De balans: Het Vlaamse begrotingsevenwicht komt er bijna vanzelf

Formateur Matthias Diependaele (N-VA) en general manager van de N-VA Piet De Zaeger. © BELGA PHOTO DIRK WAEM
Alain Mouton

Een begroting in evenwicht in 2027 is een van de hoekstenen van het Vlaamse regeerakkoord. N-VA pakt graag uit met die trofee, maar eigenlijk was dat evenwicht zelfs bij ongewijzigd beleid al in zicht. Dankzij de nog altijd stijgende dotaties van de federale overheid zit Vlaanderen budgettair comfortabel. Het is een consumptiefederalisme dat folietjes toelaat, zoals een subsidiepot voor gratis schoolmaaltijden.

Een goed jaar geleden, na de Septemberverklaring van de Vlaamse regering-Jambon, publiceerde minister van Financiën en Begroting Matthias Diependaele (N-VA) een nota met een reeks begrotingstabellen. Daaruit bleek dat het Vlaamse begrotingstekort dit jaar 2,6 miljard euro zou bedragen. Het deficit loopt op tot 3,6 miljard euro als de investeringen voor Oosterweel erbij worden geteld. Op bladzijde 3 van de nota stond een interessante grafiek. Daaruit blijkt dat Vlaanderen tegen 2027 en zeker 2028 een begrotingsevenwicht zou bereiken. En dat zonder noemenswaardige besparingen of belastingverhogingen.

Die projectie ligt in lijn met twee rapporten uit 2022 en 2023 van de Sociaaleconomische Raad van Vlaanderen (SERV), zeg maar de denktank van de Vlaamse regering. Volgens de SERV wordt het begrotingsevenwicht bij ongewijzigd beleid al in 2026 vrijwel bereikt, met een te verwaarlozen tekort van 57 miljoen euro. Toch slaat N-VA zich op de borst dat in het regeerakkoord sprake is van een begroting in evenwicht in 2027. De andere coalitiepartijen, Vooruit en cd&v, vonden een evenwicht in 2029, aan het einde van de legislatuur, ook al oké.

Met dank aan de miljardendotaties

Formateur en toekomstig Vlaams minister-president Matthias Diependaele stond inderdaad op zijn strepen. Naar verluidt zal de volgende Vlaamse regering 3 miljard euro extra vrijmaken voor “nieuw beleid”, wat vooral neerkomt op extra uitgaven voor welzijn en onderwijs. En om de rekening dan toch te doen kloppen, moet er dus worden bespaard. Denk maar aan de mogelijke afbouw van de jobbonus, een loonkostenverlaging die meer dan 200 miljoen euro oplevert.

Maar dat de ‘zwarte nul’ – zoals het begrotingsevenwicht naar analogie met de Duitse Schwarze Null wordt genoemd – er komt dankzij zware budgettaire inspanningen, is de waarheid geweld aandoen. Het klopt nog altijd wat de SERV in zijn rapporten stelt: het Vlaamse begrotingsevenwicht komt er bijna vanzelf.

Dat heeft te maken met het atypische Belgische fiscale federalisme, waardoor de deelregeringen nog altijd grotendeels worden gefinancierd door dotaties van de federale overheid. Even terug naar de nota van Diependaele van een jaar geleden: van de 58 miljard euro inkomsten komt 33,2 miljard van dotaties. Vooral de Vlaamse Gemeenschap, waaronder onderwijs en welzijn vallen, krijgt federale dotaties (29,7 miljard euro). 57 procent van de Vlaamse inkomsten is te danken aan de dotatiefinanciering. Dat bedrag blijft de komende jaren stijgen. De dotaties zijn enveloppes die geïndexeerd worden a rato van de economische groei en de inflatie. Bij het toekennen van die middelen wordt ook gekeken naar het aandeel van een gemeenschap in de totale bevolking. Als de leerlingenaantallen stijgen, krijgen de gemeenschappen meer geld. Of daar nu goed beleid tegenover staat of niet.

Beter fiscale autonomie dan consumptiefederalisme

Economen hebben al meermaals gewaarschuwd voor de perverse effecten van zulke geldstromen. De ex-bankier en econoom Theo Peeters, die vorig jaar overleed, heeft er in verschillende studies op gewezen dat die dotatiefinanciering ertoe leidt dat de deelstaten en vooral de gemeenschappen geld “consumeren” en dat overheden die niet zelf instaan voor hun inkomsten zich ook niet hoeven te verantwoorden tegenover de belastingbetaler en de kiezer. “Ik vecht daar al dertig jaar tegen,” zei hij in 2011 toen de huidige Bijzondere Financieringswet werd aangenomen. Die regelt de geldstromen tussen de federale overheid en de deelregeringen.

Die dotatiefinanciering leidt tot wat het ‘consumptiefederalisme’ heet. Een regionale regering als de Vlaamse kan zich dan af een toe een folietje permitteren. Zoals de vorige Vlaamse regering, die 5.000 euro subsidie veil had voor wie een elektrische wagen kocht. Het subsidiepotje voor gratis schoolmaaltijden die de volgende Vlaamse regering plant, valt daar ook onder.

Wel is het zo dat dit consumptiefederalisme met de laatste staatshervorming wat is afgezwakt. Er zit in de dotaties ook een verdeelsleutel op basis van het aandeel van een gewest in de personenbelasting. Die sleutel, in vaktermen die van de ‘juste retour’ of de ‘fiscale capaciteit’ speelt in het voordeel van het rijkere gewest Vlaanderen. Want het aandeel van Vlaanderen in de opbrengst van de personenbelasting is groter en aangezien het gewest op dat gebied vrij goed scoort, nemen de inkomsten daaruit ook toe.

Maar dat is nog altijd ver verwijderd van een normaal fiscaal federalisme met uitgebreide eigen belastingbevoegdheden, meer bepaald in de personenbelasting en met hefbomen om de lasten op arbeid te verlagen. Dat de Vlaamse regering de jobbonus afbouwt, is dan ook een verkeerd signaal. Akkoord, het zal pas gebeuren als er federaal een lastenverlaging op arbeid komt. Maar dat een regering met Vlaams-nationalisten aan het hoofd de al beperkte fiscale autonomie minimalistisch invult, is moeilijk te begrijpen.

Partner Content