Infrastructuurkampioen

Een goede manier om de graad van economische ontwikkeling van een groeiland te meten, is te kijken naar de evolutie van het metronetwerk in de grootste steden. Daarin loopt China voorop.

In India is het nog niet tot iedereen doorgedrongen, maar een goed uitgebouwde infrastructuur is een van de fundamenten om een stevig groeiverhaal te kunnen schrijven. Zonder een wijdvertakt netwerk van autosnelwegen, spoorwegverbindingen en zee- en luchthavens stokt vroeg of laat de groei. Een land dat dit wel heeft begrepen, is China. Momenteel is het twaalfde vijfjarenplan (tot 2015) volop in uitvoering, waarbij de overheid benadrukt dat de verdere uitbouw van de infrastructuur dient om de kwaliteitsgroei te handhaven. Zo is het netwerk van autosnelwegen in China sinds 2000 jaarlijks met gemiddeld 16% gegroeid, zodat het eind 2012 met 75.000 kilometer al het op één na langste expreswegennet ter wereld is. Uitgaand van het twaalfde vijfjarenplan moet de teller tegen eind 2015 op 83.000 kilometer staan, zodat het streefdoel wordt bereikt dat 90% van alle steden met 200.000 inwoners ontsloten is.

Maar ook in snelle spoorverbindingen worden miljarden geïnvesteerd. Met een dubbele doelstelling tegen eind 2015: in totaal 120.000 kilometer spoorwegverbindingen, waarvan 40.000 kilometer hogesnelheidstreinen. Ook in zeehavens heeft China een enorme evolutie gekend. In die mate zelfs dat in termen van containervolume liefst vijf van de top tien en acht van de top twintig van de grootste havens ter wereld in China liggen, met als primus inter pares Sjanghai. Hetzelfde verhaal voor de luchthavens: in 2010 beschikte China over 180 luchthavens die 570 miljoen passagiers vervoerden, maar de doelstelling van de overheid ligt op een transportcapaciteit voor 700 miljoen passagiers per jaar. Daarom worden in de periode 2011-2015 nog eens 50 luchthavens bijgebouwd.

10 miljoen per dag

Een goede manier om de graad van economische ontwikkeling van een land te meten, is te kijken naar de evolutie van het metronetwerk in de grootste steden. Ook op dat gebied is China een model. De eerste lijn van het metrostelsel in Peking werd in 1969 geopend. Ze had 23 stations en een lengte van 38 kilometer. Maar pas met de komst van de Olympische Spelen in 2008, vijf jaar geleden, kreeg de metro in Peking een echte boost. Op 19 juli 2008 werden drie nieuwe lijnen tegelijk geopend, waarvan de langste 57 kilometer is en 45 stations telt. Vandaag bestaat de metro van Peking uit 17 lijnen van in totaal 456 kilometer. Daarmee behoort het metronetwerk van Peking tot de langste, maar ook tot de drukste ter wereld. In 2011 vervoerde de metro in de Chinese hoofdstad 2,18 miljard personen. Het voorlopige dagrecord staat op 10,27 miljoen passagiers (8 maart 2013).

De metro van Shanghai groeit even sterk. Alleen werd de eerste lijn nog veel later geopend, pas in 1993. De groei is dan ook, zo mogelijk, nog spectaculairder, want tegenwoordig is het netwerk al 439 kilometer lang en het heeft 289 stations. Het dagrecord dateert hier van een dag later (9 maart 2013) en ligt op 8,49 miljoen mensen. Daarmee is het netwerk nog lang niet klaar. Eind 2020 zou het 22 lijnen moeten tellen (vandaag 13), met een totale lengte van liefst 877 kilometer.

Een absolute wereldspeler in dat domein is het Franse Alstom. Eén metro en tram op de vier in de wereld is van Alstom-origine. Goed voor een plaats bij de eerste drie in de wereld, net als voor de andere groepsactiviteiten, waar het in essentie draait om de productie en distributie van elektriciteit.

Partner Content