‘Animal spirits’ zijn ware afgoden

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Het boek Animal Spirits van George Akerlof en Robert Shiller is vorige week net niet door de Financial Times verkozen tot ‘Business Book of the year 2009. ‘ Het boek is ontzettend ambitieus. De auteurs willen de grootste leemte in de economische theorievorming opvullen. In zijn standaardwerk van 1936 wees John Mayard Keynes op het labiele karakter van de hedendaagse economie. Ons kapitalistische systeem sukkelt van de ene crisis in de andere.

Hoe komt het toch dat onze economie in een echte roetsjbaan lijkt te zitten, waar duizelingwekkende hoogtes en absurde laagtes elkaar heel snel afwisselen? Dit millennium is nauwelijks tien jaar oud en we hebben er al twee economische shocks opzitten. Het hele financiële systeem stond tussen 1998 en 2008 tot twee keer toe aan de rand van de afgrond. En dat met al die topeconomen, studiediensten, economisch adviseurs en econometristen, hoe is dit mogelijk? We dachten dat we toch stilaan die grote onevenwichten via degelijk economisch beleid hadden weggecijferd? Geen enkele klassieke theorie kan verklaren waarom een economie zo frequent en zo intens in de roetsjbaan zit. Hoe verklaar je die blijkbaar inherente instabiliteit? Akerlof en Shiller namen de handschoen op.

K eynes had een simpele uitleg: ‘ani- mal spirits’. De term blijft meest al onvertaald. Sommigen spreken over instincten, anderen over psychologische drijfveren, of over menselijke emoties. Keynes liet de notie ongedefinieerd, en iedereen kan zich wel wat voorstellen bij ‘animal spirits’: hebzucht, egoïsme, torenhoge ego’s, afgunst.

Akerlof en Fisher hebben de taak op zich genomen dit begrip beter te omschrijven en het meest bevreemdende is toch wel dat ze nauwelijks begrippen als ‘hebzucht’ of ‘geldwolven’ gebruiken. Ze omschrijven vijf ‘animal spirits’ die volgens hen samenhangen en kunnen verklaren waarom we er telkens opnieuw met de ogen open intrappen.

Het meest centrale begrip is vertrouwen. Vertrouwen heeft sterke multiplicatoren. Als het consumentenvertrouwen stijgt, begint de consument te kopen en te investeren. Dan stijgt ook het producentenvertrouwen, en de ondernemers gaan meer investeren. Dat levert dan weer banen op, veroorzaakt consumptie en meer vertrouwen. De jongste crisis heeft de fatale gevolgen aangetoond van een gebrek aan vertrouwen van de ene bank in de andere.

Als we veel vertrouwen hebben, staan we weinig kritisch. De tweede ‘animal spirit’ is kwade trouw. Van Rossem, Lernout & Hauspie, Enron, Madoff. Als je op die oplichtersverhalen terugblikt, kun je maar één vraag stellen: waarom in hemelsnaam hebben we dat ooit geloofd? Enron was opgeklommen tot het zevende grootste bedrijf van de Verenigde Staten en werd de lof bezongen in Fortune, door McKinsey en door de strategie-goeroe Gary Hamel. Hoe kon Madoff miljarden en miljarden dollars losweken met een simpel kettingbriefsysteem, een zogenaamd Ponzi-schema? Ooit de laatste balans van L&H gelezen? En toch bleef men geloven in ‘Jo& Pol’.

De fundamentele oorzaak is ‘naïef en overdreven vertrouwen’. Het instrument zijn ‘verhalen’. Dat is de derde ‘animal spirit’. Elke grote crisis wordt voorafgegaan door nieuwe ‘grote verhalen’. Denk maar aan Jo Lernout, een man die nog steeds zijn verhalen gelooft, hoewel spraakherkenning nog steeds niet echt is doorgebroken. We geloven niet alleen verhalen over ontvoerde meisjes in pashokjes van kledingzaken, maar we geloven ook dat er ‘een nieuwe economie’ is ontstaan, dat de groene revolutie onvoorstelbare businessopportuniteiten zal geven, dat Oost-Europa voor elke bank een goudmijn wordt, en dat er in China 1 miljard consumenten wachten op ons product.

De vierde animal spirit is ons gevoel voor rechtvaardigheid. Fairness is een sociologische norm. Het is niet fair dat mijn buurman voor hetzelfde werk als ik 20 procent meer verdient, maar dat Beckham tientallen miljoenen euro’s verdient voor wat trainen en tegen een bal te tikken lijkt wel fair. Zodra het economisch rationeel wordt lonen te verlagen, aan de index te raken of in te leveren, raakt men een zenuw. Niemand vindt dit fair. Het systeem bevriest, wantrouwen neemt over.

De vijfde (en enige ‘technische’) ‘animal spirit’ is ‘money illusion’. Het onvermogen van de leek (en vaak soms van de econoom) om inflatie te begrijpen. Zo kan bij nulinflatie een zeepbel in vastgoed ontstaan, want iedereen ‘leent’ zeer goedkoop, bijvoorbeeld tegen 3 procent, maar je doet pas zaken op die markt als je bijvoorbeeld kunt lenen tegen 13 procent bij een inflatie van 15 procent. Maar in dat laatste geval valt de huizenmarkt zo goed als stil.

De grote verdienste van dit boek is dat het ‘moeilijke’ begrippen toegankelijk en inzichtelijk maakt. Echt nieuw is het niet, maar dat zijn begrippen als geldvoorraden, interbancaire intresten, inflatie en menselijke dommigheid ook niet. Maar samen kunnen ze wel enorme economische ellende veroorzaken. We begrijpen nu minstens veel beter hoe dat komt en hoe het zich onafwendbaar zal herhalen. U bent gewaarschuwd.

de auteur doceert management aan de Vlerick Leuven Gent Managementschool.

Marc Buelens

Elke grote crisis wordt voorafgegaan door nieuwe grote verhalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content