Hoe groen zijn de groten?
Nichelabels maakten duurzame beauty hip, waardoor ook de grote cosmeticagroepen steeds meer aandacht schenken aan hun ecologische verantwoordelijkheid. Zij kunnen het echte globale verschil maken, al vraagt dat tijd.
De beauty-industrie heeft het imago weinig milieuvriendelijk te zijn. Net als de mode draait ze op nieuwigheden en genereert ze veel afval. Meer dan andere sectoren krijgt ze kritiek. “Beautyproducten worden als onnodig beschouwd” weet Marie-Hélène Lair, de woordvoerder van Clarins. “Veel mensen vragen zich af of ijdelheid zo’n impact op het milieu waard is. Maar het gaat ook over gezondheid, zoals UV-filters bijvoorbeeld.”
De consument wordt gevoeliger en kritischer voor milieuonvriendelijke of onethische ingrediënten en de afval van verpakkingen. Kleine ecomerken pakken het anders aan, met succes. Cosmeticagroepen zijn logger, maar hebben wel meer impact. Toch is zo’n ommezwaai niet zo eenvoudig, want duurzaamheid heeft verschillende aspecten. Het gaat over alles wat komt kijken bij het maken van een product, van de teelt en de verwerking van grondstoffen, de productie, de verpakkingen, tot de logistiek om het bij de consument te krijgen. Dat moet gebeuren met minimale of het liefst nog geen impact op de omgeving. Niet alleen ecologisch, maar ook sociaal.
Ecodesign
Pioniersmerken, zoals Weleda en Dr Hauschka, en jonge labels werken al van in het begin volgens die principes. Maar wanneer duurzaamheid niet in je DNA zit, moet je het structureel aanpakken. Met ecodesign, dat in de ontwerpfase rekening houdt met de milieu-impact tijdens de hele levenscyclus van het product. De L’Oréal-merken gebruiken de SPOT-tool (Sustainable Product Optimization Tool) om de milieu- en de sociale impact van producten systematisch te kunnen beoordelen en verbeteren. Het leverde de groep vorig jaar een plekje op in de Change The World-lijst van Fortune Magazine, als een van de vijftig bedrijven met een positieve impact op de wereld. Ook LVMH en Clarins werken systematisch aan de verduurzaming van hun aanbod.
Ecologische verpakkingen zijn een uitdaging in het luxesegment, waar gewicht, mooie materialen en gouden inkt de indruk van kwaliteit bepalen
De ingrediënten
Duurzaamheid begint bij de ingrediënten. Hoe duurzaam die zijn, is voor een leek moeilijk in te schatten. Eco- en biolabels (www.labelinfo.be) bieden enig houvast, al maakt het opbod aan labels, elk met eigen criteria, het er helaas niet duidelijker op. “Bij Clarins werken we niet met ecolabels”, vertelt Marie-Hélène Lair. “Omdat onze eigen normen doorgaans veel hoger liggen, niet alleen ecologisch, maar ook sociaal. Er bestaan ook geen internationale labels, waardoor we per land andere labels moeten aanvragen. Dat kost handenvol geld, dat we liever spenderen aan goede communicatie, op onze website bijvoorbeeld.”
Weleda en Dr Hauschka telen hun ingrediënten grotendeels zelf, biologisch of biodynamisch. Voor de exotische ingrediënten hebben ze langdurige samenwerkingen met partners die volgens dezelfde principes werken. Hetzelfde geldt voor Yves Rocher, dat met 55 hectare in het Franse La Gacilly in een derde van de benodigde hoeveelheid (biologisch geteelde) ingrediënten kan voorzien. De rest wordt aangekocht van partners volgens strikte regels: de ingrediënten moeten traceerbaar zijn, bij voorkeur biologisch geteeld en niet genetisch gemanipuleerd.
Zelf ingrediënten telen geeft merken een maximale controle op de kwaliteit en de duurzaamheid. Maar dat is niet altijd haalbaar of zelfs wenselijk, meent Olivier Courtin, de algemeen directeur van de Clarins-groep. “We kiezen bewust voor samenwerken.” De paar gewassen die op het Clarins-domein in de Franse Alpen worden geteeld volgens de principes van regeneratieve landbouw, dienen veeleer als experiment dan als bevoorrading. “We bestuderen er hoe we een topkwaliteit in ideale omstandigheden kunnen telen. Die kennis delen we met onze partners. Zo zijn we transparant over onze manier van werken, krijgen we nieuwe ideeën én kunnen we aan kwaliteitscontrole doen.”
Ook Dior experimenteert met regeneratieve landbouw op een domein in Normandië, waar het rozen kweekt voor zijn Prestige-producten. Op het bloemenveld vind je ook andere gewassen, om de biodiversiteit te stimuleren en de grond te voeden zonder meststoffen. Ook trekken ze insecten aan om de rozen te bestuiven en ze te beschermen tegen schadelijke beestjes, als alternatief voor pesticiden. “De oogst van de 7 hectare volstaat nog niet voor de hoeveelheid die een internationaal merk als Dior nodig heeft, maar dient vooral als rolmodel voor onze 42 partnertuinen”, stelt Isabelle Sultan, verantwoordelijke duurzaamheid bij Dior.
Een andere manier van formuleren
Ecologische cosmetica werd lang geassocieerd met stroeve texturen en rare geurtjes, maar dat is de jongste jaren enorm verbeterd. Vooral voor luxemerken waren natuurlijker formules lang een uitdaging. “Het vraagt een heel andere manier van formuleren”, bevestigt Karine de Chabannes, verantwoordelijke voor de laboratoria huidverzorging van Dior. Voor de vaak synthetische stoffen die zorgen voor een aangename, stabiele textuur met een lekker geurtje bestond niet altijd een natuurlijk alternatief. Die zoektocht heeft veel innovatie gebracht, vindt de Chabannes: “De nieuwe Prestige La Crème bijvoorbeeld bevat 95 procent natuurlijke ingrediënten, en is gemaakt met milieuvriendelijke technieken, zoals elektromagnetische extractie, wat minder afval en CO2-uitstoot geeft.” Naast milieuvriendelijkere productietechnieken valt er heel wat te winnen op het gebied van energie- en waterverbruik, CO2-uitstoot, afval en verpakkingen. Vooral grote merken met eigen fabrieken kunnen het verschil maken. Zo hebben de drie Franse fabrieken van Yves Rocher een no-wastebeleid. Vier L’Oréal-fabrieken recycleren en hergebruiken alle water, wat 60 miljoen liter per jaar bespaart. Tegen 2030 hebben alle 41 fabrieken zo’n gesloten watercircuit. De groep wil CO2-neutraal zijn tegen 2025. Clarins is dat al sinds 2020 (deels door compensaties). Coty experimenteert met alcohol van gerecycleerde CO2 voor zijn parfums.
Recyclen en navullen
Ecologischer verpakkingen zijn vaak een uitdaging. Zeker in het luxesegment, waar het gewicht, mooie materialen en gouden inkt traditioneel de indruk van kwaliteit bepalen. Maar ook daar wordt aan gewerkt, met duurzamere materialen, navullingen, minder en lichtere verpakkingen van gerecycleerde en recycleerbare materialen. Zo kreeg de Chanel N°1 Revitalizing Cream een navulbare glazen pot, met een deksel van houtresten en cameliablaadjes. Ook Dior stak zijn nieuwe Prestige Crème in een navulbare pot van deels gerecycleerd en recycleerbaar glas, die minder weegt. Met een navulling bespaar je de helft aan CO2-uitstoot. Daarom vind je ook voor parfum en make-up steeds meer navulbare verpakkingen. Want veruit het populairste materiaal van de beauty-industrie is en blijft plastic, omdat het goedkoop en licht is. Toch blijft het doel om alle plastic verpakkingen tegen 2030 verplicht herbruikbaar of recycleerbaar te maken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier