7 ondergewaardeerde Europese industrials: ‘Cementsector kan profiteren van een industriële wederopstanding’

Geopolitieke schokken, trumpiaans protectionisme en energiecrisissen nopen Europa ertoe zijn industriële ruggengraat te herontdekken. En dit keer is het Europa menens, stelt analist Patrick Casselman (BNP Paribas Fortis): “De herindustrialisering is structureel, niet tijdelijk.” Jacob Falkencrone (Saxo) gaat nog een stapje verder: “Zelfs als de geopolitiek tot rust komt, blijft de roep naar energie- en technologische onafhankelijkheid luid klinken.” We lichten zeven aandelen uit die kunnen meeliften op deze industriële renaissance.
De Europese industrie krijgt een stevige impuls. Het Draghi-rapport, voorgesteld in september vorig jaar, pleit voor extra publieke investeringen van 500 miljard euro per jaar in innovatie, infrastructuur en strategische autonomie. In Duitsland laat bondskanselier Friedrich Merz de schuldenrem los om een fonds van 500 miljard euro te creëren voor defensie en de vernieuwing van de industriële basis. Frankrijk, de op één na grootste economie van de eurozone, zet met het France 2030-plan in op de energietransitie en technologische innovatie, al blijven de middelen voorlopig beperkter. Droom en daad moeten – zoals zo vaak in Europa – nog rijmen. “We hebben Europese samenwerking nodig, en vooral concrete projecten”, zegt Patrick Casselman.
Toch groeit het besef dat de tastbare industrie opnieuw centraal komt te staan. De selectie van de zeven aandelen hieronder is bedoeld als inspiratie, niet als volledig overzicht. Ze belichamen de nieuwe industriële geest: harde activa, politieke rugwind en structurele groeikansen.
1/ BASF
We trappen af met BASF. De chemietitaan uit het Duitse Ludwigshafen levert zowat alles wat bouwt, smeert, plakt of glanst. “De chemiesector is al jaren in recessie”, weet Casselman. “Maar bij de grootschalige investeringsplannen van de Duitse regering zal een deel naar infrastructuur en chemie gaan. Als de Europese industrie herleeft, profiteert BASF mee.”
Met een verwachte koers-winstverhouding van 16,8 oogt BASF redelijk gewaardeerd. De groep mikt in 2025 op een ebita tussen 8 en 8,4 miljard euro, ondanks uitdagingen zoals de verkoop van windprojecten en zware investeringen in China. BASF blijft tegelijk investeren in zijn Europese basis: in Antwerpen werd in 2024 een nieuwe fabriek geopend voor alkylethanolamines, gebruikt voor waterzuivering en verven om kleurstoffen aan harsen te binden. Ook de uitbreiding van batterijmaterialen in Schwarzheide (Duitsland) verloopt volgens plan. Met een focus op e-mobiliteit en chemische specialiteiten wil BASF opnieuw duurzame groei aanwakkeren.
Toch blijft de donkere wolk van de stroomprijzencrisis boven het aandeel hangen. “De hoge energieprijzen blijven een uitdaging voor energie-intensieve bedrijven als BASF”, erkent Casselman.
2/ Heidelberg Materials
Van de chemie naar de betonmixers: Heidelberg Materials is ’s werelds op drie na grootste producent van cement en bouwmaterialen, actief in alle regio’s behalve Latijns-Amerika. De Duitse multinational levert cement, asfalt en aggregaten, de bouwstenen voor infrastructuurprojecten en mogelijk straks ook voor de heropbouw van Oekraïne. “De cementsector is structureel aantrekkelijk en kan profiteren van een industriële wederopstanding”, betoogt Casselman. Volgens Falkencrone sluit Heidelbergs productie aan bij Europa’s streven naar klimaatbestendige en lokaal geproduceerde bouwmaterialen.
Heidelberg Materials mikt voor 2025 op een operationele winst tussen 3,25 en 3,55 miljard euro, vooral dankzij kostenbesparingen en prijsaanpassingen. Investeringen in CO2-opvang, zoals het project in het Noorse Brevik, ondersteunen de duurzame strategie van de groep. “Ondanks onzekerheden over de volumes op korte termijn blijft de vraag robuust”, zegt Aurélien De Bauw (Belfius AM). “Dat wordt gevoed door woningtekorten, infrastructuurbehoeften en de snelle verstedelijking in ontwikkelingslanden.” Voor beleggers die willen inspelen op structurele groeitrends in Europa, blijft Heidelberg Materials een sterke kandidaat.
3/ Holcim
We blijven nog even in de betonsector met Holcim. De Zwitserse groep boekte in het eerste kwartaal van 2025 een terugkerende ebit van 515 miljoen Zwitserse frank, omgerekend zo’n 530 miljoen euro. De ebit – de winst vóór rente en belastingen – toont hoe winstgevend de bedrijfsvoering echt is, terwijl de ebitda ook afschrijvingen en amortisatie buiten beeld houdt. Holcim sprong vlot over de lat die de analisten voor de betonspeler hebben gelegd. Het werkt tegelijk aan de afsplitsing van zijn Noord-Amerikaanse divisie, Amrize, die in juni naar de beurs moet, onder voorbehoud van goedkeuring door de aandeelhouders op 14 mei. “Holcim past logisch binnen elke infrastructuurportefeuille”, werpt Casselman op. Via investeringen in recycling en duurzame bouwmaterialen, zoals ECOPact en ECOPlanet, surft Holcim mee op de ESG-trend en blijft het aantrekkelijk voor langetermijnbeleggers.
In ons land onderstreept Holcim zijn duurzame ambitie met het GO4ZERO-project in Obourg, een deelgemeente van Mons. Met een investering van ruim 500 miljoen euro wordt daar een cementfabriek gebouwd die tegen 2029 jaarlijks 2 miljoen ton CO2-neutraal cement moet produceren. De Zwitsers hopen dat te bereiken door zuiniger te produceren, afval als brandstof te gebruiken en koolstofdioxide op te vangen en op te slaan.
4/ Compagnie de Saint-Gobain
Van keihard beton naar slimme isolatie: Saint-Gobain is het elegante buitenbeentje in de sector. De Franse marktleider zag zijn omzet in het eerste kwartaal stijgen met 3,2 procent tot 11,72 miljard euro. “Het bedrijf is het Europese nummer één in isolatiematerialen”, duidt Falkencrone. Ook Augustin Picquendar (DNCA) ziet groeikansen: “Saint-Gobain heeft nog veel potentieel dankzij zijn sterke geografische spreiding, vooral in India, en de diversiteit aan eindmarkten.”
De bouwmaterialengroep plant in de tweede helft van 2025 een capital markets day om haar nieuwe middellangetermijndoelstellingen te presenteren. “Dat zou het enthousiasme moeten aanwakkeren en tot een herwaardering moeten leiden”, zegt Picquendar. De koers-winstverhouding van 13,7 laat ruimte voor herwaardering, gezien de stevige marktpositie, de groei op de opkomende markten en de gezonde financiële structuur, concludeert hij.
‘Hoewel ArcelorMittal een belangrijke speler is in Europa, weegt de dreiging van een handelsoorlog zwaar’
Patrick Casselman (BNP Paribas Fortis)
5/ Vinci
Tijd om over te steken naar de brede infrastructuurspelers: Vinci is een van ‘s werelds grootste bouw- en concessiegroepen. Het Franse bedrijf beheert meer dan 70 luchthavens via Vinci Airports en ruim 4.000 kilometer snelwegen via Vinci Autoroutes. “Vinci is een echte infrastructuurkampioen”, schrijft Isabelle Peiffer (Edmond de Rothschild) in haar recentste stockpicks voor Trends.be. In het eerste kwartaal van 2025 steeg de omzet met 3,8 procent tot 16,3 miljard euro. De groep bouwt en beheert strategische activa zoals snelwegen, luchthavens en tunnels, en speelt zo een sleutelrol in de Europese en internationale logistieke netwerken.
De groep realiseerde iconische projecten zoals de hogesnelheidslijn tussen Tours en Bordeaux (LGV Sud Europe Atlantique), de betonnen koepel over de beschadigde kernreactor van Tsjernobyl en de Thames Tideway Tunnel in Londen. Onlangs haalde Vinci in Frankrijk nog een spoorwegcontract van ruim 650 miljoen euro binnen. Ook in België is Vinci actief via dochterbedrijven als Vinci Energies Belgium en Eurovia, vooral in infrastructuurwerken en energiebeheer. Zo waren ze onder meer betrokken bij de energetische renovatie van het Forum Da Vinci in Sint-Niklaas. Met een jaaromzet boven 70 miljard euro en een vaste plaats in de CAC40-index blijft Vinci een hoeksteen van de Europese industriële wederopbouw, klinkt het stellig.
6/ ABB
Waar infrastructuur en technologie samensmelten, duikt ABB op. De Zwitsers-Zweedse groep tilt automatisering en energiebeheer naar een hoger niveau, klinkt het bij analisten. “ABB is een kernspeler in Europa’s industriële renaissance”, vindt Casselman.
In het eerste kwartaal van 2025 boekte ABB een nettowinst van 1,10 miljard dollar en kondigde het de geplande afsplitsing van zijn divisie industriële robotten aan voor 2026. Naast industriële automatisering investeert de groep ook in slimme gebouwentechnologie, met systemen als ABB-free@home en i-bus KNX. Samen met Porsche Consulting ontwikkelt ABB volledig geautomatiseerde modulaire fabrieken. In Genk bouwt ABB mee aan ConstrucThor, een klimaatneutraal innovatiecentrum voor de bouwsector, samen met de Britse start-up AUAR. Die ontwikkelt robottechnologie en software waarmee modulaire woonunits sneller en efficiënter kunnen worden geproduceerd. Met innovaties in prefab en 3D-printing zegt ABB bouwprocessen sneller, energiezuiniger en duurzamer te maken.
In dezelfde techcategorie werden Siemens AG en Schneider Electric, die andere Europese industriële grootheden in elektrificatie, vaak genoemd als inspirerende pick. “Ze spelen ook in op infrastructuur – vooral elektrische infrastructuur”, merkt Casselman op. “Die link met de bouwsector, zeker bij grote gebouwen, is relevant.” Verder klinkt het: “Als ik één favoriet moet noemen, zou ik Siemens kiezen: goed gediversifieerd, actief in automatisering, elektrische infrastructuur en spoor, met een redelijke waardering na de correctie.” Eerder hebben we beide bedrijven al gecoverd in dit Magnificent Seven-lijstje.
7/ CRH
Tot slot bouwen we letterlijk en figuurlijk bruggen met de Ierse groep CRH, die volop meesurft op de wereldwijde infrastructuurgolf. Zo’n 75 procent van de winst komt intussen uit Noord-Amerika, met grote projecten voor klanten als Intel, Samsung en Ford. Daardoor is CRH minder een Europese pure play dan het op het eerste gezicht lijkt. Saxo omschrijft het treffend als “een uitgesproken infrastructuurplay.”
Na elf jaar van onafgebroken margestijgingen mikt het bedrijf voor 2025 op een aangepaste ebita tussen 7,3 en 7,7 miljard dollar. Met een koers-winstverhouding van 17,4 is CRH de duurst gewaardeerde van de drie cementgroepen in dit lijstje. De resultaten over het eerste kwartaal worden op 5 mei verwacht, maar de vooruitzichten zijn gunstig.
Wat met staal?
We overwogen ArcelorMittal op te nemen in de lijst, als toonaangevende Europese industrial, maar er zijn bedenkingen. “Hoewel ArcelorMittal een belangrijke speler is in Europa, weegt de dreiging van een handelsoorlog zwaar op het bedrijf”, zegt Casselman. “Als Chinese staalproducenten hun export niet meer kwijt kunnen in de Verenigde Staten, riskeren ze hun overschotten op de Europese markt te dumpen. Dat zou de marges van ArcelorMittal onder druk zetten. Anderzijds kan het bedrijf profiteren van een industriële en bouwheropleving. De vraag is alleen of de handelsschade zwaarder zal wegen dan de groeikansen.”
De troeven en risico’s van de ‘industrie-play‘
Bedrijven in infrastructuur en bouwmaterialen bieden blootstelling aan tastbare activa, ondersteund door structurele trends zoals energietransitie, urbanisatie en digitalisering. Europese beleidsprogramma’s zoals de Green Deal versterken dat momentum. De sector combineert aantrekkelijke waarderingen met stabiele kasstromen, zeker bij concessiehouders zoals Vinci.
Toch blijft de sector cyclisch kwetsbaar voor groeivertraging. Hoge energiekosten raken vooral de chemie en zware materialen. Geopolitieke spanningen en protectionisme vormen bijkomende risico’s. Ook kan vertraagde beleidsuitvoering investeringen uitstellen, terwijl concurrentie uit goedkopere economieën de marges onder druk zet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier