Anton Van Zantbeek

‘Spaarders met een termijnrekening worden fiscaal gediscrimineerd, maar niet door de staatsbon’

“De premier heeft overschot van gelijk dat spaarders met een termijnrekening fiscaal worden gediscrimineerd”, stelt Anton Van Zantbeek. “Evenwel niet door de staatsbon, wel door het spaarboekje.”

Aan de emissie van de staatsbon gingen verhitte politieke discussies vooraf. Dat had alles te maken met de succesvolle uitgifte in september 2023. Die leverde 21,9 miljard euro op. De minister van Financiën, Vincent Van Peteghem (cd&v), oogstte er groot politiek succes mee. Behalve de banken en politieke concurrenten, vonden velen het een goede zaak.

Van Peteghem trachtte dat nummertje recent te herhalen. Maar Open Vld stak daar een stokje voor. Premier Alexander De Croo zag het niet zitten dat zijn gouwgenoot zo vlak voor de verkiezingen een politiek binnenkoppertje kreeg. De premier stuurde daarom de minister van Begroting in het veld. Zij argumenteerde dat het fiscale voordeel voor de nieuwe staatsbon niet kon omdat dat spaarders ‘met een spaarboekje’ zou discrimineren. Gelet op het permanente fiscale voordeel dat aan het spaarboekje kleeft, was dat evenwel niet meteen het beste argument. Iemand op haar kabinet had duidelijk liggen slapen. De debatfiche werd dan ook snel aangepast, waarna de premier verklaarde dat het de spaarders ‘met een termijnrekening’ zijn die door een fiscaal voordelige staatsbon zouden worden gediscrimineerd. Dat rendement wordt immers tegen 30 procent belast. Het rendement van de staatsbon maar tegen 15 procent.

En zo blijken onze toppolitici eens te meer fiscale leerling-tovenaars te zijn. Het gaat niet zozeer over het algemene belang, wel over het vergaren van stemmen bij de volgende verkiezing. Om electorale redenen is het fiscaal voordeel van het spaarboekje een politieke no-gozone.

De fiscale voordelen zijn groot. Zo krijgt iedere spaarder de eerste 1.020 euro aan intrest belastingvrij. Dat betekent per koppel, per jaar 2.040 euro intrest. De hogere rente wordt vervolgens slechts belast tegen 15 procent. Bij een termijnrekening wordt elke euro intrest tegen 30% belast. De premier heeft dus overschot van gelijk dat spaarders met een termijnrekening fiscaal worden gediscrimineerd. Evenwel niet door de staatsbon, wel door het spaarboekje.

‘De spaarder profiteert niet echt van het fiscale voordeelregime. De winnaar is de bank’

Maar wie wordt daar nu eigenlijk beter van? Dat is alvast niet de begroting. Door het fiscale voordeel zijn er immers veel minder ontvangsten. Dat moet dus de spaarder zelfs zijn. Die krijgt immers royale fiscale voordelen. Maar dat blijkt ook niet het geval. Het rendement op een spaarboekje is door de band genomen immers (veel) lager dan bij een termijnrekening (of een staatsbon).

Daardoor houdt de spaarder netto omzeggens hetzelfde over. Neem een spaarder met 100.000 euro. Op een spaarboekje levert dat bijvoorbeeld een rendement van 2,25 procent per jaar op. Daarop betaalt de spaarder amper 184,5 euro belasting. Het nettorendement is 2.065 euro. Stel dat die spaarder een termijnrekening van een jaar of een staatsbon van een jaar neemt tegen 3 procent rendement. Dan betaalt hij 900 euro euro belasting, maar houdt toch een nettorendement van 2.100 euro over. Een verschil van amper 35 euro in vergelijking met het spaarboekje.

De spaarder profiteert dus niet echt van het fiscale voordeelregime. De winnaar is de bank. Die kan zich bij de spaarder financieren tegen bradeerprijzen. Door het gunstregime af te schaffen raak je dus niet de spaarder in zijn portemonnee. De brutorendementen zullen stijgen, waardoor spaarders netto evenveel overhouden. Met die stijgende rendementen zullen evenwel de belastingopbrengsten stijgen en draait men de onderhuidse subsidiekraan naar de banken dicht. Zolang de politiek die logica niet begrijpt, geldt zoals in een casino: ‘The bank always wins’.

De auteur is advocaat bij Rivus en gastdocent aan de Fiscale Hogeschool

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content