De Vlaamse regering wil zo’n 300 miljoen euro besparen op subsidies. Nu al is er kritiek te horen, nog voor bekend is waar precies gesneden zal worden. De reden ligt voor de hand: voor tal van organisaties en bedrijven zijn de subsidies een financiële levenslijn die hun business overeind houden.
De Vlaamse regering-Diependaele pakt voor het eerst de Vlaamse subsidieziekte aan. Nadat er tijdens de vorige legislatuur een subsidieregister is aangelegd dat de maar liefst 18 miljard euro aan subsidies in kaart heeft gebracht, is nu het moment gekomen om te wieden. Al is van een kaalslag geen sprake. Er staan voor 300 miljoen euro besparingen gepland. Waar die precies zullen plaatsvinden, is nog niet bekend. De zenuwachtigheid bij de genieters van subsidies neemt wel al toe.
In de cultuursector is het nog relatief rustig. Dat is vreemd, want wellicht zal onder minister Caroline Gennez (Vooruit) meer worden bespaard dan onder haar voorganger op Cultuur, Jan Jambon (N-VA). Maar voorlopig telt blijkbaar vooral het feit dat een socialist en geen Vlaams-nationalist op Cultuur zit.
Onderzoek en ontwikkeling zal overeind blijven
De werkgevers losten ondertussen een schot voor de boeg. De kmo- en zelfstandigenorganisatie Unizo maakt zich zorgen omdat bedrijfsondersteunende subsidies voor een verhoging van de investeringen en economische groei zorgen. “Zeker in een ontwikkelings-, opstart- of groeifase zijn subsidies de doorslaggevende schakel in het beslissingsproces. Als die wegvallen, raakt dat de toegevoegde waarde voor onze economie op korte termijn, maar het verzwakt ook het concurrentievermogen van onze kmo’s in de toekomst. Die ondersteuning wordt door de regering gezien als een kostenpost, maar het is eigenlijk een investering in de concurrentiepositie van onze regio”, zegt de nieuwe gedelegeerd bestuurder, Bart Buysse.
Een terechte bezorgdheid, maar de kans is klein dat de 200 à 250 miljoen euro aan steun voor onderzoek en ontwikkeling die het Vlaamse Agentschap Innovatie en Ondernemen (Vlaio) uitdeelt zal verdwijnen. Het probleem situeert zich elders in het subsidiebudget van Vlaio. De jarenlange Vlaamse subsidiecultuur heeft gemaakt dat bedrijven en organisaties daar een verdienmodel van hebben gemaakt, zonder dat er een economische toegevoegde waarde is.
De Vlaamse subsidiecultuur is zelfs zo ingeburgerd dat die in organisaties spanningen veroorzaakt.
Coaches leven van de kmo-portefeuille
Een pijnlijk voorbeeld is de Vlaamse kmo-portefeuille, een subsidiemaatregel waardoor een kmo, ondernemer of vrije beroeper financiële steun krijgt voor de aankoop van diensten die de kwaliteit van de onderneming verbeteren. Er is een subsidieplafond van 7.500 euro per ondernemer. In 2024 kregen 54.000 kmo’s 43 miljoen euro toegekend.
Op het terrein is te horen dat coaches daarrond een eigen business hebben opgebouwd en de subsidie plus een toeslag van het bedrijf opstrijken voor opleiding en advies over professionelere bedrijfsvoering, bijvoorbeeld om duurzamer te produceren. Of de bedrijven daarmee echt geholpen zijn, is een andere zaak.
Meer loopbaancoaches dan psychologen
Een tweede voorbeeld is het uit de hand gelopen systeem van loopbaancheques. Een werknemer kan via die cheques advies vragen bij een loopbaancoach. Dat subsidiesysteem heeft ervoor gezorgd dat de loopbaancentra als paddenstoelen uit de grond zijn geschoten. In 2021 waren er in ons land 30.000 à 40.000 coaches, intussen is dat aantal al ruim verdubbeld. Ter vergelijking: er zijn 17.661 erkende psychologen. Bovendien is het geen beroep waarvoor specifieke expertise nodig is. Vlaams minister van Werk Zuhal Demir (N-VA) beperkte begin dit jaar het aantal loopbaancheques dat per maand wordt aangevraagd tot 1.000, terwijl er voordien maandelijks 3.000 werden aangevraagd. Op die manier moet de sector tot zijn juiste proporties worden herleid.
De Vlaamse subsidiecultuur is zelfs zo ingeburgerd dat die in organisaties spanningen veroorzaakt. Zo zijn er de financiële enveloppes die Vlaio uitdeelt om het ondernemerschap te ondersteunen en te promoten. Dat gebeurt via partners als Unizo, Voka, de Vlaamse bouwfederatie Embuild en Verso, dat de sociale economie vertegenwoordigt. De doelstelling is nobel, maar bij minstens een van de partners waren er spanningen omdat te veel van die subsidies bleven hangen bij de hoofdzetel en de lokale afdelingen er weinig van zagen.
Gesplitste vennootschapsbelasting
Die nefaste gevolgen vegen het argument van tafel dat kmo’s extra steun nodig hebben omdat ze niet van dezelfde fiscale voordelen genieten als grote ondernemingen. Ook de werkgeversorganisaties zelf kijken dus het best eens in eigen boezem voor ze waarschuwen voor een knip in de subsidies.
Ook de politiek gaat niet vrijuit. Bij N-VA is steevast te horen dat subsidies de enige manier zijn om bedrijven te steunen. Fiscaal is dat veel moeilijker, omdat Vlaanderen bijvoorbeeld de vennootschapsbelasting niet kan verlagen, want die is een federale materie. Hun pleidooi voor de overheveling van de vennootschapsbelasting naar de regio’s klinkt dan ook logisch. Alleen: je moet van de fiscale autonomie dan ook gebruik maken. Sinds de staatshervorming heeft Vlaanderen extra belastingbevoegdheden in de personenbelasting. Het kan er opcentiemen op heffen. Maar die fiscale autonomie wordt onvoldoende gebruikt.