Vrije Tribune
‘Het EU-verdrag met Mercosur is geen bedreiging voor de Europese landbouw’
Het EU-verdrag met Mercosur is geen bedreiging voor de Europese landbouw, betogen Willy van Ryckeghem en Claudio Considera in deze vrije tribune.
Geïnspireerd door het Europese voorbeeld van economische integratie, stichtten vier Zuid-Amerikaanse landen in 1991 een gemeenschappelijke markt onder de naam ‘Mercosur’. De stichters waren Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay. Later traden ook Bolivia en Chili toe tot de groep. Die vertegenwoordigt nu de op vier na grootste economie ter wereld.
Al sinds de aanvang was het de bedoeling van de stichters om een handelspact te sluiten met de Europese Economische Gemeenschap (EEG, de voorloper van de Europese Unie), als onderdeel van een globaal associatieakkoord. Discussies daarover startten in 1999, maar werden al vlug tegengewerkt door vleesproducerende landen die concurrentie vreesden van Brazilië.
Sociaal of economisch beleid?
Europese consumenten ondervinden nog altijd nadeel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid dat oorspronkelijk een politiek compromis was tussen Duitsland en Frankrijk om Franse landbouwers te beschermen. Het was echter nooit duidelijk of het hier ging om sociaal of economisch beleid.
Als het een sociaal beleid was om kleine landbouwers te beschermen, heeft het gefaald. Het reuzenaandeel van de subsidies gaat immers naar de grootste landbouwers, aangezien de uitkeringen worden toegekend per gecultiveerde oppervlakte. Kleine landbouwers zijn bijzonder ongelukkig door het kleine bedrag dat ze ontvangen en de bureaucratische voorwaarden die eraan zijn verbonden.
Als economisch beleid om voedselzekerheid te bezorgen aan Europese consumenten was het te geslaagd. Het leidde tot een gênante overproductie, zoals de befaamde boterberg. Dat werd gecorrigeerd door subsidies te verlenen aan producenten die aanvaardden hun productie af te bouwen door landbouwgrond te laten rusten.
Maar voedselzekerheid betekent ook toegang tot redelijke prijzen, kwaliteit en stabiele bevoorrading. Je kunt niet beweren dat voedselzekerheid is bereikt als miljoenen verbruikers er niet in slagen zich een minimaal gezond dieet aan te schaffen. Sinds de stijging van de voedselprijzen na de coronapandemie overschrijden de maandelijkse kosten van een gezond dieet voor een gezin met twee kinderen gemakkelijk 900 euro. De Europese Unie beschikt over een budget voor hulpbehoevende consumenten, maar dat is onvoldoende. Dat blijkt uit het succes van voedselbanken, waar vrijwilligers dagelijks overschotten van grootwarenhuizen verdelen onder consumenten.
Kán Europa nog vrijhandelsakkoorden sluiten? Lees ons gesprek met Karel Lannoo, CEO van denktank CEPS.
Tegenkanting tegen Mercosur
Nu wordt ons de kans geboden de voedselcrisis te verlichten door een handelsakkoord af te sluiten met de Mercosurlanden. Die hebben een comparatief voordeel in de productie van voedingswaren zoals vlees, kip, sinaasappelsap en suiker.
Het hoofdargument van de tegenstanders van een handelspact met Mercosur is dat de invoer uit die landen niet onderhevig is aan dezelfde normen als die de Europese Unie oplegt aan de Europese landbouwers, zoals voor het gebruik van pesticides en antibiotica. Het is correct dat de regelgeving in Mercosur niet voldoende streng is. Brazilië is de grootste verbruiker van pesticiden per hectare akkerland ter wereld. Afgelopen september stemde een overweldigende meerderheid in het Europees Parlement tegen de beslissing van de Europese Commissie om het gebruik van drie pesticiden toe te laten in bepaalde ingevoerde voedselwaren. Voor het gebruik van antibiotica bij kippen, vee en varkens zal Mercosur zich moeten houden aan strikte Europese normen om de gezondheid van de consumenten te beschermen.
Vrijere handel
Ideologische tegenstanders van vrijhandel weren zich ook tegen een handelsverdrag met Mercosur. Sommige van hun argumenten zijn wellicht zinvol, maar het akkoord met Mercosur kan zeker niet worden beschreven als vrijhandel. Op zijn best kan het doorgaan voor vrijere handel. Terwijl de Europese Unie geleidelijk de invoerrechten zal verminderen over een periode van tien jaar, blijven de hoeveelheden die worden ingevoerd streng beperkt. Zo zullen de Mercosurlanden jaarlijks 99.000 ton vlees mogen uitvoeren, met daarbovenop een invoerrecht van 7,5 procent. Dat vertegenwoordigt amper 1,2 procent van de totale vleesconsumptie in de Europese Unie, die 8 miljoen ton per jaar bedraagt.
Laat ons duidelijk zijn: het EU-verdrag met Mercosur is geen bedreiging voor de Europese landbouw. Hopelijk zullen de verbruikers genieten van een afzwakking van de inflatie en van een ruimere keuze in de producten die ze verbruiken.
Willy van Ryckeghem doceerde economie aan de VUB en Gent, en was voorzitter van Test Aankoop en Consumers International. Claudio Considera is hoogleraar aan de Federale Luminance Universiteit in Rio de Janeiro en oud-voorzitter van de consumentenorganisatie Proteste
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier