BAE Systems: het grootste Europese defensieaandeel, van de Spitfire tot de Eurofighter


Het Britse defensieaandeel BAE Systems ziet de orders binnenstromen. Het is een cruciale speler in de herbewapening van Europa en het grootste Europese defensiebedrijf. BAE Systems is bekend van het Eurofighter Typhoon-gevechtsvliegtuig, maar het maakt ook nucleaire onderzeeërs, geleide raketten, pantservoertuigen en artilleriewapens. We bespreken het potentieel van het aandeel en zijn geschiedenis, die reikt van de legendarische Spitfire tot de Eurofighter.
BAE Systems, een verwijzing naar zijn roots in British Aerospace (BAe), heeft een unieke positie in de Europese defensie-industrie. Het bedrijf is sterk gediversifieerd door zijn brede waaier aan producten en heeft afzetmarkten in de Verenigde Staten, Europa, het Midden-Oosten en Australië.
Met zijn jaaromzet van 28,3 miljard pond (33,6 miljard euro) is BAE Systems ook het grootste defensiebedrijf van Europa en het op vijf na grootste ter wereld, als we alleen de omzet uit de verkoop van militair materieel meerekenen. Dat blijkt uit de tophonderdlijst van de grootste defensiebedrijven van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI). BAE Systems kan zich daarmee als enige Europese defensiebedrijf meten met Amerikaanse defensieconcerns als Lockheed Martin en General Dynamics.
Groei verzekerd
In februari deelde BAE Systems zijn resultaten voor het jaar 2024. De verkoop steeg met 14 procent en de ebit (opbrengsten voor aftrek van interesten en belastingen) groeide van 2,68 miljard tot 3,01 miljard pond. Daarmee overtrof het de verwachtingen van de analisten. De winst per aandeel van 0,69 pond in 2024 moet jaarlijks toenemen tot 0,92 pond in 2027, blijkt uit prognoses van Bloomberg.

De divisie militaire vliegtuigen van BAE Systems vertegenwoordigt het grootste deel van de omzet, met een groei van 6 procent op jaarbasis, maar de divisie van elektronische systemen wierp zich voor het eerst op als het nummer twee, met een groei van 36 procent. Daarna volgen respectievelijk de maritieme afdeling (+13%) en die voor pantservoertuigen (+8%). Het orderboek bevat al voor 77,8 miljard pond aan bestellingen, maar de verwachting is dat de omzet en de winst jaarlijks zullen blijven groeien, gevoed door verhoogde militaire uitgaven.
Gediversifieerd aandeel
Onder druk van de Verenigde Staten verhogen de NAVO-landen versneld hun militaire uitgaven. Terwijl België probeert zijn defensie-uitgaven tegen de zomer op te krikken tot de benedengrens van 2 procent van zijn bruto binnenlands product (bbp), zweept de Amerikaanse president Donald Trump de NAVO op om nog beter te doen. Amerika spendeert zelf zo’n 3,5 procent van zijn bbp aan defensie, maar Trump wil de militaire uitgaven optrekken tot 5 procent.
De Verenigde Staten zijn de belangrijkste individuele afnemer van BAE Systems, goed voor 43 procent van de omzet, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk, Europa en Saudi-Arabië. In april beslissen de Verenigde Staten over budgetten voor toekomstige defensie-aanbestedingen en in de komende maanden zullen ook het Verenigd Koninkrijk en andere Europese landen kleur moeten bekennen. Dat kan het aandeel een extra duw geven.
Het aandeel van BAE Systems is sinds begin dit jaar met ruim 40 procent gestegen, waardoor het voorlopig achterloopt op andere Europese defensieaandelen zoals het Duitse Rheinmetall (+127%), het Franse Thales (+84%) en het Italiaanse Leonardo (+85%).
De Spitfire en de Hurricane
De unieke positie van BAE Systems op de Europese defensiemarkt heeft alles te maken met een lange geschiedenis van strategische fusies, overnames en de concurrentiestrijd tussen Europese en Amerikaanse defensiebedrijven. BAE Systems slokte tal van andere defensiebedrijven in het Verenigd Koninkrijk op. Het bedrijf werd in 1999 gevormd na een fusie van twee mastodonten in de Britse defensie: British Aerospace (BAe) en Marconi Electronic Systems (MES), op zijn beurt een onderdeel van General Electric (GEC).
Al sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de Britten gewend hun militair materieel door tal van verschillende aanbieders te laten produceren. Het Spitfire-gevechtsvliegtuig uit 1938 kreeg een legendarische status, omdat het met zijn snelheid voor een keerpunt zorgde tijdens de Battle of Britain in de Tweede Wereldoorlog. Maar de realiteit is dat van de meer dan 2.000 Britse vliegtuigen slechts 370 van het type Spitfire waren. In de praktijk waren er vliegtuigen van een tiental producenten in gebruik bij de Royal Air Force, overwegend Hawker Hurricanes.

Na de Tweede Wereldoorlog was er een groeiend besef dat de Britse defensie-industrie efficiënter en innovatiever moest opereren om te kunnen concurreren met de grotere en vaak kapitaalkrachtigere Amerikaanse industrie. In 1960, onder de conservatieve Britse premier Harold Macmillan, kwamen bijvoorbeeld Vickers-Armstrongs, het bedrijf achter de Spitfire, en twee andere defensiebedrijven terecht in het fusiebedrijf British Aircraft Corporation (BAC).
De defensie-industrie bleef versnipperd, ook al bleven de Britse defensiebedrijven innoveren. Hawker Siddeley, bekend van de Hawker Hurricane, ontwikkelde in 1967 de Harrier. Dat was het eerste gevechtsvliegtuig met een straalmotor dat verticaal kon opstijgen en landen. Het gaf de Harrier een groot strategisch voordeel, omdat het toestel ook in moeilijke omstandigheden kon opereren. De Harrier werd uiteindelijk in Europa, India en de Verenigde Staten besteld.
Labour nationaliseert, Thatcher privatiseert
De Britse Labour-premier James Callaghan ging in 1977 nog een stap verder dan zijn conservatieve voorgangers en nationaliseerde de luchtvaart- en scheepsbouwindustrie. BAC werd op zijn beurt samengesmolten met Hawker Siddeley en Scottish Aviation tot British Aerospace. Het bedrijf achter de Hawker- en de Spitfire-vliegtuigen kwam zo onder één dak.
Drie jaar later zou het nieuwe Britse luchtvaartbedrijf worden geprivatiseerd onder premier Margaret Thatcher, waarna British Aerospace naar de beurs trok. Een belangrijk strategisch aspect is het ‘gouden aandeel’ van de Britse overheid, dat voorkomt dat een buitenlandse persoon of groep samen meer dan 15 procent van de aandelen van British Aerospace in handen kan krijgen.

Maar hoewel een buitenlandse overname onmogelijk was, werd de concurrentie wel stevig opgevoerd vanuit de Verenigde Staten. De luchtvaartbedrijven Boeing en McDonnell Douglas fuseerden in 1995. Twee jaar later werd ook het fusiebedrijf Lockheed Martin gevormd, vandaag het grootste defensiebedrijf ter wereld.
British Aerospace reageerde door een belang te nemen in het consortium rond het luchtvaartbedrijf Airbus. Samen met Airbus en het Italiaanse Leonardo zou British Aerospace in de jaren negentig de eerste Eurofighter Typhoon-straaljagers produceren. De Eurofighter Typhoon is een concurrent van de Amerikaanse F-35-straaljager. Daarnaast fuseerde het bedrijf met het Britse Marconi Electronic Systems (MES). MES bouwde geleide raketten en elektronische componenten voor defensie en militaire schepen. Met de fusie werd BAE Systems in 1999 een feit.
American dream
Het nieuwe BAE Systems onderging in de eerste jaren een grote strategiewijziging. Onder CEO John Weston – voorheen ook de topman van British Aerospace – werd het belang in Airbus en de Europese samenwerking gezien als een van de groeimotoren. Maar met het aantreden van zijn opvolger Michael Turner werd het belang in Airbus verkocht en richtte BAE Systems zijn pijlen op de Verenigde Staten.
Een belangrijk contract werd dat met Lockheed Martin voor de productie van onderdelen voor de F-35-straaljager. BAE Systems Inc., zoals de Amerikaanse dochteronderneming heet, behoort tot de belangrijkste leveranciers van het Pentagon. Het heeft een aparte raad van bestuur om de vermenging van gevoelige informatie bij de Britse moeder te voorkomen. Er volgden ook meerdere overnames van Amerikaanse bedrijven, waaronder die van de tankbouwer United Defense. BAE kreeg zo de populaire Bradley-familie van pantservoertuigen in handen en eerder had BAE ook al Alvis Vickers overgenomen, de grootste bouwer van militaire voertuigen in het Verenigd Koninkrijk.

Onder de huidige CEO Charles Woodburn lijkt het vizier van BAE Systems nog altijd gericht op de Verenigde Staten, maar het bedrijf erkent ook opnieuw het potentieel van Europese samenwerking. Zijn landvoertuigen worden sinds 2019 gemaakt in een joint venture met het Duitse Rheinmetall. In 2020 legde BAE nog 1,9 miljard dollar neer voor de militaire gps-tak van het Amerikaanse United Technologies. En in 2023 kondigde het de overname aan van de luchtvaartdivisie van Ball Corporation, een metaalverwerkend bedrijf, voor 5,6 miljard dollar. Het is de grootste overname in de geschiedenis van BAE Systems.
Zodra de overname is voltooid, zullen de Verenigde Staten een nog groter deel uitmaken van de omzet van BAE Systems, een aandeel dat richting 50 procent gaat. Vandaag werken al 41.000 Amerikanen voor het Britse bedrijf, meer dan in het Verenigd Koninkrijk. De gespreide business en de Europese roots van BAE Systems, gecombineerd met zijn sterke aanwezigheid in de Verenigde Staten, vormen een aantrekkelijk profiel voor beleggers in een tijd van geopolitieke onzekerheid en Trump-tarieven, waarin de defensiebudgetten worden verhoogd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier
BAE SYSTEMS (INTERNATIONAL) LIMITED
-
Maatschappelijke zetel:
Brussel
-
Sector:
Groothandel in andere intermediaire producten