De balans: twee belangrijke werkgeversorganisaties zijn op een cruciaal moment onthoofd

Voormalig Unizo-topman Danny Van Assche | Foto: Belga
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Danny Van Assche verlaat Unizo, Hans Maertens vertrekt bij Voka. Die leegloop bij de werkgeversorganisaties voltrekt zich net op het moment dat in België en Vlaanderen belangrijke sociaaleconomische keuzes moeten worden gemaakt. In het werkgeverslandschap zijn de sterke figuren nu bij de sectoren te zoeken. Paradoxaal gebeurt dat op een moment dat de grenzen tussen de bedrijfsbranches vervagen.

De federale regering wil de komende maanden en jaren een reeks hervormingen uitrollen in het arbeidsmarktbeleid en de pensioenen. De regering-De Wever rekent erop dat ze in die periode regelmatig kan terugkoppelen naar de werkgeversorganisaties. Vlaams minister-president Matthias Diependaele (N-VA)  lanceerde deze week een ambitieus competitiviteitspact om de industriële slagkracht van Vlaanderen te vergroten. Dat moet gebeuren met minder regelgeving, een eenvoudiger vergunningenbeleid, ruimte voor meer bedrijventerreinen en de uitbouw van een Vlaamse defensie-industrie. Ook hier rekenen de politici op de steun van de werkgevers.

Maar net op het moment dat België en Vlaanderen voor belangrijke sociaaleconomische keuzes staat, vertrekken twee kopstukken van belangrijke werkgeversorganisaties. Na zes jaar verlaat topman Danny Van Assche per direct de kmo- en zelfstandigenorganisatie Unizo vanwege een verschil in beleidsvisie met de raad van bestuur. Een maand eerder maakte Hans Maertens bekend dat hij vertrekt als gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka. Op een cruciaal moment zijn twee belangrijke werkgeversorganisaties onthoofd.

Dat Danny Van Assche de handdoek in de ring gooit, heeft de grootste impact. Unizo is de enige werkgeversorganisatie die zowel op Vlaams als federaal niveau aanschuift bij het sociaal overleg. En net nu moet het federale interprofessioneel overleg worden gevoerd, waarin de kmo-organisatie een cruciale rol speelt. Daartegenover staat dat de bewegingsvrijheid van de sociale partners op dat niveau relatief beperkt is geworden. Het overleg in de Groep van 10 draait vooral rond de beschikbare reële loonmarge boven op de automatische loonindexering. Die is momenteel echter onbestaande door de strenge loonwet die ervoor moet zorgen dat onze loonkosten niet sterker stijgen dan in de buurlanden.

Het blijft een troef voor het VBO dat het geen ledenorganisatie is maar een koepel boven de sectoren.

Een verrassend vertrek

Wat wel opvalt, is dat het vertrek van Van Assche en Maertens als een verrassing kwamen. Toen Karel van Eetvelt in 2017 Unizo verliet, was dat enigszins verwacht. Hij was uitgekeken op de organisatie en het was bekend dat hij intern op kritiek botste, onder meer door een aantal keuzes met een grote financiële impact. De verhuizing van Unizo naar een nieuw gebouw zou de werkgeversorganisatie te veel geld hebben gekost.

Toen Jo Libeer tien jaar geleden ontslag nam als het nummer één van Voka, hadden velen dat zien aankomen. Zijn relatie met toenmalig Voka-voorzitter Michel Delbaere was niet goed. Bovendien kon Libeer niet door één deur met Pieter Timmermans van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), die nog altijd de topman van ’s lands belangrijkste werkgeversorganisatie is.

Is Pieter Timmermans nu de onbetwiste nummer leider onder de toplui van de werkgeversorganisaties? Het VBO blijft een belangrijke rol spelen en heeft steevast een directe lijn naar de Wetstraat. Vroeger was de relatie met Open Vld en meer bepaald met Alexander De Croo zeer goed. Nu valt op hoe positief het VBO staat over de regering-De Wever.

Maar de periode waarin Timmermans de meeste macht had, is wellicht voorbij. Dat was wellicht in het tijdperk tussen 2000 en 2012, toen hij als directeur-generaal van het VBO samen met Luc Cortebeeck, toen voorzitter van de christelijke vakbond ACV, het sociaal overleg aanstuurde. Het was ook een tijd dat sociale akkoorden konden worden gesmeerd met geld van de federale regering. Dat is vandaag niet meer mogelijk.

Ook staan in België sterke persoonlijkheden aan het hoofd van de sectoren.

Sectoren vervagen, maar blijven cruciaal

Het blijft een troef voor het VBO dat het geen ledenorganisatie is maar een koepel boven de sectoren. En in het Belgische sociaal overleg spelen de sectorfederaties via de paritaire comités nog altijd een cruciale rol, ook al zijn de grenzen tussen de sectoren in onze postindustriële economie aan het vervagen. Neem de technologiefederatie Agoria. Die verdedigt zowel de belangen van de staalbedrijven als die van de ICT-sector tot de nieuwe spelers op de AI-markt.

Ook staan in België sterke persoonlijkheden aan het hoofd van de sectoren. Net nu Unizo en Voka op zoek moeten naar nieuwe gedelegeerd bestuurders, neemt hun soortelijk gewicht toe. Zo is Bart Buysse, de topman van Fevia, de federatie van de voedingsindustrie, graag gezien in bedrijfskringen. Hij kan ook bogen op een sterke ervaring als de nummer twee van het VBO. Toen Karel Van Eetvelt vertrok bij Unizo, verscheen Buysse even op de radar als opvolger. En sommigen zouden hem graag als de nieuwe Voka-baas zien.

Eveneens gerespecteerd zijn Bart Steukers van Agoria en Yves Verschueren van de chemiefederatie essenscia. Frank Beckx, die van essenscia komt, leidt trouwens het kenniscentrum van Voka. Ten slotte is Karla Basselier, die nog kabinetschef van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (OpenVld) is geweest, erin geslaagd haar stempel te drukken op Fedustria, de federatie van de textiel-, hout- en meubelindustrie. Na het vertrek van Fa Quix eind 2022 waren er nochtans grote schoenen te vullen.

Partner Content