Europa moet beginnen te vrezen voor zijn industrie

BASF LUDWIGSHAFEN Als deze motor van de Duitse industrie stilvalt, dan heeft heel Europa een probleem. © Getty Images

De Europese bedrijven maken zich op voor een lange en moeilijke winter. Maar ondernemers en politici beginnen te vrezen dat de problemen veel langer kunnen aanslepen, en diepgaande gevolgen kunnen hebben.

De werknemers van de fabriek van Saint-Gobain in Chambéry krijgen binnenkort extra warme jassen en handschoenen. Ze hebben ermee ingestemd dat de verwarming deze winter lager gaat, tot 8 graden in plaats van de gebruikelijke 15. “Het zal lijken alsof we buiten werken”, zegt Benoit d’Iribarne, senior vicepresident productie van de bouwmaterialengroep.

De thermostaat lager zetten is meer dan een kostenbesparing voor veel Europese industriële bedrijven die zich opmaken voor een strenge winter, het is een kwestie van overleven geworden. De Europese industrie biedt werk aan ongeveer 35 miljoen mensen of 15 procent van de beroepsbevolking.

Er zijn aanwijzingen dat sommige grote bedrijven hun productie nu al verminderen vanwege het energietekort. Leidinggevenden van grootverbruikers waarschuwen dat ze marktaandeel dreigen te verliezen en gedwongen kunnen worden een deel van hun productie te verplaatsen naar delen van de wereld die goedkopere en betrouwbaardere energie kunnen bieden. Bij de Europese politici gaan de alarmbellen af. “We riskeren een massale de-industrialisatie van het Europese continent”, zegt de Belgische premier Alexander De Croo.

Minder verbruik en kolen

Intussen verminderen bedrijven in sectoren als staal, chemie, papier, meststoffen en auto’s hun verbruik, zowel om de torenhoge energiekosten te drukken als om zich voor te bereiden op gastekorten in de winter. De Franse autofabrikant Renault houdt de verf minder lang warm – een proces dat goed is voor 40 procent van zijn gasverbruik. Wie dat kan, heeft zijn prijzen verhoogd. Het Duitse chemiebedrijf Lanxess, dat basischemicaliën en grondstoffen voor de farmaceutische markt maakt, verhoogde de basisprijzen met wel 35 procent, toen de energiekosten begonnen te stijgen. Maar prijsverhogingen zullen het probleem van de gastekorten niet oplossen. Het papier- en verpakkingsconcern DS Smith heeft zijn fabrieken opgedragen het verbruik met 15 procent te verminderen. Machines die vroeger niet werden gebruikt tussen productieruns in, worden nu uitgeschakeld en de thermostaten worden lager gezet. Het Belgische chemiebedrijf Solvay zegt dat het zijn fabrieken organiseert om met 30 procent minder gas te werken door gebruik te maken van alternatieve energie en mobiele dieselboilers.

BASF LUDWIGSHAFEN Als deze motor van de Duitse industrie stilvalt, dan heeft heel Europa een probleem.
BASF LUDWIGSHAFEN Als deze motor van de Duitse industrie stilvalt, dan heeft heel Europa een probleem.© Getty Images

Gas is veruit de belangrijkste energiebron voor de Europese industrie, en een belangrijke grondstof voor de chemische en kunstmestindustrie. De industrie verbruikt 27 à 28 procent van alle energie in de Europese Unie, zegt Anouk Honoré van het Oxford Institute for Energy Studies. Het is ook niet eenvoudig de brandstof uit industriële processen te halen.

Daarom grijpen sommige bedrijven terug naar fossiele brandstoffen. Het Duitse Bayer kondigde in 2019 plannen aan volledig over te stappen op hernieuwbare energie. Maar het heeft nu kolen gereactiveerd “voor het geval” dat het niet kan voldoen aan de energiebehoefte voor zijn productie. Ook de autofabrikant Volkswagen gebruikt de komende twee winters nog kolen in zijn elektriciteitscentrales in Wolfsburg.

Blijvende schade

Sommige industrieën verlagen hun productie. Analisten van Jefferies schatten dat bijna 10 procent van de Europese ruwestaalcapaciteit de afgelopen maanden is stilgelegd. ArcelorMittal, Europa’s grootste staalproducent, verwacht dat het dit kwartaal in Europa 17 procent minder zal produceren dan vorig jaar.

De meststoffensector, die afhankelijk is van gas als grondstof voor de productie van ammoniak, is ook getroffen. Volgens Fertilizers Europe is 70 procent van de capaciteit stilgelegd.

Het adviesbureau Rhodium schat dat amper vijf sectoren goed zijn voor ongeveer 81 procent van de industriële vraag naar gas in Europa: chemicaliën; basismetalen zoals staal en ijzer; niet-metaalhoudende minerale producten zoals cement en glas; raffinage en cokes; en papier en drukkerijen (zie grafiek). In sommige van die sectoren zijn tijdelijke stilleggingen niet alleen duur; vaak kunnen ze de machines ook beschadigen.

Volgens d’Iribarne van Saint-Gobain is het potentieel voor energiebesparing beperkt in de glasfabrieken van het bedrijf. De ovens moeten blijven branden, om te voorkomen dat het glas stolt. “Je kunt het verbruik niet met 30 procent verminderen, want dat betekent dat je de fabriek zou moeten sluiten.”

Concurrentie

De sluitingen en productiebeperkingen wekken de vrees dat de crisis de deur openzet voor rivalen uit regio’s met lagere energiekosten. In de tien jaar tot 2020 waren de Europese gasprijzen volgens het Internationaal Energieagentschap gemiddeld twee tot drie keer zo hoog als in de Verenigde Staten. Dat verschil is opgelopen tot liefst het tienvoudige sinds Rusland de leveringen begon terug te schroeven. “Je kunt nu kunstmest importeren voor de helft van de prijs waarvoor wij kunnen produceren”, zegt Jacob Hansen van Fertilizers Europe.

Cefic, de Europese organisatie van de chemische industrie, wijst erop dat Europa sinds maart voor het eerst een netto-importeur van chemische stoffen is geworden, zowel in volume als in waarde.

In een poging geen terrein prijs te geven aan concurrenten, boren sommige bedrijven hun goedkopere fabrieken buiten Europa aan. Ilham Kadri, de CEO van Solvay, zegt dat het chemieconcern de productie van energie-intensievere producten in goedkopere landen kan opvoeren. “We kunnen gebruikmaken van onze activiteiten buiten Europa om een eventuele volumevermindering hier te compenseren.”

BASF Ludwigshafen

De blijvende gevolgen van de stilleggingen in Europa zullen pas over vele maanden duidelijk worden. Maar de vermindering van de productie van chemicaliën, staal en andere kritieke basisproducten baart nu al zorgen verderop in de waardeketen. Bedrijven als Volvo en Bayer leggen voorraden van onderdelen en materialen aan. “Onze grootste zorg is niet de energieprijs, maar de beschikbaarheid van grondstoffen”, zegt Matthias Berninger, een senior executive bij Bayer.

De toekomst van Europa’s chemische industrie – en in het bijzonder van BASF’s vestiging in Ludwigshafen, de grootste geïntegreerde chemische fabriek ter wereld – baart sommige industriëlen grote zorgen. Ludwigshafen is een belangrijke leverancier voor fabrikanten van zowat alles, van auto’s tot tandpasta. “Als de Duitse chemische industrie uitvalt, heeft drie weken later elke toeleveringsketen in Europa een probleem”, zegt Marco Mensink, directeur-generaal van Cefic.

De Duitse regering heeft onlangs een steunpakket van 200 miljard euro bekendgemaakt om de hoge energiekosten voor huishoudens en bedrijven te compenseren. Maar Duitse fabrikanten, zoals de staalproducent ThyssenKrupp, sluiten niet uit dat drastische maatregelen nodig zijn, als de crisis aanhoudt. Het concern heeft de productie van twee van zijn fabrieken al verplaatst naar zijn paradepaardje in Duisburg, dat op zijn eigen energienetwerk draait en minder afhankelijk is van aardgas. Het bedrijf zegt ook bereid te zijn fabrieken te sluiten als de energierekeningen blijven stijgen.

Of toch groen?

Andere landen hebben misschien niet het industriële gewicht van Duitsland, maar hun economieën zijn nog sterker afhankelijk van de verwerkende industrie. De OESO schat dat Polen, Tsjechië, Slowakije, Oostenrijk, Slovenië, Zweden, Finland en Noord-Italië het grootste aandeel hebben in de werkgelegenheid in kwetsbare gasintensieve sectoren.

Die landen proberen hun industrieën en burgers te steunen, nu het kouder wordt en de vraag naar energie stijgt. Maar veel bedrijven kijken al verder dan deze winter en voorspellen nog zwaardere omstandigheden. “In 2022 kwamen grote volumes gas uit Russische bronnen”, zegt Zoltan Bige, chief strategy officer van de Hongaarse meststoffenproducent Nitrogénm?vek. “Als dat allemaal wegvalt, geeft dat een pessimistisch beeld voor de winter van 2023.”

Maar er zijn mensen die geloven dat het resultaat van de crisis een sterkere, groenere industriële basis zal zijn. Bedrijven als Saint-Gobain, Solvay en Smurfit Kappa versnellen de plannen voor de energietransitie. Er zijn dus redenen om optimistisch te zijn. “Dit zal de groene revolutie versnellen”, zegt Tony Smurfit, chief executive van Smurfit Kappa. “Vijftig jaar geleden waren er geen opties voor groene energie en nu wel. Ik denk dat dit Europa heel groen zal maken.”

35 miljoen

mensen werken in de Europese industrie.

Europa moet beginnen te vrezen voor zijn industrie

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content