De vulkaan komt tot rust

De Britse multinational Cookson heeft de afgelopen vijf jaar veel geïnvesteerd in Vesuvius Oostende, dat hittebestendige materialen voor de staalindustrie maakt. Dankzij de nieuwe grondstoffenfabriek en nieuwe ovens werd Oostende een belangrijke Europese pion.

Vesuvius Oostende staat voor een jubileumjaar. Volgend jaar is het veertig jaar geleden dat Amerikaanse ondernemers in Oostende het tweede Europese filiaal van Vesuvius uit de grond stampten. In de jaren tachtig kwam de producent van vuurvaste materialen voor de staalsector in handen van het Britse conglomeraat Cookson. De Oostendse vestiging valt onder de divisie flow control en focust voor klanten als ArcelorMittal Gent of Aperam Genk op producten die het stromen van vloeibaar staal regelen.

De West-Vlaamse fabriek heeft een lange periode van onzekerheid gekend, maar vijf jaar geleden keerde het tij. Cookson koos Oostende als locatie voor zijn nieuwe fabriek die grondstoffen moest leveren aan vier andere Europese Vesuvius-vestigingen. Volgens algemeen directeur Rony Van Belle heeft Oostende die investering in de eerste plaats aan zijn ligging te danken. “De vestiging in Schotland was verouderd en Vesuvius wilde een nieuwe fabriek bouwen op een meer centrale plaats in Europa. Zo kwam Oostende in het vizier. De havens van Antwerpen en Rotterdam zijn vlakbij en bovendien ijsvrij in de winter. Dat hadden we voor op Vesuvius Krakau. Bovendien hadden we de ruimte om uit te breiden.”

In 2009 was de fabriek van 6500 vierkante meter operationeel. Ze is vooral kapitaalintensief omdat ze met veel grondstoffen werkt. De loonkosten zijn met een dertigtal werknemers al bij al beperkt. De nieuwe fabriek produceert wekelijks 400 tot 500 ton voormengsel (van onder andere metaaloxiden en grafiet) en bracht een investering van 12 miljoen euro met zich. Flanders Investment & Trade (FIT) gaf een miljoen euro subsidies, Vesuvius voerde een kapitaalverhoging van 10 miljoen euro door. Daardoor groeide het eigen vermogen in 2008 van 3,7 naar 14,1 miljoen euro. “Ik hoor vaak klachten over de traagheid van de administratie, maar dat ging prima bij ons. Zowel de subsidiëring als de vergunningen krijgen verliep zeer vlot”, meldt Van Belle.

Vier ploegen als voorwaarde

Naast de investering in de nieuwe fabriek besliste Vesuvius in 2008 ook 2 miljoen euro in te zetten voor een update van de bestaande fabriek in Oostende. Het verving er de batchovens door tunnelovens, een ingreep met belangrijke sociale gevolgen. “Het grote voordeel van een tunneloven is de constante flow”, zegt Rony Van Belle. “Maar die oven moet je dan ook permanent voeden. Daarom stelde het hoofdkwartier een belangrijke voorwaarde om zowel die investering als die in de grondstoffenfabriek binnen te halen. We moesten overschakelen van een drie- naar een vierploegensysteem en dat zes dagen per week.”

Van Belle kon na moeilijke onderhandelingen een akkoord vinden met de vakbonden, maar zag vervolgens wel het middenstuk uit zijn werknemerspiramide wegsmelten. Veel dertigers vonden het nieuwe systeem onverzoenbaar met hun privéleven en zochten andere oorden op. Hun vervanging liep aanvankelijk spaak op de crisis. “We waren net nieuwe krachten aan het opleiden, maar moesten hen vanaf eind 2008 opnieuw laten afvloeien”, vertelt Van Belle. “De crisis was ongenadig: eind 2008 draaide Vesuvius op 20 procent van zijn capaciteit. Wij maken verbruiksgoederen waarvan de klanten een stock wensen. Slaat de crisis toe, dan bouwen ze die meteen af.”

Het voorjaar hield Vesuvius Oostende in 2008 nog uit de rode cijfers, maar eind 2009 noteerde het een verlies van meer dan 600.000 euro. “Volledig te wijten aan de eerste vijf maanden van dat jaar”, klinkt het. “We konden snel hernemen en draaiden in juli 2009 alweer op volle kracht.” Op dat moment begonnen de twee grote investeringen in Oostende te renderen. De omzet groeide in 2010 naar 35 miljoen euro, volgens Van Belle vooral met dank aan de nieuwe ovens. Het nettoresultaat van 2,5 miljoen euro deed de twee magere jaren vergeten.

In 2011 handhaafde Vesuvius Oostende zich op het omzetniveau van 2010, maar voor 2012 wordt dat moeilijk. “Sinds enkele maanden merken we opnieuw een vertraging, eind oktober hebben we voor het eerst weer een week van economische werkloosheid.”

Van Belle wijst op een fundamentele verklaring: de staalindustrie in Europa blijft afbouwen. ArcelorMittal sloot zijn warme lijn in Luik en liet onlangs ook weten een streep te trekken door de twee hoogovens in het Franse Florange. “Daarnaast zie ik belangrijke faillissementen in Finland en Duitsland, en ook Spanje zit in slechte papieren. In West-Europa heeft deze zware, vuile en energievretende industrie het zeer moeilijk.”

Voor Vesuvius Oostende blijft de impact in 2012 beperkt, maar toch voelbaar. Het verwacht een dalende omzet, tussen 30 en 35 miljoen euro, en een dito nettoresultaat, onder het miljoen euro. Een gunstig gesternte voor het jubileumjaar 2013 is dat allerminst, maar Van Belle schrikt er nauwelijks van. “Tien jaar geleden was ik wel geschrokken, maar nu niet. Deze industrie fluctueert heel snel. Begin volgend jaar kan het al opnieuw omslaan. Een hoogoven stilleggen was vijf jaar geleden haast ondenkbaar. Nu wordt het met de vingerknip beslist, om dan drie maanden later weer op te starten.”

Moeilijke relatie met de bonden

Vesuvius bevindt zich in een betere positie dan vijf jaar geleden. Als Vesuvius zijn activiteiten in Europa herziet, hoeft Oostende weinig te vrezen. De grootste vrees van Van Belle is veeleer sociaal dan economisch. De relatie met de vakbonden is problematisch. Hij verwijt hen een gebrek aan visie op lange termijn en te grote profileringsdrang. “Dat leidt tot absurde situaties. De vakbonden willen niet dat wij uitzendkrachten aanwerven. Toen ik in een onderhoudsfunctie iemand wilde aanwerven via een uitzendcontract, met als doel te evolueren naar een vaste betrekking, werd dat afgeblokt. Uiteindelijk heeft een onderaannemer die persoon in dienst genomen en zo werkt hij hier finaal toch.”

Van Belle stoorde zich vooral in de aanloop naar de sociale verkiezingen eerder dit jaar aan de profileringsdrang van de vakbonden. Na de verkiezingen verbeterde de relatie, maar een goed gesprek over de toekomst blijft moeilijk, zegt hij. “Ik zou graag met de vakbonden bespreken waar we de komende drie of vier jaar samen naartoe willen. In december doen we een poging, hopelijk is er dan openheid. De kans die we nu van de groep hebben gekregen, moeten we met beide handen grijpen. Onze veertigste verjaardag volgend jaar kan een mooie gelegenheid worden om hierover na te denken.”

WOUTER TEMMERMAN, FOTOGRAFIE WOUTER RAWOENS

“Wij maken verbruiksgoederen waarvan de klanten een stock wensen. Slaat de crisis toe, dan bouwen ze die meteen af”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content