gerecycleerd goud worden afgezet tegen de gecombineerde vraag van de centrale banken en de private consumenten en investeerders, is er een tekort van 2000 à 3000 ton. Bij elke andere grondstof zou dat tot een explosieve prijsstijging leiden, maar niet bij goud. Dat komt doordat het aanbod van fysiek goud in theorie onbeperkt is. Aangezien het edelmetaal niet of nauwelijks wordt geconsumeerd, is bijna al het goud dat ooit werd gemijnd nog altijd beschikbaar. Of de eigenaars tegen de huidige prijs ook willen verkopen, is een andere zaak.

Gezien de ondoorzichtige prijsvorming, is het lastig een prognose voor 2014 te maken. Goud is een soort koortsthermometer die het vertrouwen in het wereldwijde monetaire systeem meet. Naarmate de financiële crisis vorderde, liep die thermometer steeds verder op, tot daar in september 2011 een abrupt einde aan kwam. Het monetaire beleid van de centrale banken houdt de rente kunstmatig laag gehouden en verstoort de signaalfunctie van goud.
Goud heeft ook een natuurlijke bodem: het niveau waarop een groot deel van de mijnbedrijven verlieslatend wordt. Dat niveau komt steeds dichterbij en werd door veel producenten zelfs al gedeeltelijk bereikt. Dat de NYSE Arca Gold Bugs-index van goudmijnaandelen is gedaald naar het laagste niveau sinds begin 2009 – en dat in een euforische beursomgeving – spreekt boekdelen.

Koen Lauwers

Partner Content