Va-va-Vendôme: waarom Place Vendôme op de must-visit lijst moet van elke juwelenliefhebber

Place Vendôme is het kloppende hart en het internationale uitstalraam van de juwelensector sinds 1812.

Op de hoogste verdiepingen van de flagshipstores van Boucheron en Chaumet, onder de daken van Place Vendôme, lijkt het alsof de eenentwintigste eeuw nog veraf is. In die kleine mansardekamertjes met lage plafonds, achter zwaarbeveiligde deuren, zitten juweliers, zetters en polijsters in witte stofjassen gebogen over halssnoeren, tiara’s en armbanden. De juwelier is een beeldhouwer in miniatuur. De zetter bevestigt de edelstenen in hun metalen karkassen. De polijster wrijft over de juwelen met schuurpapier (of met was en draad, soms ook met leer) tot ze schitteren en blinken als spiegels, en elke onnauwkeurigheid is weggewerkt.

Op straatniveau ligt in zowat elk uitstalraam een fortuin aan edelstenen te blinken in een waas van gefilterd zonlicht en spotlampen. Want in de oude herenhuizen van Place Vendôme worden hier en daar nog wel wat juwelen gemaakt, maar de nadruk ligt toch vooral op verkopen, in duur ingerichte boetieks vaak met discrete privésalons.

Een brok geschiedenis: Place Vendôme werd aangelegd tussen 1698 en 1728 als Place des Conquêtes, ter ere van de overwinningen van het leger van Louis XIV, onder meer in de Lage Landen. Toen verdere veroveringen uitbleven, kwam er een nieuwe naam: Place Louis-le-Grand, met een gigantisch standbeeld van de zonnekoning op zijn paard.

‘Elke juwelier of horlogemaker die iets voorstelt in de wereld heeft een schrijn op het plein’

Het plein bevond zich op de terreinen van Hôtel Vendôme, het stadspaleis van César de Bourbon, een buitenechtelijke zoon van koning Henri IV – ‘hôtel’ als in ‘hôtel particulier’, Frans voor stadspaleis.

De architect Jules Hardouin-Mansart, die de kastelen van Versailles en Vaux-le-Vicomte en de gouden koepel van Les Invalides had ontworpen, kocht het eigendom met het idee er een grootscheepse vastgoedoperatie te verwezenlijken. Zijn plan mislukte. De volgende eigenaar, de minister van Financiën van de Zonnekoning, wilde op het terrein een elegant plein aanleggen, naar het voorbeeld van Place des Vosges. Maar ook hij kwam in geldnood. Na zijn dood, in 1691, verwierf de koning het perceel, waarna Hardouin-Mansart opnieuw werd ingeschakeld. Hij ontwierp het plein als een rechthoek, met gevels van zandsteen in classicistische stijl. Place Vendôme telt 27 panden, elk met een eigen, historische naam, van het Hôtel Batailhe de Francès, op nummer 1, tot Hôtel Gaillard de la Bouëxière, op nummer 28 (er is, om onduidelijke redenen, geen nummer 27).

L’Origine du luxe

De bronzen kolom die de koning op zijn paard verving, dateert van 1810. De Colonne Vendôme, 44 meter hoog, werd gebouwd in opdracht van Napoleon Bonaparte, om zijn overwinning van Austerlitz te vieren. Het brons was afkomstig, zo beweerde hij, van de buitgemaakte kanonnen van de Europese legers die hij met zijn troepen had verslagen. Het standbeeld van Napoleon op de top van de kolom werd verschillende keren vernield en vervangen door demonstranten, en tijdens de Commune van Parijs, op 16 mei 1871, werd de hele kolom neergehaald en het plein een tijdlang herdoopt tot Place Internationale.

© Getty Images

De luxe-industrie klopte voor het eerst aan in 1812, toen de stichter van Chaumet, Marie-Etienne Nitot, pand nummer 15 kocht (waar tegenwoordig het Ritz is gevestigd). De juwelier verhuisde later naar nummer 12, waar Chaumet nog steeds zit. In 1858 opende Charles Frederick Worth, doorgaans beschouwd als de stichter van de haute couture, zijn House of Worth op het nummer 7 van Rue de la Paix, de straat die noordwaarts uitgeeft op het plein.

In 1893 kwam Frédéric Boucheron naar nummer 26, ter vervanging van de Contessa di Castiglione, de jonge maîtresse van Napoleon III, die als model te zien was op honderden legendarisch geworden foto’s. Het ‘mooiste creatuur sinds het begin der tijden’, zoals ze zichzelf ooit beschreef, kwam aan het einde van haar leven alleen ’s nachts buiten. Ze liet alle spiegels weghalen uit haar appartement, en leefde grotendeels in het duister – samen met haar trouwe honden, die ze na hun dood had laten opzetten. Boucheron, die zijn bedrijf in 1858 was begonnen in de gaanderijen van het Palais-Royal in de buurt, koos het gebouw op Place Vendôme gek genoeg voor de lichtinval: als de zon schijnt, reiken de stralen tot in de winkelvitrines, waar ze worden weerkaatst door de edelstenen. De ontwerper van de Point d’Interrogation, een halssnoer in de vorm van een vraagteken, overleed in 1902. Zijn bedrijf is sinds een kwarteeuw in handen van het luxeconglomeraat Kering.

Ritz en Glitz

César Ritz opende zijn naar zichzelf genoemde hotel in 1898 op de nummers 15 en 17. Hôtel Ritz was niet het eerste ‘palace’ van Parijs, dat was het Grand Hôtel du Louvre, dat ongeveer veertig jaar eerder opende in Rue de Rivoli, vlakbij. César Ritz was opgegroeid in een Zwitserse boerenfamilie. Hij had hotels geleid in Luzern, Londen (achtereenvolgens The Savoy en The Ritz) en Monaco. Voor Parijs droomde hij van een resoluut modern hotel, met onder meer een badkamer in elke kamer, wat in die tijd ongezien was. Zijn architect, Charles Mewès, had dan weer eerder een hommage aan Versailles in gedachten. Het resultaat lag ergens tussenin: een traditioneel gebouw, maar wel met alle comfort. Het hotel werd later doorgetrokken tot Rue Cambon, waar Chanel zijn hoofdkwartier had.

Tussen de twee wereldoorlogen kwamen Indiase maharadja’s curry eten in Hôtel Ritz, terwijl ze in de juwelierszaken van Place Vendôme hun edelstenen lieten bewerken. Barbara Hutton, de ooit wereldberoemde erfgename van het Woolworth-winkelimperium, huurde een suite voor het hele jaar, en ook Gabrielle Chanel had er haar eigen vertrekken. Ze woonde er dertig jaar, tot haar dood in 1971. Cole Porter gaf diners in restaurant LEspadon. Ernest Hemingway logeerde zo vaak in het Ritz dat de hotelbar naar hem werd genoemd.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het hotel gerecupereerd door de nazi’s. Na de bevrijding viel het Ritz langzaam uit de gratie van voorname gasten, ondanks verwoede pogingen van Charles Ritz om het verouderde hotel van zijn vader opgekalefaterd te krijgen. Hij overleed in 1976. Drie jaar later werd het hotel overgenomen door Mohamed al-Fayed, die ook eigenaar was van het grootwarenhuis Harrods. In augustus 1997 namen Prinses Diana en haar minnaar Dodi al-Fayed hun laatste avondmaal in de suite impériale van het Ritz, even voor hun fatale ongeval in een tunnel aan de Pont de l’Alma.

In de aanvankelijke gloriejaren lokte de glamour van de Ritz, en de fortuinen van de mensen die er verbleven, nieuwe luxehuizen: Cartier in 1899 (in Rue de la Paix), Joseph Chaumet in 1902 (op nummer 12, waar Frédéric Chopin zijn laatste maanden doorbracht) en Van Cleef & Arpels, in 1906. Chanels aartsrivaal, Elsa Schiaparelli, had tussen 1927 en 1954 haar salons op het plein en intussen is het bedrijf dat haar naam draagt er opnieuw gevestigd. Mauboussin opende in 1946, op nummer 20, Bulgari kwam in 1986, Chanel en Piaget in 1991.

Intussen heeft elke juwelier of horlogemaker die iets voorstelt in de wereld, een schrijn op het plein, van Chanel over Grand Seiko en Mikimoto tot Patek Philippe en Rolex. Louis Vuitton opende zijn reusachtige flagshipstore pas enkele jaren geleden, met toegewijde salons voor de ‘haute joaillerie’-collecties – ik ging er enkele seizoenen geleden kijken naar de op een na grootste diamant ter wereld. Het Pavillon Vendôme, in een voormalig art-decobankgebouw, geeft tijdens de modeweken regelmatig onderdak aan shows, en de prachtig ingerichte salons van Hôtel d’Evreux worden vaak gebruikt voor presentaties.
Er is zelfs plaats voor avant-garde op Place Vendôme: het Japanse label Comme des Garçons heeft zijn internationale hoofdkwartier achter de gevel van nummer 16, met eenvoudig ingerichte kantoren en showrooms, en een kantoor voor Rei Kawakubo, achter een glazen muur. Wie er buitenkomt, kijkt uit op het ministerie van Justitie. Want in Frankrijk gaan staatszaken en luxe hand in hand.

Ongeveer elk gereputeerd juwelen- en/of horlogewerk heeft een uitstalraam op Place Vendôme en/of in de aanpalende straten. Dit zijn een aantal van onze favoriete, misschien iets minder bekende adressen in de wijk.

1. Place Vendôme

Het Zwitserse juwelenmerk Chopard heropende in 1923 het voormalige Hôtel de Vendôme als 1, Place Vendôme, met vijf kamers en tien suites. Het hotel, boven de boetiek van het merk, diende in 1842 kortstondig als ambassade van Texas. Frankrijk was destijds het enige land ter wereld dat de onafhankelijkheidsverklaring van de Amerikaanse staat erkende. De renovatie door Chopard duurde bijna vijf jaar. Prijzen vanaf 1.400 euro voor een kamer, ontbijt niet inbegrepen.

1, Place Vendôme, 1-placevendome.com

2. Schiaparelli

De salons van Schiaparelli – vergulde lambriseringen, antiek parket, dure kunst – lijken authentiek, maar zijn het resultaat van een recente renovatie. Historisch is het adres wel: Elsa Schiaparelli had er haar hoofdkwartier en de huidige artistiek directeur, Daniel Roseberry, leidt een verdieping lager de ateliers. In de salons op de tweede verdieping kun je op afspraak terecht voor de couturecollecties, en à l’improviste voor de prêt-à-portercollectie. Een van de mooiste boetieks van Parijs, met een adembenemend uitzicht.

place vendôme

21, Place Vendôme, schiaparelli.com

3. Charvet

Charvet, opgericht in 1838, bleef altijd uit de greep van de luxeconglomeraten en is daardoor misschien een van de minder bekende, maar tegelijk een van de meest prestigieuze Parijse luxehuizen. Het bedrijf maakt onder meer hemden, pyjama’s, ondergoed en dassen. Charvet opende een eerste zaak in 1877, op nummer 25, en bevindt zich sinds 1982 op nummer 28. Het bedrijf hechtte altijd veel belang aan de vitrines: in de jaren dertig maakten kunstenaars als André Derain decors op maat, en ook nu nog zijn de etalages prachtig om naar te kijken.

place vendôme
© Universal Images Group via Getty Images

28, Place Vendôme, charvet.com

4. Cedric Grolet

Cédric Grolet (39) is de beroemdste Franse patissier van zijn generatie en bekend om zijn ‘trompe l’oeil’-desserts die als twee druppels lijken op het fruit dat erin verwerkt is. Hij opende zijn eerste winkel in 2018 in Hôtel Meurice, en heeft met Cédric Grolet Café en patisserie Cédric Grolet Opéra intussen twee stekjes rond Place Vendôme. De man heeft meer dan 12 miljoen volgers op Instagram. Reken dus maar dat er elke dag lange rijen staan aan te schuiven.

place vendôme

35, Avenue de l’Opéra en 6, Rue Danielle Casanova, cedric-grolet.com

5. Unsaid

Van de nieuwe generatie juweliers heeft Unsaid – pas opgericht in 2022 – allicht de mooiste winkel. Het pand werd ingericht door Dimorestudio, de in Milaan gevestigde praktijk van Emiliano Salci en Britt Moran, als een futuristisch schrijn met een art-decotoets en een duurzame aanpak, met veel gerecycleerd materiaal en lokale sourcing. Dat geldt ook voor de juwelen van het merk. Die zijn ‘low-impact’, carbon-neutraal, en ‘lab-grown’ – luxe, maar wel duurzaam.

35, Rue Danielle Casanova, unsaid.com

6. Elie Top

Elie Top is een van de meest gewaardeerde onafhankelijke Parijse juweliers. Hij heeft geen winkel, maar een knus, chic salon. “Opgepast, dit is geen winkel! Integendeel, ik wou mijn salon op een privéverdieping, helemaal confidentieel, op een lijn met mijn idee van luxe. Een lounge, waar je wordt ontvangen, elkaar kunt ontmoeten, en verhalen uitwisselen, in alle discretie.”

217, Rue Saint-Honoré, alleen op afspraak, elietop.com

7. Café Nuances

Ook in Parijs krijgen traditionele cafés, brasseries en zelfs Starbucks steeds meer concurrentie van gespecialiseerde coffeeshops. Zoals die van Café Nuances, voor een snelle espresso of flat white in een futuristisch decor (van designpraktijk Uchronia) – op de gevel na: die is puur art deco, en gerecycleerd van een oude zuivelwinkel.

25, Rue Danielle Casanova, cafenuances.com

Meer lezen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content