De federale regering heeft een akkoord bereikt over de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd. Die zal gefaseerd gebeuren. Op 1 januari 2026 zal wie al langer dan twintig jaar werkloos is zijn uitkering verliezen. Op 1 maart is wie langer dan acht jaar werkloos is aan de beurt, in april wie tussen twee en acht jaar geen baan meer heeft.
Die spreiding gebeurt op verzoek van de OCMW’s. Die gaan ervan uit dat 35.000 mensen – een derde van de langdurig werklozen die hun uitkering verliezen – bij een OCMW zullen aankloppen voor een leefloon. Die uitkering wordt voor een deel door de OCMW’s ren betaald. Die spreiding moet zowel de werklast als de factuur voor de lokale besturen draaglijker maken.
Het is vreemd dat er licht wordt gegaan over de aanname dat een derde van de langdurig werklozen hoe dan ook in de bijstand terecht zal komen. Meer nog: 44 procent van wie zijn uitkering verliest, zou gewoon uit de statistieken verdwijnen, en slechts 17 procent zou aan de slag gaan. Het toont aan dat het activeringsbeleid de voorbije jaren te laks is geweest. In Wallonië en Brussel was het zelfs onbestaande. Dat wreekt zich nu.
De arbeidsbemiddeling mag zich niet langer tevredenstellen met de begeleiding van makkelijk te plaatsen profielen.
België loopt hiermee in de Europese Unie al lang achterop. Dat blijkt uit het doorstroompercentage vanuit de werkloosheid naar een baan. Dat bedraagt in België 31 procent, een stuk minder dan het EU-gemiddelde van 36 procent.
Het kan beter. De beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd moet voor de arbeidsbemiddelingsdiensten het signaal zijn om zich nu écht op hun kerntaak te focussen. En zich niet langer alleen tevreden te stellen met de begeleiding van gemakkelijk te plaatsen profielen. Ook de activering van langdurig zieken moet een prioriteit worden.