Mario Draghi weer aan zet

De lichte aantasting van het Europese ondernemersvertrouwen gaat niet toevallig gepaard met de gestage klim van de waarde van de euro.

De herfststorm heeft ook wat pannen van het Europese dak geblazen. De indicator van de Nationale Bank van België, die het vertrouwen van de Belgische ondernemers meet en erom bekendstaat dat hij heel vroeg omslagpunten in de conjunctuur kan detecteren, kende in oktober een dipje na het gestage herstel sinds de lente. Ook de Duitse IFO-indicator, die bij de Duitse ondernemers de vinger aan de pols houdt, en de PMI-indicator voor de eurozone verloren van hun pluimen. Alarmerend is dat conjunctuurdipje nog niet, maar beleggers in Europese aandelen houden de verdere evolutie het beste scherp in de gaten, omdat de aandelenkoersen – en vooral de waarderingen – de voorbije maanden een voorschot hebben genomen op het verdere Europese herstel. Er moeten straks betere winstcijfers volgen om het leven van de Europese beursrally te verlengen.

De lichte aantasting van het Europese ondernemersvertrouwen gaat niet toevallig gepaard met de gestage klim van de waarde van de euro. De euro nadert opnieuw het peil van 1,40 dollar (USD), dat als een eerste alarmpeil wordt gezien. Steeds meer Europese bedrijven verwijzen naar de sterkte van de euro om de tegenvallende orders te verklaren. Vooral voor de zuiderse eurolanden, maar steeds meer ook voor Frankrijk en België, is een relatief zwakke euro een must om hun concurrentiekracht te herstellen. Die landen, en Europa als geheel, rekenen op een aantrekkende netto-export om de economie vooruit te branden. Maar jammer genoeg hanteert zowat de hele wereld die exportstrategie. De sterke euro bedreigt dus het herstel, laat de concurrenten van buiten de eurozone in hun vuistje lachen en doet de interne eurospanningen opnieuw oplaaien. De Franse minister van Economie Arnaud Montebourg liet al weten dat de euro te duur, te sterk en een beetje te Duits is.

Een nieuwe LTRO?

Op korte termijn is de kans groot dat de euro zijn opmars voortzet. De Amerikaanse en de Japanse centrale bank gaan onverminderd door met hun agressieve en expansieve monetaire beleid. De Europese Centrale Bank (ECB) daarentegen haalt bijna geruisloos en op automatische piloot de voet van het gaspedaal. Want terwijl de Federal Reserve en de Bank of Japan dollars en yens in het systeem blijven pompen, onttrekt de ECB euro’s uit de Europese geldmarkten. Dat komt doordat de sterkere banken uit de sterkere eurolanden vrij systematisch hun leningen op één en drie jaar (de zogenaamde LTRO’s) terugbetalen aan de ECB. Daardoor is het balanstotaal van de ECB al gekrompen van 3000 miljard EUR op de piek in de zomer van vorig jaar naar ongeveer 2300 miljard EUR vandaag, terwijl het balanstotaal van de Fed met 85 miljard USD per maand blijft stijgen. De combinatie van een stijgend aantal dollars en een krimpend aantal euro’s die in omloop zijn op de internationale geldmarkten, is niet de enige, maar wel een belangrijke factor achter de hausse van de euro.

ECB-voorzitter Mario Draghi kan op de ECB-vergadering van donderdag 7 november dus niet anders dan rekening houden met de sterke euro. Vergeet ook niet dat de kredietverlening aan bedrijven en gezinnen in het eurogebied nog altijd krimpt, wat van deflatie het grotere gevaar maakt in Europa. Dat gevaar wordt nog versterkt door de dure euro. Een nieuwe LTRO en/of een verdere renteverlaging zou dus geen overbodige luxe zijn. Ruim een jaar geleden kocht Mario Draghi met de zin “Geloof me, het zal genoeg zijn” een pak tijd en het begin van het herstel. Een succesvol vervolg zal geen woorden maar daden vergen.

Partner Content