Olie drijft niet boven

© Getty Images/iStockphoto

De positieve reactie van de olieprijs op de beslissing van de OPEC om minder olie te produceren heeft niet standgehouden. In juni daalde de olieprijs weer richting 45 dollar. Vooral de oliedienstensector is heel gevoelig aan de prijsschommelingen.

Op 30 november 2016 beslisten de leden van de OPEC(organisatie van olie-exporterende landen) voor het eerst in decennia de dagelijkse productie met 1,2 miljoen barrels (vaten van 159,24 liter) te verlagen. Ook 11 niet-OPEC-leden, waaronder Rusland, hebben zich geëngageerd om hun productie met ruim 500.000 vaten te laten zakken. Het akkoord werd “historisch” genoemd en werd gezien als een cruciaal akkoord voor de olieprijsevolutie dit jaar. Naar OPEC-normen wordt het akkoord vrij goed opgevolgd en op Hemelvaartsdag (25 mei) werd de productiebeperking met negen maanden verlengd tot maart 2018.

En toch zijn we erg teleurgesteld in de evolutie van de olieprijs de afgelopen maanden. De aanvankelijke reactie op het historische akkoord van eind vorig jaar was positief en dreef de olieprijs op naar 55 dollar per vat, maar in juni zijn we weer afgegleden richting 45 dollar per barrel, het niveau van vorig najaar, vóór de overeenkomst over de lagere olieproductie.


Te veel aanbod

De afgelopen jaren heeft de olieprijs een erg grillig verloop gekend. Begin 2016 vroegen velen zich angstvallig af waar de bodem voor de olieprijs lag op een moment dat de prijs voor een vat Brent-olie (Noordzee-olie) onder de 30 dollar per barrel was gedoken. Olie noteerde toen meer dan 70 procent lager dan de val midden 2014. In de loop van vorig jaar kwam er een vrij stevig prijsherstel op gang. Begin dit jaar koste een vat olie 60 procent meer, tussen 50 en 55 dollar per vat. Maar het herstel bleek minder duurzaam dan wij hadden ingeschat.

De oliecrisis van 2014-2016 was vooral een aanbodgedreven crisis. Ze kan niet los worden gezien van de opkomst van oliewinning in de diepzee en via teerzanden, en vooral de spectaculaire groei van schalieolie in de Verenigde Staten. Dat heeft Saudi-Arabië mee van tactiek doen veranderen. Voorheen zou de streng islamitische woestijnstaat en sleutelland wegens gigantische reserves in de OPEC de eigen productie hebben teruggeschroefd in geval van een overaanbod. Nu bleven de Saudi’s vrolijk olie oppompen om de opmars van onder meer schalieolie een brutale halt toe te roepen. Dat had gedeeltelijk succes. Het aanbod in de Verenigde Staten kwam onder druk te staan en vorig jaar werden gemiddeld 800.000 Amerikaanse vaten per dag minder opgepompt ten opzichte van 2015. Maar met de olieprijs diep te laten zakken sneed het Midden-Oosten ook in eigen vlees met onder meer enorme begrotingstekorten tot gevolg.


Moeizaam evenwicht

De olieprijsdaling stopte _ mogelijk niet toevallig _ op de Saudische productiekosten van 28 dollar per vat. We hadden gehoopt dat de olieprijs in de loop van het jaar weer zou stijgen richting 60 dollar. Dat lijkt ons vandaag iets minder vanzelfsprekend dan pakweg zes maanden geleden. Een aantal landen is niet gebonden aan de OPEC-deal, zoals Libië, Nigeria en op de eerste plaats de Verenigde Staten. Het prijsherstel richting 55 dollar begin dit jaar heeft ervoor gezorgd dat er extra schalieolie werd opgepompt. Daarnaast bleek dat het zogenaamde ‘driving season‘ (vakantietrek van mei tot september) zwak begonnen is dit jaar, waardoor de vraag naar olie in de Verenigde Staten onder de verwachtingen bleef. Dat vertaalde zich in hoger dan verwachte olievoorraden en deed mee de prijs terugvallen. Dan is er ook de extra druk op de cohesie in de OPEC na een openlijk conflict tussen Qatar en een aantal andere staten in het Midden-Oosten, op de eerste plaats Saudi-Arabië. Ook dat deed de olieprijs geen deugd.

Dromen van prijzen boven 60 dollar zouden we niet meteen doen. Een terugkeer van de olieprijs richting 50 à 55 dollar dit jaar lijkt ons wel mogelijk. Het sentiment is naar onze mening op dit moment te negatief en de huidige prijs kan beginnen te wegen op de Amerikaanse schalieolieproductie. Net zoals de Amerikaanse productie van ruwe olie met een olieprijs boven 55 dollar duidelijk begint toe te nemen. De Verenigde Staten, en niet langer Saudi-Arabië, werpen zich op als de’swing producer‘.


Tradingkansen

We dachten dat eind vorig jaar of begin dit jaar een goed moment was om meer in de energiesector te beleggen. De beoordeling na de eerste jaarhelft van 2017 is dat dat geen juiste inschatting was. De timing klopte niet. De gemiddelde prestaties van de energiesector over de voorbije drie tot vier jaar vallen erg tegen.

Al valt het voor de beleggingen in de oliereuzen zoals Royal Dutch Shell,Total en Statoil nog wel mee. Met dank aan de royale dividenden. Zo komen we voor Royal Dutch Shell uit op een rendement van 1,3 procent op één jaar. De Nederlands-Britse oliegigant sneed sinds de Tweede Wereldoorlog nog nooit in het dividend. In het segment van de olieproducenten staan we ook positief tegenover het sterke groeiparcours van AkerBP (zie ook de aandelenanalyse in Trends 26-27, p.6).

Veel gevoeliger voor schommelingen in de olieprijs zijn de oliedienstenspelers. Daar zijn als gevolg van minder investeringen door de energiereuzen in de periode 2014-2016 liefst 440.000 banen gesneuveld in de zwaarste crisis sinds lang. De Amerikaanse zakenbank Morgan Stanley berekende dat de voorgaande opwaartse cycli voor de oliedienstensector in de voorbije twintig jaar gemiddeld een stijging van 72 procent (met als piek 99 procent in de periode 2003-2006).

Als we de komende weken en maanden een herstel in de olieprijs zullen zien, zal dat voor herwaardering van de oliedienstenspelers zorgen. We zien traditioneel een opmerkelijke correlatie tussen de stijgende verwachtingen voor de vrije kasstromen bij de oliemultinationals en het herstel van de beurskoersen van de oliedienstenspelers.

Er liggen herstelkansen in de loop van 2017 voor oliegerelateerde beleggingen. Al moeten we toegeven dat we, in tegenstelling tot een half jaar geleden, het eerder houden op tradingkansen op een herstel van de olieprijs richting 50 tot 55 dollar dan een structurele stijgende trend op lange termijn. Daarover willen we pas uitspraken doen als we in de buurt van 55 dollar zijn aanbeland.

Partner Content