Zelfa Madhloum
‘Nog veel obstakels op de weg naar de inclusieve werkvloer’
Nergens in Europa zijn zo veel migranten van buiten de Europese Unie niét aan het werk als in België. Dat blijkt uit een nieuwe studie van de vakgroep UGent@Work. Amper 59 procent van de niet-Europese migranten heeft een baan, daarmee scoren we bijna 10 procentpunt lager dan het Europese gemiddelde. Van de werkzoekende migranten van buiten de EU is ruim de helft al langer dan één jaar werkloos, ondanks de krapte op de arbeidsmarkt.
Het rapport van de Gentse onderzoekers is een zoveelste oorverdovende wake-upcall. Toch zet ons land nog altijd te weinig in op inclusie op de arbeidsmarkt. De praktische en administratieve drempels voor nieuwkomers blijven hoog, de wachttijden en andere bureaucratische monsters blijven talrijk aanwezig. Ook discriminatie blijft hardnekkig. Daar worden trouwens niet alleen migranten het slachtoffer van. Ook 55-plussers, mensen met een beperking, huismoeders die na jaren inactiviteit weer aan de slag willen,… moeten afrekenen met taboes en vooroordelen die een inclusieve werkvloer in de weg staan.
Een baan is de snelste weg om de taal te leren, om bestaanszekerheid te vinden, om een netwerk op te bouwen, om je eigenwaarde terug te vinden.
Voor de integratie van niet-Europese migranten zijn de voorbije jaren wel stappen gezet, maar de resultaten blijven ondermaats. Een recent rapport van de OESO legt de vinger nog maar eens op de wonde: we laten nieuwkomers te snel aan hun lot over en we investeren onvoldoende in het aanleren van de Nederlandse taal. Twee jaar na de start van hun integratietraject had slechts 36 procent van de laagopgeleide mannen en amper 17 procent van de laagopgeleide vrouwen een baan. Voor de hoogopgeleide niet-Europese migranten is het niet erkennen van hun diploma’s een groot probleem. Dat is keihard. Je zal maar een dokter of een professor zijn die moet vluchten uit Afghanistan, en hier opnieuw onderaan de ladder moet beginnen. Ik ontmoet elke dag razend intelligente nieuwkomers die hier noodgedwongen in een fabriek of een magazijn moeten werken. Dat vraagt een mentale klik – geef toe, we zouden het er in de omgekeerde situatie ook ontzettend moeilijk mee hebben – maar je moet hem wel maken. Die eerste werkervaring hier is zo belangrijk.
Een baan is de snelste weg om de taal te leren, om bestaanszekerheid te vinden, om een netwerk op te bouwen, om je eigenwaarde terug te vinden. Werk is een kansenmachine en een springplank voor sociale mobiliteit.
‘Hire for attitude, train for skills’ is tegenwoordig hét adagium van elke hr- verantwoordelijke. Dat kan door een inclusieve werkvloer te stimuleren
Er is gelukkig ook een silver lining. Voor de research voor mijn boek Elk talent aan boord sprak ik met mensen van tientallen ondernemingen die hun vastgeroeste rekruteringsmethodes de voorbije jaren in de vuilbak hebben gekieperd. Ze kijken voorbij taal of diploma, ze focussen op talenten, vaardigheden en leergierigheid. Het speelt ook mee dat er langzaam maar zeker een nieuwe generatie doordringt tot in de hr-departementen en de bestuurskamers van bedrijven. Uit het jongste Trendrapport van de Vlaamse overheid over kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt blijkt dat het aantal hoogopgeleiden met een migratieachtergrond exponentieel stijgt. Zij hebben als ervaringsdeskundigen meer oog voor inclusie. Ze hebben zelf allerlei obstakels uit de weg moeten ruimen, ze weten hoe cruciaal die eerste kans is.
Als we de kloof op de arbeidsmarkt willen dichten, moeten we meer kansen geven aan mensen met een migratieachtergrond en onze vastgeroeste klassieke hr-rekruteringsmethodieken doorbreken. ‘Hire for attitude, train for skills’ is tegenwoordig hét adagium van elke hr- verantwoordelijke. Dat kan door een inclusieve werkvloer te stimuleren, waarbij talent en vaardigheid voorop staan. Iedereen wint daarbij: de werkgever geeft kansen, de werknemer grijpt ze.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier