Apenjaar voor China

Het Jaar van de Aap wordt een jaar van volatiliteit voor China.

Zowat een maand geleden, op 8 februari, is het Jaar van de Aap begonnen in China. Het voorbije halfjaar was al een apenmarkt voor de Chinese beleggers. Er was heel veel beweging, en dat lijkt typisch voor dit jaar. Beleggers worden geconfronteerd met een ernstige groeivertraging en de overgang van een exportgedreven economie naar een economie die focust op binnenlandse consumptie.

Als we naar vorige apenjaren kijken, is het beeld zeker niet negatief. In 1968, 1980, 1992 en 2004 is de Hang Seng-index (de beurs van Hongkong) telkens gestegen. Minder gunstig is de evolutie. De stijging is steeds beperkter geworden (in 2004 nog amper +1%), terwijl de volatiliteit sterk is gaan toenemen: 28% in 2004, tegenover nog slechts 4% in 1968. Dat beeld verwachten we ook het komende jaar. De onzekerheid blijft tot nader order te groot. Midden februari verraste de centrale bank van China (PBOC) nog met een appreciatie van de Chinese yuan (CNY) ten opzichte van de dollar (USD), maar intussen is die beweging ook al weer voor de helft tenietgedaan.

Apenjaren worden door de Chinezen beschouwd als gunstige jaren om kinderen te krijgen. Enkel het Jaar van de Draak wordt als nog gunstiger beschouwd. In het jongste Jaar van de Draak was er een toename met 1,9%. Zeker nu de politiek van eenkindgezinnen officieel werd opgeheven, mogen we dit jaar wellicht naar een geboortesprong uitkijken.


Donkere wolken

De Chinese economie zit in de zwakste groeiperiode sinds lange tijd. Het laatste trimester van vorig jaar (6,8% groei) was het zwakste sinds het laatste kwartaal van 2008. Voor het volledige jaar 2015 zijn we uitgekomen op een groeicijfer van 6,9%, de laagste groei op jaarbasis sinds 1990. Nog zorgwekkender is dat heel wat indicatoren, die niet onder controle van de overheid staan, amper 2 à 3% reële groei suggereren.

Die groeivertraging komt er op een moment dat de schulden van China fors zijn toegenomen. Er is overgeïnvesteerd in nieuwe capaciteit (officieel 1000 miljard USD, maar in realiteit wellicht eerder 2000 à 3000 miljard), zodat er nu een serieuze overcapaciteit is. Dat heeft al geleid tot het snel slinken van de buitenlandse reserves (van 4000 naar 3300 miljard USD vorig jaar). Een remedie daarvoor is de eigen munt in waarde te laten zakken ten opzichte van de Amerikaanse dollar.

We zouden geruster zijn als China een rist structurele maatregelen en hervormingen zou aankondigen. Die zijn trouwens al goedgekeurd door het Partijcongres, maar de regering aarzelt met de uitvoering ervan, uit angst voor etnische en sociale spanningen.

Zolang moeten we ons blijven afvragen of we de meest China-gerelateerde aandelen, de Braziliaanse topbank Itau Unibanco Holding en de grondstoffenreus Rio Tinto – die het momenteel wel prima doen – zich in de loop van het jaar kunnen blijven handhaven. Hoezeer we ook overtuigd zijn van de individuele kwaliteiten van die bedrijven.

Partner Content