Chinese techgiganten lopen achter op hun Amerikaanse concurrenten
Zowel de Amerikaanse als de Chinese techreuzen hebben allemaal nog een enorm groeipotentieel. Maar de waarderingen van de Chinese bedrijven ligt toch wat onder die van hun Amerikaanse collega’s.
Apple, Amazon, Facebook, Google en Microsoft behoren tot de grootste en machtigste bedrijven ter wereld. Maar ze krijgen meer en meer concurrentie uit China. Vooral Alibaba, de zoekmachine Baidu, Tencent Holdings en de twittervariant Weibo zorgen steeds meer voor weerwerk.
Enkele weken geleden bereikte Apple als eerste bedrijf een beurskapitalisatie van 1000 miljard dollar (aantal aandelen x beurskoers). Dat is een gigantisch bedrag. En daar zal het niet bij blijven. Amazon zit daar ook maar enkele procenten meer van verwijderd. De e-commercereus zit al een eind in zijn groeicurve, maar doet het nog schitterend. Amazon boekte in het tweede kwartaal van dit jaar een winst van 2,5 miljard dollar. Het is de eerste keer in de geschiedenis dat het concern een kwartaalwinst van meer dan 2 miljard dollar heeft gehaald. Alphabet, de moedermaatschappij boven Google, heeft een beurswaarde van 850 miljard en Microsoft noteert tegen ongeveer 750 miljard dollar.
Die bedrijven hebben niet alleen een gigantische beurswaarde, ze hebben ook een enorme oorlogskas van meer dan 500 miljard dollar. Die laat hen toe te investeren in onderzoek en ontwikkeling, maar ook om concurrenten en andere innovatieve bedrijven over te nemen. Facebook deed dat onder meer met Instagram en Oculus, de producent van virtual-realitybrillen. Google kocht YouTube, Waze en Deep Mind, de specialist in artificiële intelligentie.
De Chinese giganten Alibaba, Baidu, Tencent Holdings en Weibo hebben samen een beurskapitalisatie van ongeveer 1000 miljard dollar, maar ze groeien enorm. Zo blijkt uit het recente kwartaalverslag van Alibaba (beurswaarde van 450 miljard dollar) dat zijn omzet alweer met 61 procent gestegen is. Dat is een verschroeiende groei, en die blijft maar aanhouden. Tencent is het op drie na grootste internetbedrijf ter wereld, na Google, Amazon.com en eBay.
Geen luchtbel
Veel waarnemers vragen zich af we de vorming van een luchtbel meemaken, zoals twintig jaar geleden met de opkomst van de zuivere internetbedrijven. Maar de situatie is toch wel grondig anders. De internetbedrijfjes die jaren geleden tegen nooit vertoonde bedragen werden verkocht, konden zelden een degelijke omzet en vrijwel nooit winst voorleggen. Hun beurswaarde was alleen op verwachtingen gebaseerd. Apple daarentegen maakte vorig jaar 48 miljard dollar winst. Alphabet, de moedermaatschappij van Google, kwam aan 12 miljard dollar. Facebook en Microsoft haalden elk ongeveer 16 miljard dollar. Dat is verre van lucht.
De nieuwe techgiganten proberen hun activiteiten ook zo veel mogelijk te diversifiëren, zodat ze niet afhankelijk zijn van het succes van een beperkt aantal producten. Apple leeft grotendeels van het succes van de iPhone, maar het bedrijf heeft zich ook opgewerkt tot de op één na grootste muziekdienst ter wereld. Eind augustus nam het daarvoor nog Shazam over, de populaire app om muziek te herkennen via de smartphone. Amazon maakt tablets onder de naam Kindle en intelligente luidsprekers onder de naam Alexa. Vorig jaar ging wereldwijd een schokgolf door de retailsector, toen Amazon de winkelketen Whole Foods overnam.
Alibaba lijkt zijn grote voorbeeld uit de Verenigde Staten te kopiëren. Zijn oorspronkelijke model als onlineplatform maakte plaats voor een allesomvattend aanbod van goederen en diensten (zowel online als offline). Het bedrijf spitst zich al een tijd niet langer toe op China alleen.
Blijvend groeipotentieel
De techreuzen lijken steeds meer de stabiele basis van de moderne economie in het Westen en het Oosten te vormen. Toch hebben ze allemaal nog een enorm groeipotentieel. Als ze er zelf niet in slagen te groeien, zijn er altijd wel bedrijven die ze, dankzij hun enorme berg cash, kunnen overnemen. Door hun expertise in artificiële intelligentie, big data en de cloudtechnologie bezitten ze gigantisch veel informatie over miljoenen mensen. Bovendien heeft een aantal techbedrijven banklicenties gekocht, die hen in de nabije toekomst zullen toelaten bankactiviteiten uit te oefenen.
Maar ook hun kernactiviteiten zijn nog verre van afgeschreven. De meesten halen enorme bedragen uit onlinereclame. Verkopen via internet vertegenwoordigen in het Westen ongeveer 10 procent van de kleinhandel. Binnen enkele jaren zal dat aantal waarschijnlijk verdubbelen. China heeft ongeveer 1 miljard consumenten. Die zullen de komende jaren met grote zekerheid massaal hun intrede doen op de e-commercemarkt. De toekomst lacht CEO’s zoals Jack Ma van Alibaba en Ma Huateng van Tencent dus nog altijd toe.
Stoorzender Trump
President Donald Trump is een andere onzekere factor voor die bedrijven. Hij is om heel uitlopende redenen absoluut geen fan van Amazon, Facebook en Twitter. En de Chinese bedrijven beconcurreren volgens hem Amerikaanse producten met ongelijke wapens door veel te hoge invoerrechten op te leggen, terwijl ze zelf bijna niets hoeven te betalen om hun producten in te voeren in de Verenigde Staten. Hij heeft al een aantal extra invoerheffingen opgelegd. Als daaruit een handelsoorlog ontstaat, kan dat ook de technogiganten pijn doen.
Apple zou wellicht het meeste nadeel ondervinden van zo’n handelsconflict met China. Het bedrijf haalt in dat land ongeveer 20 procent van zijn omzet. Bovendien worden de iPhones in China geassembleerd door de Taiwanese firma Foxconn. De Chinezen kunnen Apple pijn doen als ze de leveringen vertragen of als ze Apple-diensten verbieden, zoals is gebeurd in 2016.
Ook de Chinese bedrijven zouden nadelige gevolgen van een handelsoorlog ondervinden. Huawei haalt bij de Amerikaanse bedrijven Qualcomm en Intel componenten voor veel van zijn hardware. De Chinese smartphone- en tv-maker Xiaomi kan eveneens in de problemen komen. Maar Alibaba, Tencent, Weibo en Baidu zouden weinig invloed ondervinden van de maatregelen van Trump, omdat ze tot nu grotendeels zijn aangewezen op hun thuismarkt, die nog voldoende potentieel biedt.
Achterblijver Alibaba
De waarderingen van de Chinese techbedrijven ligt toch wat onder die van hun Amerikaanse concurrenten. Alleen Apple heeft bij de Amerikaanse techreuzen een redelijke waardering (ook 12 keer de bedrijfskasstroom in verhouding tot de ondernemingswaarde), maar het groeipotentieel wordt hier ook lager ingeschat, deels door de sterke afhankelijkheid van één product, de iPhone.
De koersen van de Chinese reuzen hebben het afgelopen jaar ook laten afweten door de algemene terugval op de Chinese aandelenmarkten, een gevolg van de angst voor een escalerende handelsoorlog. We zien in de eerste plaats herstelkansen voor de Chinese tegenpool van Amazon, Alibaba. Het aandeel noteert tegen 31 keer de verwachte jaarwinst. Dat lijkt veel, maar voor een bedrijf dat zo’n groei kan voorleggen, is dat niet overdreven. Bovendien is het aandeel een stuk goedkoper dan dat van Amazon, ook in termen van de ondernemingswaarde (ev) tegenover de bedrijfskasstroom (ebitda): 22 versus 31. Na een piek op 210 dollar zijn we teruggevallen tot 175 dollar. Een opportunistische aankooplimiet rond 170 dollar, een bodem die al viertal keer werd aangetikt de afgelopen 12 maanden, kan succesvol zijn.
Strategie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier