Initiële reactie is geen graadmeter

De Europese beurzen verliezen terrein, omdat ze vrezen voor ondoordachte beslissingen van de regering-Trump. Maar historisch bekeken overreageren de financiële markten vaak op verkiezingsuitslagen.

Wat volgens de peilingen onmogelijk was, bleek dan toch mogelijk. Niet Hillary Clinton is de 45ste president van de Verenigde Staten, maar wel haar uitdager en de complete outsider Donald Trump. Clinton of Trump: het was de keuze tussen status quo en verandering, tussen stabiliteit en avontuur. De financiële markten vrezen voor ondoordachte plannen en beslissingen van de regering-Trump. Nationale en internationale spanningen lijken bij hem haast gegarandeerd. Wall Street verkoos dan ook de voorspelbaarheid en de consensus van Hillary Clinton boven het avontuur van Donald Trump. Beurzen haten onzekerheid.

Maar die onzekerheid krijgen de markten nu toch. Vandaar dat de Europese beurzen meteen enkele procenten lager van start gingen. Er heerst net zoals bij de brexit ongeloof en angst. Maar vanuit historisch perspectief bekeken kunnen we de belegger toch in zekere mate geruststellen, ondanks het feit dat Trump de triomfator is.

De initiële reactie geeft geen indicatie voor de prestatie van de beurzen in het jaar na de verkiezingen. Kijk maar naar de beursreactie na de bekendmaking van de overwinning van Barack Obama in 2008 en 2012. Hij was absoluut niet geliefd, want na zijn zege tegen John McCain in 2008 nam de Standard&Poor’s500-index een duik van 5 procent (wereldwijd ging er zowat 2000 miljard dollar beurswaarde verloren), terwijl Wall Street een jaar later toch 12 procent hoger stond. Idem dito in 2012: een terugval van 3,6 procent en een beursindex die toch een klim van liefst 26 procent realiseert een jaar later.

Met een gemiddeld jaarlijks rendement van 13,3 procent zit Obama zelfs in de top drie van de presidenten met de hoogste beursreturns in de afgelopen vijftig jaar, ondanks de manifest negatieve reactie na zijn verkiezingsoverwinning.


Doorgaans een overreactie

De markten hebben dus de neiging te overreageren op uitslagen van verkiezingen en referenda. Herinner u de forse daling van de beurzen na het brexitreferendum in Groot-Brittannië. De S&P500-index verloor the day after 3,6 procent, maar stond vlak voor de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen weer 2,5 procent hoger.

Sinds 1928 vonden er 22 keer presidentsverkiezingen plaats in de Verenigde Staten. Vijftien keer is de S&P500-index gezakt als reactie op de uitslag, met een gemiddelde daling van 1,8 procent. In negen van die vijftien keren stond de index twaalf maanden later toch weer substantieel hoger. Beleggers reageren dus impulsief op een uitslag, maar overschatten doorgaans de impact van de winnaar op de beurs en de economie. Er zijn nog zo veel andere factoren die een rol spelen bij de prijsvorming op de aandelenmarkten.

Een initiële marktreactie heeft dus geen voorspellende waarde. Bijna de enige zekerheid is dat verkiezingen en referenda tot volatielere, meer beweeglijke markten leiden. Als november in de Verenigde Staten een verkiezingsmaand is, is de volatiliteit in die maand 22 procent hoger dan in de niet-verkiezingsjaren.

Tot slot nog een fabeltje dat de wereld uit mag. Sinds 1928 bedraagt de gemiddelde stijging onder Democratische presidenten 27,7 procent. Dat is nipt beter dan de 27,3 procent onder Republikeinse presidenten. Ook rood of blauw in het Witte Huis maakt niet echt een verschil voor de aandelenbelegger.

Partner Content