Vorige week vrijdag verlaagde de Amerikaanse kredietbeoordelaar Standard & Poor’s na beurstijd de rating van Frankrijk van AA naar AA-. Het ratingbureau maakt zich “zorgen over de begrotingstekorten, die tussen 2023 en 2027 hoger blijven dan voorzien en de schuldgraad bezwaren”.
De Franse regering belooft het begrotingstekort terug te brengen van 5,5 procent van het bbp in 2023 tot 3 procent in 2027. De schuldgraad zou wel blijven schommelen rond 112 procent van het bbp, een zeer hoog cijfer. Volgens S&P “zijn extra maatregelen nodig om het tekort effectief terug te dringen”.
De waarschuwing van het ratingbureau heeft voorlopig geen effect op de kredietwaardigheid van de tweede economie van de Europese Unie. Het renteverschil tussen Frankrijk en Duitsland blijft zo goed als stabiel op ongeveer 48 basispunten. Toch gingen in Parijs de alarmbellen af. Minister van Financiën Bruno Le Maire verklaarde al dat gesneden moet worden in de uitgaven (57% van het bbp, een record). Dit jaar wordt al 20 miljard euro bespaard, vooral aan de uitgavenkant. Volgend jaar komt daar nog eens hetzelfde bedrag bij. Wellicht wordt gesaneerd in de sociale zekerheid. De Franse regering geeft pas details na de Europese verkiezingen van 9 juni. De partij van Macron stevent immers af op een zware nederlaag, ten voordele van het radicaal-rechtse Rassemblement National van Marine Le Pen.
De lagere Franse rating en de beslissing extra te besparen is een les voor België, waar zich ook een zware sanering opdringt. Frankrijk kon zich lang rijk rekenen dankzij een relatief sterke groei, sinds 2019 per jaar 0,7 procentpunt hoger dan die van de Duitse buur. Maar die groei steunde vooral op consumptie en werd aangezwengeld door onverantwoorde belastingverlagingen en extra overheidsuitgaven. De Vivaldi-regering deed hier niet anders: de hogere Belgische groeicijfers zijn gedopeerd via extra uitgaven. Dat is op de lange termijn niet houdbaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier