De balans: internationale politiek gaat om macht, niet om moralisme

Amerikaanse soldaten begeleiden een evacuatie op de luchthaven van Kaboel op 18 augustus 2021. © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Het Amerikaanse en Europese debacle in Afghanistan heeft nog maar eens aangetoond dat het een utopie is dat je met oorlog voeren en wederopbouw achteraf de democratie en de mensenrechten wereldwijd kunt verspreiden. Naar het Westen wordt niet opgekeken voor de waarden die het verdedigt. In de internationale politiek gaat het om brute macht en invloed.

De taliban waren nog maar net Kaboel binnengetrokken en de Russische regering nodigde de kopstukken van de radicaal islamitische beweging al uit op de Russische ambassade. Puur geopolitiek realisme, want in Rusland zelf staan de taliban op de lijst van terroristische organisaties.

Een maand geleden bracht een invloedrijke talibanleider een bezoek aan de Chinese minister van Buitenlandse Zaken. Die stond er op de foto voor de pers maar sip bij te kijken, maar nood breekt wet. De Chinese Communistische Partij is bij uitstek atheïstisch en kijkt met een scheef oog naar de hyperreligieuze taliban. Toch zijn diplomatieke relaties met het nieuwe regime in Kaboel gewenst, omwille van de mogelijke ontginning van bodemrijkdommen. Er zou daar voor 3000 miljard dollar aan mineralen onder de grond zitten, onder andere gigantische voorraden lithium, belangrijk voor de productie van batterijen. Voorts kan Afghanistan een cruciale rol spelen in de economische Nieuwe Zijderoute van China richting Europa.

Voor landen als China en Rusland zijn macht en invloed de pijlers van de internationale politiek. En niet democratie en mensenrechten, zoals dat voor de Verenigde Staten en Europa het geval is. Men kan dat jammer vinden, maar het is de realiteit. De westerse landen waren er lange tijd van overtuigd dat het verspreiden van de waarden van de democratie en het streven naar meer mensenrechten ook de invloed van de VS en de Europese Unie op het mondiale toneel zouden versterken. De roemloze aftocht uit Afghanistan heeft aangetoond dat die soft-powerbenadering niet werkt. De westerse democratie is geen universeel exportproduct. Het gaat niet op landen als Irak of Afghanistan eerst plat te bombarderen en daarna op het puin een liberale samenleving op te bouwen. Dat is nu wel duidelijk. Na twintig jaar van bombarderen en nation building zijn de VS en co in Afghanistan terug bij af.

Potemkin-dorp Kaboel

De overtuiging dat iedereen er ter plaatse van droomde de westerse democratie te omarmen, klopt niet. De Nederlandse journalist en Midden-Oostenkenner Harald Doornbos merkte op Twitter fijntjes op dat “Westerse democratie, 25% vrouwen in parlement enzovoort volstrekt buitenaardse concepten voor veel Afghanen zijn”.

De Amerikaanse president Joe Biden had gelijk, toen hij zei dat de aanwezigheid in Afghanistan één doel mocht dienen: de strijd tegen het terrorisme. Dat was indertijd een geslaagde missie. Al Qaida werd onthoofd en Osama Bin Laden, de architect van de aanslagen van 11 september 2001, werd gedood.

Maar onder de invloed van de neoconservatieven in de regering van president George W. Bush werd ook aan democratische nation building gedaan. En men zou kunnen denken dat dat tot op zekere hoogte gelukt is. De schrijnende beelden op de luchthaven van Kaboel zijn daar een voorbeeld van. Veel Afghanen willen niet terug naar het theocratische regime van de taliban. Een hele generatie in Kaboel heeft enkel de Amerikaanse aanwezigheid gekend, net als de vele ngo’s die er actief waren en die de fundamenten probeerden te leggen voor een moderne samenleving. Aan de universiteit van Kaboel bestaat sinds 2015 zelfs een master in genderstudies.

Alleen was Kaboel een bordkartonnen Potemkin-dorp geworden. Dat ‘moderne Kaboel’ kon enkel overleven bij de gratie van miljarden dollars westers geld. Het was vooral een façade, want de hoofdstad was een eiland in een omgeving waar tribale gewoonten en oude shariawetten bleven domineren. Op het platteland, waar de taliban nooit volledig verdwenen zijn, werd die westerse nieuwlichterij als iets buitenaards gezien.

De drone-president

In Afghanistan is men ook niet vergeten welke menselijke tol de Amerikaanse interventies hebben geëist. Meer dan eens waren de plattelandsbewoners het slachtoffer van mislukte Amerikaanse operaties. De vele Amerikaanse militairen die ter plaatse het leven lieten, deed de Amerikaanse presidenten beslissen een beroep te doen op onbemande militaire drones met raketten, om specifieke terreurverdachten en talibankopstukken te elimineren. Die zogenaamde chirurgische aanpak was verre van perfect.

De Britse historicus Michael Burleigh haalt in zijn laatste boek Day of the Assassins. A History of Political Murder interessante cijfers aan. De drone-aanvallen in de regio stegen van 46 aan het einde van het Bush-tijdperk tot 542 onder president Barack Obama. De strikes leidde tot 3797 doden, onder wie 324 burgers. Obama kreeg de bijnaam the drone president.

Burleigh geeft in zijn boek een paar voorbeelden van Afghaanse landbouwersgezinnen die zijn gedood door raketten van drones. Ze hadden de pech dat een paar minuten voordien een colonne talibanstrijders hun velden was gepasseerd. “Ouderen en kinderen doden versterkte de frustratie en deed de sympathie voor de taliban op het platteland toenemen. Zeker gezien het tribale karakter van het land. Ook de sharia is voor dat deel van de bevolking minder een probleem”, schrijft Burleigh.

Hypocrisie van het Westen

Ondertussen kijkt men in het Westen bezorgd naar de shariadictatuur die de taliban opnieuw zouden instellen in Afghanistan. Terecht, maar tegelijk tamelijk hypocriet. Want tenslotte bestaat een vergelijkbaar regime waar vrouwen vierderangsburgers zijn, al bij een van de belangrijkste westerse bondgenoten in de regio: Saudi-Arabië. Het moralisme van de Amerikanen en de Europeanen is altijd selectief.

Ook Qatar kent streng islamitische regels. Daar kraait geen haan naar. Meer nog, de talibantop had jarenlang zijn uitvalsbasis in Doha, en recentelijk doken beelden op waarop taliban-ballingen vanuit Qatar met de hulp van de regering het vliegtuig namen naar Afghanistan. Het is een publiek geheim dat Qatar al jaren een oogje dichtknijpt wanneer onderdanen onderdak verlenen aan terroristische organisaties, en hen ook financieel steunen. Zal een westerse regering dat heikele thema nog eens ten berde brengen in de aanloop naar de Wereldbeker voetbal in Qatar van 2022? De kans is klein.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content