Klassiek, hybride of elektrisch: de totale kostprijs van enkele populaire automodellen onder de loep
Het verschil in kostprijs tussen wagens op fossiele brandstoffen en elektrische wagens is voor de kleinere modellen nog erg groot, en de fiscale voordelen zijn beperkt. Bij de grotere wagens zijn de plug-inhybrides interessant. Elektrisch rijden moet u voorlopig vooral doen voor het milieu en minder voor uw portefeuille, al verandert dat wellicht naarmate de wetgeving strenger wordt.
Er zijn steeds meer betaalbare elektrische wagens op de Belgische markt. Alleen is er nog altijd een groot prijsverschil tussen het elektrische model en de modellen op fossiele brandstoffen. “Vooral in de lagere prijsklassen is het verschil in aankoopprijs stevig”, zegt Frank Van Gool, directeur van de Belgische federatie van voertuigenverhuurders Renta. Dat heeft alles te maken met de prijs van de batterij. In de duurdere modellen maken de kosten van de batterij een minder groot deel uit van de aankoopprijs dan in de goedkopere modellen.
Van de bescheiden Peugeot 208 bijvoorbeeld kost de elektrische versie in aankoop dubbel zoveel als de benzineversie en bijna dubbel zoveel als de diesel. Bij een compacte SUV zoals de BMW X3 ligt de prijs van de elektrische wagen de helft hoger dan de prijs van de benzinewagen, en bijna de helft hoger dan de prijs van de dieselversie.
Van Gool merkt wel dat de elektrische wagens per definitie automatische versnellingen hebben. Dat is zowel bij plug-inhybrides (PHEV) als bij de volledig elektrische voertuigen (EV) het geval. Van Gool: “In de kleinere modellen heeft de basisversie met benzine of diesel als brandstof doorgaans een manuele versnellingsbak. Soms zal de basisversie van de elektrische wagen ook nog op andere vlakken beter uitgerust zijn.”
Voor een deel kunt u die hogere kostprijs van elektrische wagens terugverdienen met de lagere verbruikskosten. Per kilometer kost de stroom uit het stopcontact een pak minder dan de benzine of diesel aan de pomp. Elektriciteit kost ongeveer 0,28 euro per kWh, wat betekent dat het ongeveer 5 of 5,5 euro kost om 100 kilometer te rijden met een elektrische wagen. Bij benzinewagens kost dat gemakkelijk 2 euro meer. Alleen lpg is nog goedkoper dan elektriciteit.
Bedrijfswagens
We vroegen aan Van Gool om uit te rekenen voor wie het financieel interessant is om over te stappen naar een elektrische leasingwagen. Voor gezinnen die private lease overwegen, speelt er geen fiscaal voordeel. Voor werknemers, bedrijfsleiders en zelfstandigen is er een fiscale stimulans die vooral in de hogere prijsklassen een rol speelt, en minder in de lagere prijsklassen. “Dat komt omdat er een minimum is voor het voordeel van alle aard (VAA) dat aan bedrijfswagens gekoppeld is”, legt Van Gool uit.
De fiscus beschouwt een bedrijfswagen als een beroepsinkomen. De werknemers of bedrijfsleiders betalen belastingen op een bedrag dat overeenstemt met de waarde van het voordeel van alle aard. In de praktijk wordt het voordeel van alle aard bepaald op basis van de catalogusprijs, de CO2-uitstoot en de ouderdom van de wagen.
Van Gool ging aan het rekenen voor mensen die 25.000 kilometer per jaar rijden, met een bedrijfswagen die ze na vier jaar weer inleveren, een btw-aftrek van 35 procent en een aanslagvoet in de personenbelasting van 50 procent. Hij koos in elke prijsklasse een populair model, in de goedkoopste uitvoering.
1. Peugeot 208
We beginnen bij de goedkoopste auto’s in het gamma van de leasingbedrijven, waar het verschil in aankoopprijs het grootste is. Laat ons zeggen dat dit een wagen voor een ‘gewone’ werknemer is. De total cost of ownerschip (TCO) voor de werkgever bedraagt 540 tot 650 euro per maand, afhankelijk van het type wagen. In die berekening houdt Van Gool rekening met de leaseprijs, de fiscale kosten en de verbruikskosten, gebaseerd op de verbruiksgegevens van de constructeurs. Elektrische wagens zijn voor vennootschappen 100 procent aftrekbaar, maar dat voordeel zit dus al verrekend in de TCO voor de werkgever.
Het voordeel van alle aard is voor de drie types hetzelfde, waardoor er in deze prijsklasse geen fiscaal voordeel is voor de werknemer. De werknemer wordt met andere woorden niet financieel gemotiveerd om te kiezen voor de elektrische wagen, maar ook niet ontmoedigd. Hetzelfde geldt voor de zelfstandige. Voor de werkgever is de elektrische wagen duidelijk duurder.
2. Volkswagen Golf
Dit is een iets duurdere wagen, die past bij een bediende of iemand uit het middenkader van een bedrijf.
Bij de Volkswagen Golf is de dieselwagen zowel voor de werknemer als voor de werkgever financieel het minst voordelig. Hier speelt de fiscaliteit in functie van de uitstoot een rol. De benzinewagen is voor de werkgever wel nog altijd duidelijk goedkoper dan de elektrische wagen en de hybride. Voor de werknemer staat de elektrische Volkswagen Golf op gelijke voet met de benzine. Voor de hybride Volkswagen Golf betaalt de werknemer ongeveer een halve euro extra belastingen elke maand. Dat verschil is verwaarloosbaar klein. Let wel, voor natuurlijke personen die privé een Volkswagen Golf willen leasen, komen de elektrische en de hybride versie wel nog altijd duurder uit dan de dieselversie.
“Een elektrische wagen vraagt wel een extra inspanning van de werknemer. Je moet die wagen regelmatig met een kabel aan het stopcontact leggen. Je moet in de gaten houden of je batterij voldoende opgeladen is. Dat is iets moeilijker dan zonder nadenken onderweg brandstof te tanken”, vindt Van Gool. Voor grotere voertuigen betaalt de werknemer doorgaans minder belasting (voordeel alle aard) dan voor een vergelijkbaar model met verbrandingsmotor. Dat motiveert wel om de kleine praktische nadelen erbij te nemen.
3. BMW X3
Bij de directiewagens is er nog meer verschil in de belastingen die de werknemer elke maand moet afdragen voor het voordeel van alle aard, waardoor de werkgever beter vergoed wordt voor de praktische probleempjes die hij mogelijk heeft met de elektrische wagen.
Als we kijken naar het totale kostenplaatje voor werknemers en werkgevers, dan komt de BMW X3 in de hybride versie het best uit de vergelijking, gevolgd door de dieselwagen. Enkel de benzine is nog duurder dan de elektrische BMW X3. “Dat komt omdat de restwaarde van grote benzinewagens moeilijker ligt dan voor gelijkaardige diesels.” Voor de werknemers springt zowel de hybride als elektrische versie ver boven de benzine en de dieselwagen uit.
Zowel voor de werkgevers als voor de leasingmaatschappijen komen en cours de route nog allerlei vragen naar boven. Van Gool: “Voor elk probleem is er een oplossing. Doorgaans hebben de werknemers met een bedrijfswagen ook een tankkaart. Voor elektrische wagens is dat iets ingewikkelder. Er bestaan wel laadpassen, waarmee zij aan publieke laadpalen kunnen laden. Maar wat doe je met de elektriciteit die de bedrijfswagen bij de werknemer thuis verbruikt? Een laadsysteem waarmee de laadpas thuis bruikbaar is, is een optie. Maar dat is niet zo goedkoop. Zet je als werkgever een laadpaal op de oprit van je werknemer? Die paal kan je niet meer weghalen als de werknemer zes maanden later opstapt. Daarom zijn er nu ook al slimme laadkabels, die registreren wanneer de auto thuis aan het laden was.”
Gezinswagens
Hoe meer kilometers u rijdt per jaar, hoe meer u kunt besparen met een elektrische wagen. Op de website milieuvriendelijkevoertuigen.be van de Vlaamse overheid kunt u bekijken hoeveel u met een elektrische wagen kunt besparen op verbruik, onderhoud, verzekeringen en belastingen. Volgens die website doet u als particulier nipt een financieel voordeel met de elektrische versie van de Peugeot 208 als u 50.000 kilometer per jaar rijdt en negen jaar met dezelfde wagen rijdt.
In Vlaanderen zijn de fiscale voordelen voor elektrische wagens het grootst. Vlamingen betalen geen belasting op inverkeerstelling (BIV) en geen jaarlijkse verkeersbelasting voor elektrische wagens. Voor andere wagens is het fiscale vermogen of PK de basis voor de belasting, met nog wat correcties naargelang de brandstofsoort en de uitstoot van het voertuig. In het Brussels en het Waals Gewest betaalt u voorlopig nog altijd 83,95 euro verkeersbelasting en 61,50 euro voor de inverkeerstelling.
De mobiliteitsvereniging VAB gaat er bij haar verkiezing van Gezinswagen van het Jaar vanuit dat een gezin gemiddeld 20.000 kilometer per jaar aflegt en een auto acht jaar houdt. Voor de meeste particulieren zal een investering in een elektrische Peugeot 208 zichzelf niet terugverdienen, rekening houdend met alle kosten, premies en belastingen over de volledige levensduur. Volgens Van Gool is dat bij de meeste modellen voor gezinnen uit de middenklasse het geval, “op enkele goedkopere Chinese modellen na”. Hij is er wel van overtuigd dat de concurrentie de komende jaren nog meer zal spelen en er ook goedkopere Europese en Amerikaanse modellen op de markt zullen komen.
Toch kwam VAB in februari bij de jongste verkiezing tot de conclusie dat elektrisch rijden niet per se duurder hoeft te zijn dan rijden op fossiele brandstof. Ze verwijst voor die conclusie naar de elektrische wagens van Chinese makelij. Bij de verkiezing berekent VAB een kilometerprijs. Naast de aankoopprijs houdt die rekening met vaste kosten zoals verzekering, belasting en onderhoud. Daarnaast wordt het werkelijke verbruik in rekening gebracht, dat wel eens verschilt met het verbruik dat de producent afficheert. De kilometerprijs van de Chinese MG ZS EV duikt met 4 cent onder de kilometerprijs van de goedkoopste benzinewagens – de Skoda Octavia combi 1.0 TSI en de Seat Leon ST.
De organisatie waarschuwt wel dat een particulier thuis of op het werk moet kunnen laden. Wie afhankelijk is van een publieke laadpaal of een snellader, komt duurder uit met de Chinese elektrische wagen. De aankoopprijs van de MG ZS EV in de versie met opties die deelnam aan de VAB-Gezinswagenverkiezing is 33.635 euro. De basisversie is al beschikbaar voor 30.985 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier